Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door J. C. RULLMANN.

XXV.

22. Vrijmaking der Kerk, overgedrukt uit „De Hei'aut". Amsterdam, H. De Hoogh & Co.

Gelijk in 1857 de Staat zich meester maakte van de School, zoo heeft hij in 1816 zich behendig weten eigen te maken het beheer en het bestuur over de Kerk. Op deze wijze kreeg de Kerk een vorm, die haar niet paste; eigenlijk gezegd, ging de Kerk verloren en loste zich op in een staatslichaam, onder den naara van' Kerkgenootschap. De gemeente geraakte aldus onder een juk, een ondragelijk juk, n.l. van den Synodalen regeeringsvorm, door den Staat haar opgedrongen, In 1816 werd het Kerkgenootschap geboren.

Maar sedert dit wederrechtelijk bedrijf in 1816 is de eisch van kerkherstel altijd weer aan de orde van den dag geweest. Vrijmaking van de Kerk is met toenemenden aandrang begeerd, van het oogenblik af, dat zij aan banden werd gelegd. Piotesten werden in het leven geroepien, klacht"n werden vernomen, en de Molenaars verhieven hun stemmen. MaaJ de protesten borg men ter griffie, de klachten werden gesmoord, en Dirk Molenaar en den zijnen het zwijgen opgelegd. Die ontevredenheid duurde eohtèr voort, en nam toe, zóó zelfs, dat in 1834 de Afscheiding het gevolg is geworden van vruchteloos prolesteeren.

In en buiten de Tweede Kamfer nam Groen van Piinsterer, met zijn vrienden, deel aan den langdurigen strijd. Zoo werd b.v. in de Verklaring van leeraren en leden der Hervormde Kerk op 18 Augustus 1848 te Amsterdam, vrij'making, teruggaaf van autonomie, emancipatie van staatsrechtelijken invloed, in niet dubbelzinnige bewoordingen op den voorgrond gesteld.

De Hervormde Kerk vrij te maken was het levensdoel van Groen van Prinsterer, buiten de Kamer, vanaf 1837, en als volksvertegenwoordiger in 1840, 1849, 1852, 1862, 1863.

Bij de begrootingsdiscussiën van Novemher 1863 gaf hij in de Tweede Kamer dezen wenk:

„Wij streven nasir de verwezenlijking van het groote beginsel van scheiding tusschen Staat en Kerk. Maar bet komt mij voor, dat men te weinig de wen.schelijkheid in het oog houdt, ook voor den Staat, om in de verwikkelingen, die wij tegemoet gaan, ne'utraal te Irannen zijn. Ik vrees, dat men aldus in een gevaarlij.k spoor geraakt is. Het Gouvernement wil de Kerk vrij maken. Maar welke Kett< ; ? De Kerk in-haar nieuweriwe t s chen synodalen kerkvorm, of de Kerk opi geschiedenis en belijdenis gegrond? Wat zal het Groiivemement, als vrijgemaakte Kerk, in. bescherming nemen? Men weet, dat in 1816 aan de Kerk oMi met haar beginselen lijnrecht strijdige kerkvo'im werd opgedrongen, en dat daarin, tengevolge eener dubbelizinnigheid, tegen de meest stellige waarschuwingen in, eene leervrijheid ingevoerd is, die tot veel onrecht on verwarring geleid heeft. Nn acht ik, dat de Regeering moet trachten, izich van lieverlede, zooveel mogelijk, tegenover die, tot dusver, gouvernement a 1 e Kerk, in onzijdigen toestand te stellen, ten einde, in den heftigen strijd die bijkans onvermijdelijk schijnt en waaruit scheuring zon kunnen ontstaan, niet dooi een voortdurend legitimeren van een ongunstigen toestand, genoodzaakt te worden partij te kiezen voor eene richting, naar veler oordeel, vijandig aan de Kerk. —• De gevolgen van het thans aangenomen stelsel acht ik, voor het Vaderland en voor de Kerk, onberekenbaar."

Doch niets baatte Groen zijn strijd voor kerkherstel. De zoogenaamde 'Kerk ontaardde telkens meer in een gouvernementaal en enkel reglementair kerkgenootschap, , waar het Evangelie, vooralsnog, door het ongeloof getolereerd wei'd.

Ook weer in 1869 stelde Groen dezie levensvraag nevens en zelfs boven de onder wij skwesti© o.o den voorgrond. Nevens vrije ontwikkeling der natie op schoolteriein verlangde hij, Ned. G.ed. 9 Sept., opheffing van de oaesaropapistische organisatie der Gereformeerde Kerk.

„De iBOOigenaamde vrijmaldng in 1842 en 1852 is niet anders dan overlevering aan de Synode, o r - ig aan d e r K e r k, maar inderdaad creatuur van het Gouvernement. Caesaropapistisch scliepsel dat, tot handhaving van de kerkleer geroepen, integendeel, de verhouding van het ongeloof, tot in het nee plus ultra van antichristelijke ontwikkeling, handhaaft."

En in het nr van 23 October:

„Het onregt inzak© kerkelijke goederen is verregaande, maar van vrij wat erger natuur is het onregt, dat tegen de Hervormde Kerk, in haar levensbeginsel, gepleegd wordt. Lang genoeg is de intrekking der organisatie van 1816 en 1852 tevergeefs gevraagd. Met dubbelen ernst moet op het periculnm in mora worden gelet." .

Deze woorden van. Groen werden in "'D^© Wekstem van 6 November door Ds Dormer overge^ nomen met het opschrift: Eene stem' des roependen in de wo estij'n, en miet den wensdh:

„Wij bidden onze broeders in het Hervormd Kerkgenootschap: hoor naar de trouwe stem diens roependen: Breek met de organisatie van 1816 (in 1852 onder een anderen vorm bevestigd); maak U vrij en wij staan aan uwie izijde; wij zijn één, van ons vleesch en been .zijt gij."

Groen van Prinsterer, deze woorden van D's Donner in de Ned. Ged. Nov. 1869 cibeerend.e, verwijst daarbij ook naar zijn opmerking in 13 ijdragen voor Kerk gemeentelijk Overleg, 1868, IV, blz. 46:

„Met moed en beleid gevoerd, kan de stiijd, waarin we thans geraakt izijn, leiden tot eene sedert lang gewenschte hereeniging met de Afgescheiden gemeenten op' historischen grondslag." 'ïSSlWit

En was er tot dusver, nocih in, noch' buiten de Kamer, op Groen's lang gekoesterden'wensCh naar vrijmaking dor 'Kerk gelet, ditmaal bleef zijn woord niet een stem des roependen in dei woestijn. Het onbetwistbare van het recht der Hervormde 'Kerk vond hij, ook in den allerlaatsten tijd, op uitnemende wijze in het licht gesteld door a. W. Heiaeken, in diens academisch proefschrift: 'De Staat en het Kerkbes tuur der Nederlandsche Hervormden sedert het herstel onzer onafhankelijkheid. Leiden, 1868; b. 'A. Montague Iz. Het Ministerie en het Hervormid Kerkbestuur, in de Stemmen voor Waarheid en Vrede, November 1869; c. Dr A. K'uyper, in het viertal vertoogen over V r ij' m a k i n g der Kerk in De Heraut van 12, 19, 26 Nov. en 3 Dec. 1869; terwijl door het parlemientair advies van den heer van Lynden van Sandenburg van 13 Dec. de zaak ook in de Kamer aan de orde werd gesteld.

Het viertal Heraut-artikelen van Dr K. noemde Groen: meesterlijke Memoriën van Toelichting van den eisch. eener vrijmaking van de Hervormde K, ©rk. Afzonderlijke uitgaaf daarvan scheen hem alleszins wenschelijk. Met de lezing toch en overdenking van dit viertal vertoogen zou men een belangrijke schrede verder op de baan der kerk-em, ancipatie worden gebracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's