Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXIII.

door J. C. RULLMANN.

29. De Schrift, het Woord Gods. Tiel, H. C. A. Campagne, 1870.

Onder nr-25 'maakten we Imelding van het B ij b e 1-album, waaraan verschillende hoogleeraren en leeraren zouden medewerken. Zij stelden echter als voorwaarde, dat de denkbeelden van den redacteur over de Heilige Schrift niet te eng mochten zijn.

Om dit tot beslissing te brengen schreef Dr Knyper nu een inleiding, die de stelling bepleitte, dat „de Schrift is Gods Woord" als eenig adaequate uitdrukking behoorde te gelden voor de waarheid van den Bijbel.

Redhtvaardig noemde de schrijver het verzet der gemeente tegen de stelling van het halfgelooE, dat Gods Woord niet de Schrift zelve, maar dat i n de Schrift Gods Woord is. En hoe ook de mannen der wetenschap getoornd hebben tegen die taaiheid der gemeente, toch leefde ze nog, ja leefde ze weer op met verdubbelde kracht.

„Die ongezeggelijken, die lichtschüwen, ze zijn de schatbewaarders der menschheid geweest. Zooals wij met het fijne plantgewas in den winter doen, eoo deed God met de belijdenis van Zijn Woord. Als de koude snerpender wordt, en vorst te duchten is, nemen wij de potgewassen uit onze tuinen weg, en brengen ze, de trappen af, in het liohtschuw, overwelfde kelderruim. Daar verliezen ze wel hun blad, daar vergeelt wel het groen aan den stengel, daar zweert de stengelknop wel schimmel uit, maar toch de plant blijft leven. Straks wenkt de lentezon weer. Dan worden ze Uitgedragen. En de krank geworden plant herleeft, en door de dorre schel henen bot het jeugdig groen weer uit, om den naakt geworden stam met blad en bloesem te bekleeden. Evenzoo ging het met de belijdenis der Schrift. Toen de koude adem van het rationalisme haar met den dood bedreigde, werd ze üit den lichtglans van het maatschappelijk leven weggedragen naar de laagste verdiepingen van ons volksleven. Daar, in die kelders der maatschappij, weerde de natuurlijke levenswarmte de doodvrie-Eende koude van het ongeloof, daar kon de belijdenis der Schrift blijven leven. Wel dor en verstramd. Wel krank en ziekelijk. Wel zwerend • en geurloos. Maar toch ze bleef leven. En thans, nu weer de geloofszon haar lentestralen schoot over de hoogere klasse van ons volksleven. ... mi wordt die belijdenis weer, uit haar schuilplaats naar buiten gedragen, en .... vergissen we ons .... o£ is het eer'ste Uitbotten van haar stengels reeds te zien? "

Intusschen verheelde D'r Ruyper niet, dat de eenvoudigen in den lande vaak zonderlinge meenin gen aangaande de Schrift hadden gekoesterd. Er waren er, die dachten, dat onze Hollandsche Bijbel, zoo als hij daar lag, uit den hemel was gevallen.

De 'Schriftbeschouwing der rechtzinnigen werd mechanisch.

„Men begon de belijdenis: de Schrift is Gods Woord op te vatten in een zin alsof bedoeld ware: de Schrift heeft tot inhoud een reeks van woorden Gods. Gods Woord werd in woorden Gods veranderd, en daarmee het Woord Gods in zijn diepsten zin vernietig, d. Men verlaagde het heilig boek der gemeente tot een Koran der Christenheid Een aaneenrijging van woorden, een samenschakeling van bepalingen achtte men den Bijbel, een bonte dooreenmengeling van zedelijke en godsdienstige waarheden, die met volstrekte miskenning van den samenhang, met voorbijzien van het geestelijk organisme der Schrift, op den klank af geciteerd werden, gelijk de advocaat met de artikelen van zijn wetboek pleit. Maar juist daardoor ging dan ook het g o d d e 1 ij k, het eeuwig karakter der Schrift teloor. Er kwam iets bibliolatrisoh, iets fetishachtigs en het vergoden van' die papieren bladen waarvan men, als het stofgoud van den vlinder, den lichtenden dauwdrop des Geestes had weggeblazen."

Een samenhangend overzicht van de geschiedenis der jOpenbaring kon daaxorn zijn nut hebben. En daartoe wilde de schetsenreeks in dit Bijbel-Album dienen. Haar bewerking door verschillende i, autears zou ongetwijfeld aan het gespierde der eenheid schade doen, maar was vooral met het oog op •de sterke nuanoeering van het gemeenteleven, oen krachtige laanb e veling. Juist daardoor kon de gemeente in wijden kring bereikt worden.

Maar nauwelijks was de inleiding verschenen, of vijf der op het titelblad vermelde heeren zonden aan Dr Knyper bericht, dat ze hun toezegging introkken, aangezien zij zich niet konden vereenigen met de denkbeelden omtrent openbaring, inge-ving en Heilige Schrift, in die inleiding neergelegd. Met de stelling „de Schrift is Gods Woord" kon men blijkbaar niet meegaan.

Later is gebleken, dat er omstreeks dienzelfden tijd tot een oorlogsverklaring tegen Dr Kliyper besloten was. Het geschiedde ten huize ^Van den toenm.aligen Rotterdamschen predikant D. Chantepie de la Saussaye, bij de oprichting van de Protestantse he Bijdragen. Dit tijdschrift bedoelde aaneensluiting tegenover het z.g. repristineerend streven van de „nachtschbol", nu deze in DT Kuyper een wetenschappelijk gevormd man als woordvoerder had gekregen. Het optreden van Dr Kuyper maakte eendrachtige samenwerking noodig van allen, die de Theologie op den goeden weg zocih'ten te houden, n.l. in ethische richfing. Zie Hoedemaker, De Reformatie en de Gereformeerde Kerk, blz. '6; idem, „Op het Fundament der Apostelen en Profeten", biz. 443; De Heraut 12 Januari 1879.

Van de teleurstelUng met dit Bijbel-Album schreef Dr jKuyper later:

„Dat bracht mij het keerpunt in mijn leven, waarbij ik gevoelde, boe saamstrijden met deze broederen niet ging, overmits er bij het uitgangspunt zelf een klove tusschen ons gaapte en de autoriteit van Gods Woord tusschen ons lag." Gedenkboek, 1897, blz. 70.

Na het zidh terugtrekken der vijf heeren trok ook Dr 'Ktiyper zich terug van de uitgave van het Bijbel-Album. De uitgever slaagde er toen in Dr A. W. Bronsveld bereid te vinden om het werk voort te zetten.

Ter wille eener juiste beoordeeling gaf Dr Kuyper echter het geïncrimineerde stukje afzonderlijk uit onder den titel: „De Schrift, het Woord Gods".

Inzage daarvan doet zien, dat het eer te ruinl dan te eng van opvatting was. Zelf verklaarde Dr Kuyper later, dat zijn standpunt tegenover Gods heilig Woord in deze inleiding nog veel te onvast was. Zie De Heraut van 24 November 1878 en Revisie der Revisie-Legende, blz, 27.

Nog in 1921 werd uit deze brochure geciteerd door Ds J. J. Stam, op blz. 12 van zijn Schriftgezag, Practisch Christendom, Serie I, nr 8. Zie ook Bavinck, Dogmatiek, I, 444; II, 338. , , .

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's