Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Critiek op de Christelijke vakbeweging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Critiek op de Christelijke vakbeweging.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

In dezen tijd van veel onvrede en misnoegen, v.'in toenemende-verdeeldheid en onrust op sociaal terrein, is ieder, die met de maatschappelijke vragen in aanraking komt, er op uit de oorzaken van deze verwarring op te sporen, en den weg tot verbetering der niet-rooskleurige toestanden aan te wijzen.

Met dat onderzoek is het socialisme spoedig gereed.

Voor dit stelsel is er maar een zondebok, n.l. hei kapitalistne, en aan dat kapitalisme en de kapitalistische productiewijze wijten zij al den jammer, die in de sociale verhoudingen van vroegere en latere tijden gevonden wordt. Het eenige redmiddel is dan ook om óf langs parlementairen óf langs revolutionairen weg dezen maatschappijvorm omver te stooten, en den nieuwen, waarin het proletariaat van thans de macht in handen heeft, in te voeren.

Aan zulk een algemeenheid maken, maar dan op geheel andere wijze, sommige christenen zich eveneens schuldig. Zij kennen op de vraag, waar de oorzaak ligt, slechts een antwoord, en dat is: alle sociale ellende wortelt in onze zonde, en de weg der redding is de verlossing in Christus, maar met deze algemeene waarheid^ die zeer zeker voorop nioet gaan, zijn we niet klaar. Wij moeten in ons onderzoek dieper doordringen. Wij hebben op te sporen welke speciale sociale zonden tot dezen jammer geleid hebben, en op maatschappelijk terrein h, et kwaad aanwijzen, waaruit de onvrede gesproten is.

Ook dat is niet gemakkelijk!.

Eenvoudig te zeggen, dat de schuld ligt bij de sociale ongeredhtigheid der patroons is even leeg en onwerkelijk als de oorzaak van alle verdeeldheid te schuiven op „den onbuigzamen nek der arbeiders", en wij moeten met deze aanklachten voorzichtig zijn. Het sociale leven is te gecompliceerd dan dat er slechts één oorzaak valt aan te wijzen, en wij verraden niet-te-verdedigen oppervlakkigheid, indien wij ons laten verleiden ora één bepaalde groep menschen in staat van beschiildiging te stellen.

Reeds om die reden is de bewering, die tegenwoordig meer opgeld doet, aJs zouden de onvrede en verwarring alleen te danken zijn aan de vakbeweging en de sociale actie, geheel bezijden de waarheid, en is 'het versje, dat indertijd in het geïllustreerde christelijk volksblad een plaats vond, in z'n eenzijdigheid valsc|h':

De Vakbeweging, zegt gij, bedoelt slecht overleg.

't Kan , zijn! Alleen maar jammer: ze neemt den [vrede weg;

Zij moge goed gemeend , zijn, als eisch van onzen [tijd....

Waar .ze optreedt komt verdeeldheid, misnoegen, [onrust, strijd I

Maar, zoo z; egt misschien deze en gene, ligt er in dit rijm niet eenige waarheid, en slaat deze poëtaster den bal heelemaal mis? Is niet sinds de opkomst der vakvereenigingen en der arbeidersorganisaties de strijd verscherpt, en zijn niet doior de welbekende solidariteit dèr arbeiders de conflicten vermenigvuldigd? Vroeger werd van botsingen en woelingen, als thans voorlaomen, bijna niet vernomen, en heersctte er onder de werklieden veelal tevredenheid en vrede, maar in dezen tijd van sociale actie is de rust voorgoed weg, en is het voor een patroon bijna ondoenlijk om' de harmonie met zijn werkvolk te bewaren.

Deze critiek richt zich ook tegen onze christelijke vakbeweging, en zij slaat in den laatsten tijd aan den eenen aanval na den anderen bloot. Zij wordt beschuldigd van niet vrij te zijn van Mam!nionisme, en zelfs in strijd met de HeUige Schrift bevonden en deze critiek kan niet stilzwijgend w-orden voorbijgegaan. Wanneer we zouden doen, alsof er geen wolkje aan de lucht donkerde, zouden we straks door de verpletterende werkelijkheid droef ontnuchterd worden, en daarom moeten we van de in onzen tijd groeiende afkeerigheid van de christelijke vakactie ons ernstig rekenschap geven.

Heeft ze reclit van bestaan?

Is ze gegrond? Op die vragen wil ik eerst in het algemeen een antwoord geven, om vervolgens enkele speciale opmerkingen te maken. Wat de algemeene zijde der zaak aangaat, moet ik beginnen toe te stemmen, dat de vakactie onvoorwaardelijk contrabande is, v.ranneer ze zich stelt op het standpunt van den klassenstrijd, en dus in de patroons en bezitters de natuurlijke vijanden en ondefdrulckers van 'de arbeiders ziet. Dan toch is h!aar doelwit geen vrede tusschen deze groepen, maar vijandsc[hiap tegen en vernietiging der eersten, en deze sociale actie is tot verderf van ons maatschappelijk leven en kan niets anders dan op een daarvoor zeer ontvankelijken bodem haat en verbittering^ zaaien.

Deze vakbeweging staat sch.uldig.

Of liever staat mede schuldig.

Wij moeten ons zelfs in onze critiek op het socialisme voor eenzijdigheid wachten, want wanneer alle christenen aan hun roeping hadden beantwoord zou er, om! ons eens sterk uit te drukken, voor het socialisme geen plaats zijn, en de kapitalistische invloeden !hebben diens vooruitgang verhaast. Mede om die reden verslaat het zijn tienduizenden. Mede uit die oorzaken wint de moderne vakbeweging gedurig veld, en. ... deze Marxistische gedachten en overtuigingen zijn voor onze arbeidersbeweging ten vloek.

Maar wij moeten volledig en eerlijk zijn.

Ook de niet-Marxistische organisaties, die dus niet het beginsel van den klassenstrijd huldigen, ktinnen verkeerd werken, wanneer zij de verhoudingen, die God in het leven gesteld heeft, uit liet oog verliezen, en niet het waarachtig sociaal be-

lang bedoelen. Indien zoowel ter eener als 'Ier anderST zijde alleen het voordeel van eigen groep of eigen organisatie gezocht, en het geestelijk motief op zij gedrongen wordt, kunnen de vereenigingen op sociaal terrein veel onrust verwekken, en medewerken dat degenen, wier toenadering tot elkaar een eisch der tijden is, hoe langer hoe verder van elkander verwijderd raken.

Eachter, dat ligt niet aan de vakbeweging lop zichzelve. Daarvan mag de organisatie ais organisatie geen verwijt gemaakt worden, maar i/an dat euvel draagt of de leiding de schuld, of moet de oorzaak hierin gezocht, dat men den christelijken koers teveel verlaat, en in het materialistische zog zicih laat meesleepen.

Doch daarover straks nader.

Nu houdt ons een andere vraag bezig.

Deze vraag: hebben de sociale organisaties niet veel vragen en begeerten opgewekt, die men vroeger niet kende, toen de werkman tevreden was met hetgeen den patroon goeddacht hem uit te betalen? Wij ontkennen dit niet, doch is deze ontwaking verkeerd geweest? Was de vrede op maatschappelijk terrein niet dikwerf de gelaten stilte van hen, die ja wel zwegen, maai wier ziel schreide tot God over 't onrecht van het verkorte loon, dat hun werd aangedaan? Bestond de tevredenheid niet menigmaal in het zich onderworpen schikken in toestanden, waarin men, omdat men èn financieel èn numeriek de mindere was, geen verandering kon teweegbrengen? Mochten deze toestanden bestendigd, en kon deze valsche vrede gehandhaafd worden?

Immers neen!

Ook in dit opzicht geldt het „wee den gerusten", en dan moeten wij God danken, dat Hij ook ons volk uit die rust van velerlei onrecht heeft opgeschrikt, en tot die „opstanding" de axbeidersbeweging, en met name de christelijke heeft willen gebruiken.

Hierin zie ik een vrucht van onze christelijke sociale actie, en een patroon, die naar recht en gerechtigheid streeft zal zich hierover niet beklagen. Hij is trouwens voor de organisatie zijner arbeiders niet bang. Hij erkent, indien hij nl. als christen in den menscih den beelddrager Gods eert, dat degenen, die voor hem arbeiden, hun rechten en met anderen samen hun gemeenschappelijke belangen hebben, en hij billijkt het volkomen, dat zij de handen ineen slaan om elkaar te steunen in den socialen strijd. Zulk een beweging, mits in goede banen geleid, bevordert zelfs den socialen vrede. Wanneer ieder der arbeiders op zichzelf hÜjft staan, en elk zijn eigen eischen doet gelden, is er bijna geen overleg mogelijk, en kan er bij deze geschillen van arbitrage moeilijk sprake zijn, m; iar is er een organisatie, dan kan dé patroon met onderhandelen, en bereikt hij door die gemeenschap den enkeling, die niet alleen voor zijn individueel belang opkomt, maar 'met de anderen sociaal meevoelt.

Schuilt dan in de vakbeweging geen enkel gevaar? Zeker wel, en we zouden het toejuichen als zij niet noodig was, en met haar de patroonsorganisaties konden verdwijnen. ledere vereeniging op sociaal terrein getuigt van den onvrede, die in deze wereld heerscht, en van het onrecht, dat gepleegd wordt, en de toestanden moesten zóó zijn, dat elke werkgever aan zijn werklieden ten volle gaf wat recht was, zoodat er geen sociale actie noodig was, en alle arbeiders zóó getrouw en met arbeidsvreugde hun taak verrichten, dat er niets te klagen viel.

Zoo moest het zijn!

Kenden we maar de patriarchale verhouding tusschen Boaz en zijn maaiers!.... maar zoo is het niet. Van dat ideaal zijn we ver en ver verwijderd. In de sociale verhoudingen schittert niet de glans van den vrede, maar donkert de schaduw van de disharmonie, en nu zijn er organisaties noodig. Ze komen als vanzelf op. Wij kunnen ze om nc^ iets te bereiken niet missen, en ja, als men zich aan weerszijden vereenigt, dan is er gevaar, dal deze twee groepen scherp tegenover elkaar komen te staan, en de meeningen botsen.

Daarom moeten onze sociale organisaties zoo voorzichtig zijn, en zich voor alle dingen kanten tegen het streven van het socialisme. Neen, haar is de oorzaak der verwarring niet te wijten, maar zij kunnen wel, zij het dan onbewust, mee doen om den onvrede te verscherpen. Indien zij, wat we niet hopen, het geestelijke uit het oog verliezen en zich laten verleiden om mee te zingen in „het koor van velerlei begeeren", werken zij schadelijk en verloochenen zij (haar christelijk karakter. Alleen wanneer zij haar weg naar 'sHeeren Wet en Getuigenis richten en leerst vragen naar Zijn koninkrijk en gerechtigheid, zullen zij tot een zegen zijn.

Daarom is de taak van haax leiders moeilijk.

Den rechten weg te wijzen is niet gemakkelijk.

Dien te vinden is nog moeilijker, en in plaats van uit de hoogte op deze sociale actie neer te zien, zullen wij allen haar steunen, en met haar medewerken tot redding en behoud van het maatschappelijk leven. Patroons-en werkliedenorganisaties, industriëelen en vakvereenigingen moeten elkander veel meer ontmoeten, en dan is er op de vraag: waarmede zullen deze in de verwarring onzer dagen baar pad zuiver houden? voor beide slechts één antwoord: als zij dat houden naar Gods Woord.

Geschiedt dat? Kian onze christelijke vakactie in de praktijk den toets doorstaan? Rust 'de critiek, die in onze dag an geoefend wordt, op goeden grond?

Daarover een volgende maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Critiek op de Christelijke vakbeweging.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's