Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXII.

door J. C. RULLMANN.

28. „Geworteld en Gegrond". De Kerk als Organisme en Instituut. Intreêrede, uitgesproken in de Nieuwe Rerk te 'Amsterdam, 10 Augustus 1870. Amsterdam, H. De Hoogh & Co.

Ter vervulling van de vacature, ontstaan door het emeritaat van Ds J. G. Blauw, werd op Maandag 31 Januari 1870 het. navolgende, alphabetisch gestelde drietal door het Amsterdam'sche Kiesclollege geformeerd: Ds J. W. Felix, te Utrecht; Ds W. .1. Jorissen te Rotterdam, en DT 'A. Kuyper te Utrecht.

De formatie van het drietal had reeds doen zien, dat de keuze slechts tusschen twee personen kon vallen. Ds Felix en Dr Euyper.

Nu had Ds Kuyper al in Mei 1869 te Utrecht, naar aanleiding van zijn geschrift over kerkVisitar tie, bezoek gehad van twee Amsterdanische V r i e n d e n d e r W a a r h e i d, Dibb'etz en BeoMoId. En zij zagen in hem de gewenschte persoonlijkheid, om wien zich het Gereformeerde volk te Amsterdam zou kunnen scharen. Tocih waren daar ook Gereformeerden, die niet hem, maar Felix begeerden.

Van de wrijving van gedachten onder hen getuigt de volgende advertentie in De Heraut ran 11 Februari 1870, gericht aan de leden van het kies college:

Wien izullen wij kiezen?

Om deze vraag te beantwoorden, moet in de eerstt plaats op de behoefte van het oogenblik worden gelei

Wien hebben wij thans noodig?

Een man, die den verwoestenden gruwel van het stoutmoedig ongeloof langs den geleidelijken weg wil te keer gaan, en intusschen moet toezien, dat vóór de gewenschte genezing, de onvaste izielen steeds jnet alle wind van leering worden weggevoerd?

Dat Dr Knyper Bulk een man niet is, bewijzen zijne vele door ieder gelezene geschriften. Daarin openbaart hij izich als:

een man die de ongeloovigen in het openbaar tegenstaat;

die, door den Heer met zeldzame bekwaamheden toegerust, de Gemeente den weg wijst, langs welken izij, niet op revolutionaire, maar op kerkregterlijke wijze, tot herstel kan geraken;

die dan ook door izijne scherpzinnigheid en groote kennis, alle vereischten bezit, om op te treden als leider en voorganger in den kerkeraad, van hen, die niet meenen, dat het heerschend bederf met lijdelijk afwachten .za! overwonnen worden.

Zulk een man hebben wij thans noodig.

Daarom is het noodig, dat het kiescollege eenstemmig zij; het kiescollege, dat aanvankelijk bijna eenparig , zijn oog op Dr Kuyper gevestigd had, ' maar nu op het punt staat om overvlengeld te worden.

Daarom_ voelen wij ons gedrongen, een woord tot verw akkering aan onze medeleden ' te rigten.

Vreest niet, dat gij door de benoeming van DÏ Kuyper een man izmlt moeten missen, die, meer gemoedelijk, naar het hart der gemeente spreekt.

Tot het beroepen van eulk een zal u toch weldrade gelegenheid worden gegeven; want het is niet te verwachten, dat allen die thans zoozeer de beroeping van Dr Kuyper tegenstaan, met hem als hun collega zullen wenschen zaam te werken.

Bidt met ons den Heer der gemeente, dat Hij ons door den Heiligen Geest vooilichte, en, stemt gij met onze overwegingen in, kiest dan met ons Dr A. KUYPER.

Eenige Leden van het Kiescolleg)e.

Op Maandag 14 Februari werd Dr Kuyper door hot Kiescollege beroepen.

Na drie weken van beraad nam hij het be.'-oep aan

In de Nederlandsche Gedachten van 18 Maart d. a. v. schreef Groen van Prinsterer:

Voor.zeker mogen wij ons, met zegenbede, verblijden, dat Dr Kuyper de roeping aanvaard heeft naar een igewigtigen werkkring. Wij betröuren evenwel, dat izijn geregelde bijstand in de Christelijke jo'urnalistiek ons, naar we vreezen, althans in de eerste weken of maanden, ontvalt. Des te meer moet het reeds geleverde worden herlezen en overdacht. '

Zelden viel Groen'echter aangenamer verrassing ten deel, dan toen Dr K'uyper in de eerstvolgende nummers van De Heraut zijn meesterlijke artikelen schreef onder den welgekozen titel: Een zeer ernstig geschil.

Op Zondag 7 Augustus werd de van Utrecht ovei'gekomen leeraar tot zijn , ambtswerk in de hoofdstad bevestigd door Ds C. S. Adama van Scheltem-a, met een leerrede volgens Lucas 19:10 „Want de Zoon des menschen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken dat verloren was".

Op den daaraanvolgenden Woensdag aanvaardde Ds (Kuyper zijn Evangeliebediening te Amsterdam met een leerrede over Efeze 3:17m: geworteld en gegrond".

Dat „geworteld" de kenschetsing is van het organische leven, dat groeit, en „gegrond" de eisch van het instituut, dat gebouwd wordt, had Ds Kuyper reeds vroeger in een predicatie over den vloek der verstandsrichting aangeduid. Ook had hij reeds op de Predikantenvergadering van het jaar 1869 een referaat gelevérd over de „Kerkbelijdenis naar het onderscheid van Organisme en Instituut". ZieRevisie der Revisie-legende, blz.56. Thans paste hij dit onderscheid toe op den kerkdijken toestand, en wees op het noodzakelijk verband tusschen organisme en instituut .ials tusschen wezen en vorm. - '^S^l^

Door de vrije keuze der gemeente geroepen, ge-voelt Dr rKuyper diep, dat die nieuwe verkiezingswij s een nieuwe kerk in haar schoot draagt. Maar die nieuwe kerk mag niet slechts als organisme blijvend, in de maatschappij vervloeien, noch' ook, enkel als instituut, op Roomsche wijze versteenen, maar beide samen, organisme en instituut, moeten . zich vereenigen in de vrije kerk: vrij van den staat, van den geldband en van den druk van het ambt. De valsche band van het ongereformeerd kerkbestuur moet springen, opdat er ontwikkeling kom.e van het gereformeerde kerkbeginsel. Diaartoe biedt de nieuwe leeraar de gemeente hart en hand. Men vrage echter niet, dat hij zijn hand uit zou leenen tot een uitwendig bouwen, waarbij het inwendig geworteld zijn door het hart ontbreekt.

Tot zijn bevestiger sprak' Dr Kuyper:

Eindelijk een woord van dank aan ü, mijn broeder! die mij den dag voor eergisteren tot de gemeente hebt ingeleid. Uw warme taal heeft mijn hart igekoesterd. Wat ge spraakt hadt ge doorleefd, en elks hart gevoelde het: dat vuur, dat in uw woorden sprak, was door geen kunst ontstoken. Hebt ge eenmaal naar de pen gegrepen, om mijn streven to bestrijden, mij is het behoefte, het der igemeente te zeggen, hoezeer ik uw streven op prijs stel. Juist door u wilde ik tot de gemeente worden ingeleid, opdat het blijken .zou, lioe wenig tegenspraak mijn hart toesluit, en hoe hoog ik een broederlijk oordeel waardeer. Ga voort, broeder, met de koorden der genade, wat afdreef terug te brengen, het verlorene te aoeken, naar de gave . lu jzoo ruimschoots geschonken. En kan niet elk n daarbij volgen met die scheppende kracht, met die rustelooze volharding; o, „het verlorene te zoeken", blijft toch ons aller streven, het enkele schaap iineer de één, meer de verloren schaapskooi de ander.

Dr 'K'uyper zinspeelde hier blijkbaar op den tekst, waarmee Ds Adama van Scheltema 'hem' "bevestigd had: op diens gezegenden pjiilanthropischen arbeid, en op diens Openbaren Btrief aan Dr Kuyper in 1868, naar aanleiding van zijn brochure over de Utrechtsche 'Kerkvisitatie; zie de nrs 9, 10 en 11 van deze Bibliografie.

Hoe Dr 'Kuyper allengs het vertrouwen der Amsterdamsche Gereformeerden won, leze men in „De Gedachtenis des rechtvaardigen". Een vriend van Dt A. Kuyper (H. I. Djibbetz) door J. Bressen, blz. 91 en 95. Vergelijk ook het artikel van "Prof. Dr Grosheide in Noord-Ho 11 andsch Kerkblad van 30 Dec. 1921.

Een aardige anecdote vertelde Dr van Gheel Gildemeester eens:

Iemand sprak over de sohoone intreêrede van Dr : Kuyper „Org anisme en Instituut". In allen eenvoud maakte de man daarbij de opmerking, het was zoo'n toepas'selijke preek geweest, de dominé had het gehad over den organist en het blindeninstituut. Pro ces-Verbaal van het I Sociaal Congres te Amsterdam, 1891, blz. 456.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's