Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke behoeften en stoffelijke nooden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke behoeften en stoffelijke nooden.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Slot.)

Er is nog een ander verband tusschen de sociale nooden en de geestelijke behoeften, dan wij tot nu bespraken. Niet alleen O'efenen de maleriëele omstandigheden en met name de stoffelijke misstanden, nadeeligen invloed op het religieuse levea, zoodat dit onder den druk van den broodstrijid en van de veelvuldige zorgen mtenigmaal kwijnt, doch in de tweede plaats hangt ook het karakter der geestelijke behoeften voor 'een niet te onderscihattn deel samen met den socialen toestand, waarin m? en verkeert. Dit moet echter goed worden verstaan. Ik bedoel allerminst iets toe te geven aan de Marxistische leer, dat het geestelijke door Ix& t stoffelijke 195 beheerscht en bepaald, gevormd en geleid wordt, en het religieuse zoowel als het moreele leven, afhankelijk is van de ecionomische omstandigheden. Van dat materialisme zijn we wars, en de laatste oorzaak aller dingen is voor ons waarlijk niet de productiewijze.

Ik heb dan ook iets anders op 't oog'. Ik denk hier aan de rijke schakeering en variatie in het geestelijke leven, en de groote onderscheiding in de vragen der ziel, die zeiker niet los is van de plaats en den arbeid, den levenslast en het levenskruis, welke God ons te vervullen en te dragian geeft. Zeker, allen hebben denzelfden Heiland noodig. Rijk en arm moeten door denzelfden Middelaar zalig worden. Kleinen en groeten behoeven hetzelfde Evangelie. Wij kennen geen afzonderlijken heilsweig^ voor machtigen en een anderen voor ociavoudigen, maar belijden: één lichaam en één Geest; één Heere en één geloof; één roeping en één doop; één zaligheid en één verzoening, docih deze gelijkheid heft de variatie in het religieuse leven niet op, en het eene lictht breekt zich in onderscheidene stralen.

Die variatie gaat niet builen het tijdelijke en stoffelijke om. Een bestudeerde b.v. bent andera vragen en andere moeiten dan ©en onbestudeerde. Een o verheidspersoon met ©sn zware verantwoord delij'kheid zal ook in zijn ziel anderen strijd doorwor.stelen dan een der geringst© burgers. Een rijbe staat tegenover Gods koninkrijk, en Christus Zelf zegt het ons, met gansch andere en eigenaardige bezwaren dan een arme. Een patroon zal, waar hij toch ook met de vragen van arbeid en loon, van winst en verlies, van handel en zaken voor 's Heeren aangezicht komt, andera zielespanning en zieleslingering doorleven, dan zijh arbeiders, wier leven door andere vragen bewogen wordt, en met die onderscheidenheid hebben wij' w rekenen. Al stem' ik toe, dat b.v. de specialiseering van den 'geestelijken arbeid, ©n ik denk hier aan de Evangelisatie onder allerlei soort menschen afzonderlijk, te ver kan gedreven worden, zoo lm, ag toch voor de verbijzondering der geestclij'ke nooden in verband met het stoffelijk© levensmilieu het oog niet gesloten zijn.

Ik wijs slechts naar den apostel Paulus. Hij heeft gespecialiseerd als geen ander. Hij is den Grieken een Griek, den Joden een Jood, die onder de wet zijn als onder de wet zijnde; den zwakken een zv/akke, allen alle geworden, opdat hij ze allen winnen mocht, en uit de historie van Filemon en Onesimus blij'kt ons, dat hij den heeren ook een heer en den knechten ©en knecht is geworden, om beiden met elkaar te verzoe'nen.

Welke nu die verbijzondering is?

Ik kan hier slechts enkele dingem aanstippen. Een nauwkeurige ontleding van het religieuse leven zou mij te ver voeren, en ik moet noi'ïj daarom beperken. Maar ik wil bij'zonder hierop de aandacht vestigen, dat zielen, die onder het .'uk gebogen gaan, meer lijdzaamheid en genade oro; onderworpen te zijn, noodig hebben, dan zij, die hun hoofd vrijelijk kunnen opheffen. Dezulken hebben buitengewone behoefte aan Gods kracht om' alle moeiten op Hem te werpen, en onder den socialen druk op Hem te vertrouwen. En in den wassenden stroom van socialisme en revolutie behoeven degenen, die tot de minder-bedeelden behooren, bijzondere hulp en leiding en sterkte van boven, om in de woeling der tijden staande te blijven, en door den wielenden golfslag niet te worden meegesleurd.

Daarmee wil ik aan anderer zielenooden niets tekort doen. D'aarmee beweer ik alleirminst, dat de geestelij'ke strijd van hen, die in voorspoed zijn •weg bewandelt, of in weelde zich baadt, minder zwaar is. Die worsteling zal dunkt me hevig zijn, want wanneer dezulke zijn leven in overeenstemming wil brengen met de wet des Evangelies, zal en moet het tot conflicten komen tusschen geloof en geldzucht, tusschen het discipelschap van Jezus eri den geldjacht, en waarlijk een rijke gaat bezwaarlijk in in het koninkrijk der hemelen.

Alleen ais met die variëering rekening word! gehouden, zal èn de gemeenschap der' heiligen, die we als Christenen hebben te b'eo^efenien, èn de arbeid der kerk beter tot zijti recht 'komen, en vooral de laatste meer doel treffen. Ook de kerk heeft immers een taak voor het maatschappelijk leven. Niet, dat zij zich in den socialen strijd heeft te mengen, of allerlei sociale quaesties op t© lossen, want, indien ziji zich hiermee bemoeide, zou zij zichzelve en het sociale leven geen weldaad bewijzen, doch zij heeft wel te rekenen met het verband tusschen sociale nooden en geiastelijk© ba hoeften, en met haar onderzoek in dezen winst te doen. Winst in de prediking des Woords, en winst op de catechisatie, en winst in het huisbezoek, want wanneer in al dezen arbeid niet gelet wordt op den bovenomschreven samenhang, blijft de geestelijke b'earbeiding buiten het praötiscihe leven staan, en werkt zij' niet verheffend en troostend op de werkelijkheid in.

Daarbij sta natuurlijk het geestelijke voorop. De nood der ziel is het eerste.

De verhouding tot God en de verlossing door Jezus vormt het centrum, mlaar vanuit dit middenpunt moet doorgedrongen woaxien in heel het leven. Doorgedrongen ook tot de stoffelijJbe facitoren, die

zulk een verstrekkenden invloed op heit zieleleven oefenen, en wier verwaarlooaing het object der geestelijke verzorging onrecht doet en onvoldaan Inat. Het natuurlijke is eersl, daarna het gefestelijke.

Nog een derde verband tusschen d© gieestelijke en stoffelijke zijde van ons bestaan vraagt onze aandacht, en wel de invloed, die er van de vervulling der geestelijke behoeften op ons dagelijksch en sociaal leven uitgaat. Die invloed is niet gering. Dat verband m.ag niet worden onderschat. Onze arbeid en ons brood, onze plaats in de maatschappij en ons verkeer in deze wereld staan niet buiten het religeuse leven, want de godzaligheid ifs 'lot alle dingen nut, en heefit niet alleen een belofte voor het toieko-mende, dodh ook voor dit leven. Wanneer de religie des harben krachlig opbloeit en er een nauwe wandel is naar het Woord Gods, is dit te nrerken in den socialen wandel, en het geheim van allen zegen ligt waarlijk in den dienst en in de vreeze des Heeren.

Zoo was het reeds in Israël, voor welk volk de aardsche zegeningen ten nauwst© verbonden waren met den geestelijken welstand. Bleef hot volk de ordinantiën Gods getrouw en hield het zich in alles dicht bij Zijn wet, dan zou zijn land de rijkste vrachten opleveren, en welvaart z'n deel zijn, maar ook omgekeerd, — brak Israël met den Heere en hield het Zijn geboden niet, dan zouden de hemelen toegesloten worden en in plaats van ovei-vloed gebrek en armoede over het volk komen. En niet anders heeft Christus ons geleerd. Hij heeft ons toegeroepen dat wij eerst Gods koninkrijk en Zijn gerechtigheid zullen zoeken, en al deze dingen, n.l. eten en drinken, klesding en deksel ons zullen worden toegeworpen. Niet dat deze regel altoos individueel in dezen zin opgaat, dat degenen, die God vreezen, op wegen van voorspoiad gaan, want de ervaring leert dikwerf anders, maar in het algemeen werpt ©en krachtig religieus leven zijn licht ook over de breedte van ons stoffelijk bestaan uit.

Dat licht dringt in alle verhoudingen door. Wan neer de geestelijke behoeften zich sterk ontwikkeld hebben, en de ware godsvrucht het hart beheerschi, zal ook in het sociale leven en in de dingen van het dagelijksch brood Gods gerechtigheid in praktijk worden gebracht. De patroons zullen tegenover de arbeiders den wil des Heeren volbrengen, en niet alleen hun eigen winst zoeken en van den arbeid zooveel • mogelijk halen en trekken, maar beseffen, dat zij in lederen werkman met een beelddrager Gods te doen hebben, die op een raenschwaardig bestaan en op „voeding" met het brood van zijn bestemd deel aanspraak heeft. Maar ook omgekeerd, wie arbeider is.en ziijn weg bewandelt naar 's Heeren getuigenis, zal in den arbeid zich beijveren Hem welbehageÜjk te levien, en iijn beroep als een goddelijk beroep met ijver en trouw, met toewijding en arbeidsvreugde volvoeren.

En eindelijk, is er stoffelijke nooid' en zijn er sociale misstanden, ook daarin oefent het geestelijk leven zijn gezegenden invloed. Het stemt het hart tot vrede en berusting, tot stilheid in God en onderwerping aan Zijn besef, wat nief zeggen \^il, dat een Christen in dat onrecht lijdelijk-berust. Ware lijdzaamheid is geen tevredenheid met de zonde. Waarachtige stilheid neemt geen genoegen rriet de ongerechtigheid, doch integendeel, het krachtig geestelijk leven drijft uit lot heilig protest tegen alle dishamaonie en onrecht; prikkelt tot den christetlijk-socialen strijd om onze maatschappij uit haar ellende omhoog te heffen, en een iegelijk, die den naam. van Christus noemt, sta af ook van sociale ongerechtigheid.

Hierin ligt de rechtvaardiging onzer actie. Het christelijk streven is niet een liefhebberij, om zelf partij' te Spelen, maar wortelt in de diepste behoeften van ons mensch-zijh. Het echt-menschelijke komt in deze actie tot uiting. Dtat verliezen die chiistenen uit het oog, die uit z.g.n. vroomheid zich aan allen publieken strijd onttrekken, want zij' verwaarloozen de aardsch-stoffelijke roeping, en dat komt allerminst tot z'n recht in het socialisme, hetwelk de hoogste bela.ngen, n.l. het heil der ziel, negeert en op zij' dringt.

Beide kuimen niet ons standpunt zijn. Wij ijveren voor bevrediging van tweeërlei nood, omdat wij mensohen zijn, aan de aarde en aan den hemel verwant, en alleen in de harmonieuse vervulling, van deze tweevoudige behoeften beantwoordt de mensch aan zijn hooge bestemming. Ecihter nog onder deze nadere voorwaarde, dat nooit het materiëele den boventoon voert, want al is het natuurlijke er eerst, in het geestelijke ligt toch 't zwaartepunt, en alleen wanneer deze orde in praktijk gebracht wordt, komt het stoffelijk-sociale juist tot z'n volste recht.

Die eenheid is ook door Christus gepredikt on tot realiteit: gemaakt. Hij is verre van eenzijdigheid. Hij is allerminst de sociale hervormer, zooals Kautsky in zijii ergerlijke caricatuur Hem geteekend heeft, maar Hij is evenmin de wereldschuwe Heiland, Die de broodvragen onaangeroerd heeft gelalen. Jezus vervult beide nooden. Hij' geeft het geestelijke brood, want Hij is Zelf het brood des levens, en Hij biedt het tijdelijk brood, want tot tweemalen toe spijzigt Hij een hongerige schare, en met innerlijke ontferming is Hij bewogen over hen, die geen spij'ze hebben.

Zoo leert Hij ons ook bidden. In het Onze Vader bindt Hij! de smeeking om stoffelijke en geestelijke nooddruft nauw aaneen, en daarin heeft Hij' voor ons verkeeren in deze v/ereld een exempel nagelaten.

Geen overschatting van het stoffelijlkö dus, gelijk het socialisme doet.

Geen verwaarloozing van het tijdelijke, zobals het Piëtisme wil, maar in de lij'n van Agur gebeden en geworsteld, gesmeekt en gearbeid om gevoed te worden met het bestemde deel, opdat ons geestelijk leven geen schade lijde^ en wiji niet van den Heere afwijken. Alleen in de harmonie en samenhang van deze twee kom't ons mensch-zij'n tot bloei, en kunnen we waarlijk God dienen mfeit heel ons leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's

Geestelijke behoeften en stoffelijke nooden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's