Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VORM EN GEEST.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VORM EN GEEST.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

In het eerste aiiiker werd betoogd, dat na de dogmatische beweging, noodig in de tweede helft - der, vorige eeuw, _ fihans correcties van de eenzijdigheden dier ricihiiag de aandacht vragen.

In het tweede artikel-werd getraclit oiti aan te toonen, dat de noodzakelijkheid-van zoodanige correcties in de Geref. wereld uieer en meer wordt gevoeld, en de spanning in ihet probleem' „vorm en geest", inzondeilhleid met hat oog op' 'tN. CS. V.dehat.

Het derde artikel itracihtte vanuit het N. C. S. V.debat allengs tot een visie te ko-nien aangaande de wijze, waarop 't probleem! „vorm en geest" te stellen is. . '

Thans, in dit vierde artikel, mi0|aDen we traclvten vanuit de bepaalde voorbeelden weer in de ruimte ïe Icomlen en zoo mogelijk eenig ideëel resultaat 3ip te maken.

Dit wordt ons mogelijk, indien we naasï den naip^m van Dr A. Kuyper thans den naam noemen van Dr H. Bavinck, den anderen grooten geestesheld van de herleefde Gerefoirmieerde ricttting.

Dr Kuyper en Dr Bavinck!

Twee mannen, die daar door God tegelijkertijd als een „Jac'hin" en een „Boaz" voor zijn tempel zijn geplaatst! Twee zuilen der gemleente!

Twee m'annen, in wie de eeuw zich represenieert en door wie da geschiedenis gescihiedenis is.

Maar Dr Bavinck behoort tocli eigenlijk tot een latere periode dan Dr Kuyper.

Heeft Dr Kuyper het voorreciht gehad door ons Gerefoimeerde volk woord voor woord te worden verstaan in het meest nauwe contact, dat zich denken laat. Dr Bavinck leefde m]eier oip' den acihtergrond, werd niet zóó verstaan, gold menigmaal zelfs voor „aarzelend en onbelijnd". Hij had niet dat contact met het Gereformeerde volk, dat Dr Kuyper had.

En 't heeft liem' menigmaal gedrukt

Dr Kuyper heeft men gekend. En men kent !h, ém nog. Maar Dr Bavinck heeft men niet gekend. En altbans nog niet genoeg gekend. En den rijkdom, dien God ons in het samen-zijn dezer beide mannen heeft geschonken, hebben wij nog niet ten halve doorzien. Het is aan den toekomenden tijd voorbehouden dezpn rijkdom tot (het Gereformeerde bewustzijn te brengen. Het zal koers geven aan den levensovergang in het Gereformeerde leven te midden van welken wij leven, dat aan het hoofd van den toekomenden tijd gaaJt de persoonlijkheid, het leven en de arbeid van DT Bavinck. Vraagt men ons. wat wij willen, als wij' spreken over , ; , reformatie", levensovergang^ wordende correcties, nieuwe periode, nieuwstelling van het probleem „vorm en geest", verlegging van het acicenl, meer aandacht voor het zieleleven, voor den geest, voor de persoonlijkheid, samenwerking en opbouw daar waar samenwerking en oiphouw mogelijk is, enz., dan zal ons stereotype antwoord zijn: „Wij^ willen dat, wat in Dr Bavinck , wasl" En dan sluit dat antwoord een gansch program voor piinstens een halve eeuw arbeid in.

Nu versta men dit goed. We pleiten' niet voor een vervanging van Dr Kuypers arbeid door Dr Bavincks arbeid en we denken er niet over om een tegenstelling tusschen beide geesteshelden onzer kerken te forceeren.

Wie dat zou willen, zou blijk geven Dr Bavinck wel zeer slecht te kennen on kwam in absolute tegenspraak met Dr Bavinck: zelf. Duidelijk moge dit worden gezeigd eir zoO' nOiOdig telkens herhaald.

Maar even duidelijk wülen we daarbijl zeggen, dat we er evenmin komen, indien we Dr Ba.vincÈs arbeid langzamerhand op zijde zouden schuiven en nalaten zouden de geheel eenige taak op te merken, welke God aan dezen grooten m'an gegeven heeft. Hij had naast Dr Kuyper een eigen plaats en een eigen taak en een eigen arbeid, welke wij tot plicht hebben ter dege op te merken en te waardeeren.

't Is niet toevallig, - dat God deze beide mannen naast elkander geplaatst heeft. Er was harmonie in hun ongescheiden onderscheidenheid. '

Vaak heeft men Dr Bavinck „vaag en onbelijnd" genoemd.

Wie dat deed, zag echter niet de geheel eenige taak, die Dr Bavinck naast Dr Kuyper had.

Immers, Dr Kuypers geest drong hem in den tijd en de omstandigheden, waarin en waaronder hij leefde, om het accent ie leggen op de zuiverheid van yoim, intellect (de leer van de „ongerepte logische actie"), leer, dogmatiek, formuleering, organisatie. Hij drong op L''lijndheid en maakte belijndheid. En hij kon mit anders. God gaf hem die taak en daarom vervulde hij die taak. Hij was een man, wiens machtige geest „vormen" an „belijnen" kon. Hiji heeft aan bet Gereformteerde leven opnieuw „gestalte" gegeven. En dit was heerlijk. Er is. daardoor een erfenis overgelegd voor het nageslacht, waarvan misschien eeuwen lang geleefd kan worden.

Maar toch — is niet de grootste m'ensch nochtans voor God slechts»een nietig stofje? Dat wil zeggen: is niet de waarheid zóó rijk en zóó groot, dat nimmer één enkel mensch ze kan vertolken? Is 't niet het noodzakelijk gevolg van ons mensohzijn, dat zelfs de meest veelzijdige mensch nochtans eenzijdig is?

Naast DT Kuyper leefde Dr Bavinck. En 'twas Dr Bavincks taak, om 't accent te leggen op de ziel meer dan op 't intelleöt, op den geest meer dan op de formuleering, op het volle Christendom meer dan op de leer, op de persoonlijkheid moer dan op de organisatie.

Ook dat was eenzijdig. Een m^ensch kan niet anders. Maar 't vulde Dr Kuyper aan en corrigeerde de gevaren van de eerste eenzijdigheid, gelijk Dr Bavinck ze met zijn ptiofetischen blik op onmiskenbare wijze voorzag. Dr Bavinck arbeidde voor de toekonast. En dat in dubbelen zin. Want waar men Dr Kuyper in 't heden begrepen heeft en gevolgd is, is Dr Bavincks arbeid nog niet ten halve verstaan en nog pas zeer ten deele in 't Gereformeerd bewustzijn overgegaan.

Dr' Kuyper was „belijnd".

Men noemt Dr Bavinck yaak „vaag en onbelijnd".

Maar, weet men dan niet, dat achter het belijnde ligt... het onbelijnde, achter den vórta: ... dö geest, achter de organisatie ... het mysterie der persoonlijkheid, achter het gesitaltelijke ... het ongestaltelijke.

De vorm, de formuleering, de organisatie, het intellectueele, — dat is alles belijnd en begrensd en kan ook worden belijnd en begrensd, omdai het vorm, omdat het gestalte is. De geest, de ziel, het persoonlijke echter, dat is het op zichzelf onbelijnde, ongevoïimldjö, ongefo'rmiileerde, ongeorganiseerde, ongiestaJtelijfce.

En wie nu inzonderheid tot levenstaak heeft op het laatste de aandacht te vestigen, is daaroffl nog niet „onbelijnd en vaag", maar brengt naar eigen taak de andere zijde der werkelijkheid naar voren, die vaag en onbelijnd is, omldat het „mysterie" is.

Dr Kuyper was belijnd, zeer zeker. Maar men mag Dr Bavinck daarom nog niet onbelijnd en vaag noemen. Dr Bavinck heeft naast Dr Kuypers genialen scheppenden arbeid onverpoosd en met alle kracht gewezen op het mysterie, dat overal de bron is, waaruit alle gestaltelijkheid opwelt. Om een beeld te gebruiken - Dr Kuyper leefde uit het , , verticale" de eeuwigheidslijn, zeej' zeker, - maar hij arbeidde inzonderheid in het horizontale, in de lijd-lijn. Dr Bavinck zag het horizontale, voelde er in mlede en bad er in rdede, maar hij schouwde 't liefst in het verticale, in de eeuwigheidslijn.

En wat is nu het juiste, wat is de waarheid? Hierop past het antwoord, dat beide waarheid is. Het belijhde is waar, en het onbelijnde is OiOk waar. Want de ziel is onbelijnd en vaag, omdat ze met haar woitelen rust in de diepten Gods, maar ze wordt belijnd in het bewuste, in den vorm, in denken, willen en gevoelen, of beter gezegd, in gedachten, willingen en voelingen. De geest is onbelijnd (Joh. 3 : 8), maar wordt belijnd in dogmatiek, ethiek en aesthetiek. De persoonlijkheid is onbelijnd, m'aar wordt belijnd, begrensd, bepaald doior de organisatorische en ordenende invloeden der samenleving. En ook omgekeerd heeft het belijnde, geformiileerde, bepa, aldo en gevormde weer invloed op het onbieilijirde, diepe en on^evóimde'.f: üï'^ziel, geest en". persoonlijkheid.

Beide is waar. Het is. de geest die' den vorfm' schept, het is de voam, waaruit de geest gekend woirdï-. Er is wisselwerking tusschen beide, een wisselwerking, die niet beter kan worden geformuleerd dan door het grondwachtwoord der theïstische wereldbeschouwing, n.l. „ongescheiden onderscheidenheid". En 't leven is, dat nu eens 't accent moet vallen op-het ééne, dan weer hét accent op het andere, en steeds de ebbe de werking van den vloed moet oorrigeeren, maar ook de vloed de werking van de ebbe corrigeert, eten golven van het leven, waarin de spanning en destrijd niminer verloren kunnen ^aah, ma^r blijven nzullen tot der wereld einde.

In deze tragiek zijn wij' steeds bevangen. Maar Gode zij dank, 'tis niet enkel tragiek. Er komt een tijd, dat er geen tijd meer zal zijn. En dan blijkt de tragiek van die tweeheid inleiding gewöest te zijn tot de blijdschap der eeuwigheid.

P.S. Na fiët' voltooien Yan mijn artikelenreeks lees ik in de Gereformeerde (Amerikaansohe) „Banner" van Dr Hem-y Beets een blijkbaar met instemming^ üit 't tijdschrift „Religion and C'ulture" overgenomen fcai'akteristiek van de „ongescheiden onderscheidenheid" der beide boven besproken giioote mannen. Ik geef de letterlijise verlaling .zonder verdere toelichting of bespreking.

De 'karakteristiek luidt dan aldtLS: „Van de twee •groote-Gereformeerde tlieologen in Nederland, Kuyper en Bavinck, oefende de eerste den grooteren invloed uit voor den teigien-w-oordigen tijd, maaj." z; al de invloed van den laatste toch de meer blijvende , zijn 'uit hoofde van .zijn ; gave om die uitersten te vermijden, welke de menschen ten slotte altijd verwerpen. Gedurende langen tijd wö, s Euyper een üitgiesproken siipralapsariër met een groot aantal na-volgers; maar Bavinck zeide, dat er elementen van waarheid in. beide - waren zoowel : Ln de s'upralapsarische als in de infralapsarisohe stellingen en — tegenwoordig heeft Ba-vinck de meeste volgers. Wat betreft de quaestie van de „antithese" sprak Kuyper van de „'absolute antithese", maar Ba-vinck heeft getoond, dat in de tegenwoordige wereld^-waar de geloó-vigen met absol'u'ut volkornen, nóch de oogieloovigen absoluut verdorven aijn, er gjeen „absolute antithese" in alle dingen kan zijn. 't Is dan ook een feit, dat Euyper niet vasthoudend was in izijn visie omtrent de „absolute antithese", - w'ant zij'a „Gemeene Gratie" is er mee in strijd". (The Banner, 8 Dec. 1921.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

VORM EN GEEST.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's