Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wijziging van het kerkgezang.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijziging van het kerkgezang.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan het slO't van mijn vorig artikel stelde ik aan de orde: de begeleiding der koralen in verband met de woorden.

Nu stelt „De Reformatie" zich nog steeds 'ten doel gelegenh'eid te geven om reformatorische wenschen (in den bekfenden zin) die er bestaan mooliten in onze kerken, tol uiting te doen komen. Wanneer zulke wenschen geuit zijn, dient de i'g.ogelijikheid van vervulling overwo'gen te worden, terwijl ten slotte het blad m, ee wil werken om' tot die eenheid te gerakieli, die bij practische (toepassing noodzakelijk is.

Vandaar, dat ik eenigs'zins van örijn oorspronkelijk plan afwijk, en u uitnoodig om naar aa.nleiding van het volgende te trachten, een eigen, scherp belijnde nieening te vormen over het zoogenaamde rhythmisch zi.ngen", oif, zoo u die reeds mocht hebben, deze ter discussie kenbaar te ihaken.

U gevoelt onmiddellijk, dat, zoo ooit, zeker toch O'p dit punt van onze liturgie innige s'atotenwerking tusschen gemeente 'en organist niet gemist kan worden.

Nu eens hier, dan weer daar, worden pogingen gedaan, al of niet geslaagd, oni „rhythmisch" |be zingen, 't zij in of buiten den keirkelijfcen diens't. Deze pogingen zijn vooral vermenigvuldigd na Jrle artikelen over dit onderwerp in dit blad verschenen.

Zeer toe te juichen!

Maar — een heel groot bezwaar.

We Imnnen nu wel hier en daar en overal aan het rhythmisch zingen slaan, doch wat komt ler dan terecht van de eenheid in de liturgie, wanneer de een dien rhythmischen zang zus, een tweede zoo, en, een derde weer anders opvat. En wat erger is: men heeft niet alleen ziijn eigen oipv.aitting, maar men tracht — in navolging van den goeden raad, dat men niet alleen moet praten, ïn'aar ook doen — als directeur van zangVereenigingen, als leiders len leidsters van jongelings-en meisjesbond of als organist die eigen meening pracl.isch ingang f e doen vinden.

En zooals er Wenschen zijn, diei zoo gemoedelij'tweg kunnen vragen: „Doet u oo'k aan literatuur? ", zoio zullen we 'theusch beleven, dat we, m'et een kleine variatie op het 'thiema aan rhythmisch zitigen gaan „doen".

Na al dat „doen" kan er dan op de Generale Synode een besluit genotoen worden.

De eenheid is bewaard.

En de kostelijlbo tijd voor een groot deel verprutst.

Want in Utrecht b.v. hebhen we, in afwachting van de dingen die koanien zullen, een jaar lang gezongen, rhyUhmisCh, volgens mlölhode A, in Amsterdam volgens miethode B, ergens andeis volgens geen metho'de.

Zou 't niet veel verstandiger ziijn om zoo spoedig mogelijk een „communis opinio" te vo-rmen?

Kom, organisten bij' onze .ftereform'Serde kerken, laat eens hooren, hoe u er over denlct! U zult — stel, dat er in de toekomst rhythmisch gezongen wordt — het-gezang moeten leiden, en van uw leiding zal heel veel afhangen!

Zijt ge ervan doordrongen, hoe noodig het is'' om reeds nu 'teens te zijn over de wijfce, waarop uw spel zal ingericht .worden? Bedenkt, dat ge mee de verantwoordelijkheid draagt voor de riohtiug, waarin gewerkt wordt, 't Gaat niet aan, om, warmeer eenmaal een algemeene regel vastgesteld wordt en ge daaraan gebonden wordt, met allerlei bezwaren te komen, en eigenlijk met tegenzin tege'U uw vaste overtuiging in l© gaan. De organisten behooren toch zeker te weten, wat ze willen. En ze hebben dat nu .maar te zeggen. Er zal rekening mei hen gehouden worden, mits ze er zelf voor zorgen. En weest maar eerlijk! Er zijn er onder u, die er tegen op zien, rhythmisch ito moeten spelen, omdat 't moeilijker is! „Bhytbimiscti" • beteekent maar niet: „op heele en halve noten". Daar zitteneischen aan vast betreffende beteekenis-'bagrijipen en harmonisatie. Rast op voor het gevaar, uit angst voor allerlei persO'On'Ujke moeilijkheden, yoor uw • •meening andere motieven aan te voeren dan die waarmee ge uw innerlijkste overtuiging tracht weer te geven.

Een collega-organist schrij'ft mij: „Uw aciio in „De Reformatie" heeft mijn .volle instemming, docih of u de meening van andere O'rganisten krijgt? " Deze Ciollega is 't met mij eens, dat afbreken gem'akkelijker is dan opbouwen. Daai'oiïi, wie zijn meening uit — en ik hoop, dat 't velen zullen Zijn

— schrijve niet slechts, hoe hij vindt dat 't niet moet, maar geve zoo duidelijk en volledig m'ogelijk' aan, hoe hij dan, meent dat 't wél theo'retiseh moet, en practisch mogelijk is.

En als de organisten uit allerlei overwegingen hun meeniirg niet uiben — kom, muzikale leden van onze Gereformeerde kerken, luistert naar het tegenwoordige spel in onze kerken en vormt uw meening. Houdt contact met den organist, met inachtneming van zij'U vi'ijheid. Als ge müzilcaal z.ijt, moogt ge oordeelen. En als .ge belang stelt in deze dingen, wisselt ge eens van gedachten, 't Zijn niet de organisten, die zin, gen moeten, maar .gij!

Kom, wat is. uw opvatting-over rhythimischen Zang ? Nu niet denken: „Ja, maar wat geeft. 't of ik: nu al zeg hoe ik er over denk. Er is hier toch niets van te maken."

Bedenk, dat één argument van iemand, die oordeelen kan — en dat oordeel hangt niet af van het feit of u in den ^kerkeraad zit of dominee bent of onder leen zangkoortje lijdt — bedenk dat één argument op' zïj'n tijd heel grooiten invloed

kan hebben, al merkt ge dat niet zoo direct.

Op 't eind beslissen vaak enkel© heeren, die een commissie uitmaKen, dat is zoo — maar hoe zwaar die heeren bij die b^lissing hun persQonlijfee meening laten wegen, hangt miee daaxvan af, o-f u zich van uw verantwoordelijiMibid bewust-bent. En ook' tegen u 'zsg ik: „kom niet laiter met afbrekende ciitiek, a]s' u de methode, die u beter toeleek, niet ter beoordeeling gegeven hebt.

Met opzet sprak' ik in het begin van dit artikel over „zoogenaamd" rhythmisch zingen. Van denzelfden collega, dien ik zooeven bedoelde, citeei' ik: „Met opzet schrijf ik „aoogenaamd" r'hythmiscb. omdat mij geblekte is, dat wat de een rh}i; limisch noemt, door een ander „snel temlDo" wordt geheeten. U voelt wel een groot veriscihil."

Ik zcnx daarom nog veel verder willen gaan en vragen: Hoe Komt 't-toch, dat we gaan spreken van „rhythmisch zingen"? Er wordt immers Iboch al rhythmisch gezoingen, want anders wordt ér absoluut niet gezongen. We stooten bij ons kerkgezang toch niet maar zoo wait klanken uit, zondei* eenig verband? 't Is niet mijn bedoeling, hier op het begrip „rhythme" nader in {© gaan, daar ik om de belanigr-ijkheid liierop in een afzonderlijk stukje wil terugkiomen. Maar alleen zou ik er alvast op willen wijzen, dat zelfs de k'oeien rhythmisc'a loeien. En, getroffen door het rhythmie van die loeiende koeien, denk ik ineens weer aan wat ik vroeger in 'een ander blad schreef, n.l. dat, volgens een onderwijsblad, Spurgeon, teruggekeerd van een reis naax Holland, op een vraag naar dei HoUandsche kerken, ten antwoord gaf: „ik heb dé slieren van Bazan hooren brullen!" Waarsclhijnlij'lv ietwat te sterk uitgedrukt, maar in ieder geval kan ik u de verzekiering geven, dat zelfs die 'Bazansche stieren dan „rhythmisoh" hebben gebruld. Zooals blijken zal, wanneer we u nader bij dat begrip mogen bepalen.

Laat ik het voor heden bij deze opwekking mogen laten. Met opziet noodig ik u niet uit, met het uiten van uw meening te wacihten, tot deze 'reeks is afgeloopen, omdat ik mij voorstel, wenschen, ijezwaren, enz. meteen in de eerstvolgende artikelen te veïwerken, om zooveel m'ogelijk „up to date" te blijven.

Daarin hoop ik dan tevens aan te toonen hoe mijns inziens onze liturgie, wat den zang betreft, het best in werkelijke beteekenis verrijkt kan worden. Natuurlijk geef ik mijn persoionlijke meening. Deze vinde, bij wie oordeelen k'an, instemrniing of bestrijding, doch zeker een van twee. Wie wat zeggen wil om' anaar wat te zeggen, zegge niets. Daar de redacteur van deze rubrieli 'tzeer druk heeft, sture men zijn coirrespiondenlie rechtstreeks aam mlijn adres': Celebesstraa.t 34i, Amsterdam', onder volledige vermelding van naam' en adres.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Wijziging van het kerkgezang.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1921

De Reformatie | 8 Pagina's