Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NALEZING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NALEZING.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En over de Gezangenquaestie èn over het rythmisch zingen, pntving ik, zooals ik reeds mededeelde, een aantal brieven; sommige handelden over beide. Thans rust op mij nog de taak, die zooveel noodig te beant-wioorden, en dan daarmede tevens (op verzoek der Redactie) deze bespreking te sluiten.

De ondersdheidene betuigingen van instem: ming met het geschrevene Iaat ik natuurlijk rusten na dankbaar kennis ervan genomen te hebben. Ik' spreek eerst over de Gezangenquaestie, daarna over het rythmisch zingen.

Daar de plaatsruimte niet toelaat, al deze stukken op te nemen. Iaat ik alle namen van personen •weg en ga alleen op de gedachten in; daarbij me tot het m.i. strikt noodige beperkende; anders zou er geen einde en ook geen aandacht zijn.

Eerst dan de Gezangenquaestie.

Over de uitlegging van Eph. 5:19 en Col. 3:16 gewerden mij een tweetal opmerkingen, die ik gaarne wil beantwoorden.

Ten eerste vestigde men mijn aandacht op een (mri overigens bekende) uitlating van Dr Kuyper in „Onze Eeredienst" (blz. 56), die daar betuigt (in aiwij'king van het gevoelen der IKiahtteekenaren), dat de woorden „psalmen, gezangen en geestelijke liederen" niet slaan op de verschillende opschriften der Psalmen, m: aar doelen op vrije geestesuiting. Deze opmerking gaat geheel lanigs me heen. Ik heb tusschen de verschillende uitleggingen in mijn artikel igeen keuze gedaan. Ik' betoogde alleen, .dat naar het gevoelen van alle deskundigen de inzender het mis had, die in dien tekst een voorschrift wilde lezen om nevens de Psahnen ook gezangen bij den eeredienst te gebruiken. Hetzij nu bedoelde woorden betrekking hebben op verschillende soorten Psalmen (Kantt.) of op verschillende soorten vrije liederen ('Euyperj — dit staat vast, dat hier niet 'gesproken' wordt van den P s a 1 m b u n d e 1 met daarnevens vrij e liederen. En dat was hel punt in geding.

Ten tweede werd opgemerkt, dat ik in gebreke bleef; aan te toonen, op welken grond die exegese van Eph. 5:19 berust; nu daargelaten, welke der beide bovengenoemde uitleggingen men kiest. Dat ik in mijn artikel deze gronden niet aanvoerde, was lo omdat ik geen exegetische studie schreef; 2o omdat een beroep op hét algemeen gevoelen der 'uitleggers me in dit verband objectiever leek dan een eigen betoog, waarvan m.en wellicht kon denken, dat het werd opgezet met een bepaalde bedoeling.

Nu het echter gevraagd wordt, wil ik gaarne antwoorden, dat de bewijslast niet ligt op m'ij, doch op dengene, die het woord psalmoi, dat de ruime beteekenis heeft van: liederen, gezongen 'bij snarenspel, wil begrenzen tot een bepaalden bundel van zulke liederen. Hot staat in genoemde teksten •gecoördineerd met humnoi en oodoi pneumatikoi; drie soorten van liederen worden nevens elkander gesteld. 'Welk recht heb ik nu, te zeggen: de eerste soort is een titel, een gepaald boek, de tweede en derde niet? Stond er alléén psalmoi, dan kon het misschien op den Psalmbundel slaan; nu is dat niet wel mogelijk omdat de apostel over bepaalde genres van het Christelijk lied handelt. Evenmin als men van . ge-zangen" zonder meer „Gezangen" (der 'Ned. Hrv. K'erk) mag maken, is het geoorloofd, Mj „psalmen" alleen aan de „Psalmen" te denken, vooral niet bij zulk een woordvoeging als in deze teksten.

Opmerkingen als dat de gezangen de Psalmen niet zullen verdringen, dat geen voortdurende uitbreiding te vreezen is, dat we toch reeds gezangen hebben — laat ik rusten. De geschiedenis in het buitenland heeft bewezen, - dat het dien kant uitgaat De zeer enkele „Gezangen", die geen berijmde Schriftgedeelten zijn, zijn deels niet gewettigd, deels gemeengoed der Christelijke kerk (het Apostolicum), deels de uitzondering, die den regel bevestigt. Met Dr van Es ben ik van oordeel, dat dit spijkertje veel te zwt-i is om' zoo'n vracht eraan op te hangen. Overigens ben ik géén propheet, evenmin als mijn correspondenten, en zal de uitkomst moeten bewijzen wie gelijk had. Do< ih omdat ik liever geen verkeerde uitkomsten heb, tracht ik — en velen mét mij — deze mogelijkheid bij voorbaat af te snijden. Voorkomen is beter dan genezen.

Eenige nog mij bereidw^fg' toegezonden argumenten , vóór bet • door mfl'^'óntwikkelde gevoelen pleitende, zal ik hier niet noemen, omdat dit artikel de discussie besluit en ik' dus nu geen nieuwe, dingen meer wil aanvoeren. Mijn dank .aan de schrijvers!

Een broeder meldde me, van der jeugd af op eenzelfde standpunt als ik te hebben gestaan, doch door verblijf in hét buitenland wel een wat anderen kijk op deze dingen te hebben gekregen. Niet zoo, dat hij van tegenstander in voorstander werd veranderd. Maar wel kwam een ander' element voor hem in hét spel toen hij in een land vertoefde, waar geen berijming der Psalmen in de landstaal bestond en men nu wel Sankeyliederec enzv. moest gebruiken. Ik zou hem wülen antwoorden, dat, waar geen brood is men korstjes van pasteitjes eet, en mijn geheele betoog natuur lijk alleen ziet op de Hollandsche toestanden. Ma ir ook, dat ik geheel mét zijn gevoelen instem als hij schrijft, dat de Psalmen het vrije lied overtreffen en het daarom goed zal zijn, steeds zooveel mogehjk zorg te dragen, dat de te planten kerken deze kunnen zingen.

Ten slotte vroeg men mij, of ik dacht, dat D e Wekker ooit iets goed zou vinden wat wij doen, en niet steeds daarin een reden zou ontdekken om ons als afwijkende van de zuivere beginselen voor te stellen, zoodat het vergeefs ware, te wachten totdat dit blad erin bewilligde.

Ik ben het met de vragers wel eens, da.t niet gemakkelijk aan een afkeuring van De Wekker te ontkomen zal zijn, omdat die haar werk ervaa maakt, ons te beschuldigen en als te licht voor te stellen. Dienaangaande maak ik mij geen illusies. Maar wat ik niet wil hebben is, dat D'e Wekker eenige reden heeft om ons te beschuldigen en dat dit blad aanleiding krijgt om sommige leden onzer kerken tegen haar op te zetten. En ik ben er zeker van, dat dit zou gebeuren indien we gezangen invoerden.

Dat trouwens mijn vrees voor groote moeilijkheden wanneer men tot hét invoeren van een bundel gezangen zou besluiten niet denkbeeldig is, bewijst het, nogwel aan den vooravond van het P-nksterfeest! openlijk uitgebroken scherp' conflict tusschen de beide predikanten van Amsterdam-Zuid. Over wat Ds van Dijken aangaande de „Proev^e" schreef valt Dr Geelkerken hem in de „Overtoornsche 'Kerkbode" aan op een nianier, die buiten alle voorbeeld is in onze kerken. Ik! maak' niet uit, wie m. i. gelijk heeft en op wien de mee.ste scliuld rust. Ik constateer alleen, dat — welke ook de achtergrond dezer dingen moge zijn — nu een bloeiende gemeente in tweeën dreigt gepcheuj'd te worden ten gevolge van een verschillend oordeel over de „Pïoeve". De li? ele gezangenzingerij is me dit conflict in de verste verte niet waard. En hoe vele, vele zouden er volgen indien het eens werkelijk ervan kwam!

Thans iets over het rythmisch zingen.

-Allereerst enkele feitelijke mededeelingen.

Een inzender bericlitte mij, dat het boekje v; 3, n S, de Lange niet uitverkocht is, want hij heeft het op verschillende tijden besteld en ontvangen. Ik kan dit niet ophelderen. Wie belang erin stelt, onderzoeke het zelf door het te bestellen.

Voorts kan ik mededeelen, dat het nieuwe Psalmboekje, waarover ik schreef, in September bij de uitgevers van kerkboeken Zomer en Keuning té 'Wageningen zal verschijnen. Ik laat daarin alle lettergrepen, die lang gezongen moeten worden, cursief drukken, zoodat het dan den menschsn wel zeer gemakkelijk wordt gemaakt. En naar a.anleiding van verschillende verzoeken, heb ik besloten, toch toe te geven aan den wensch, dat Ie groote rythmische moeilijkheden'zouden uit den weg, geruimd worden door kleine veranderingen. Ik zal deze zooveel mogelijk beperken, doch "om de zaak niet schipbreuk te laten lijden dan maar doen zonder opdracht wat ik liever ha.d zien ge beuren krachtens Synodaal mandaat. Natuurlijk zal ik van alle wijzigingen rekenschap geven. Het zal me verheugen, wanneer deze uitgave, waarom van zoovele zijden gevraagd is, blijkt in een behoefte te vó'Orzien, die men op allerlei plaatsen gevoelt.

Nog een enkele schreef me, tO'ch' wel bezwaren te vreezen van het invoeren der rythmische zangwijze. Ik denk ook wel, dat die hier en daar ^ullen geopperd worden. Maar het is veel de vraag, hoe meri die methode invoert. En als men daarbij verstandig te werk gaat, niet drijft, en den mensohen duidelijk maakt, dat men, de verbastering verlatende, nu tot het O'Ude wederkeert, dan zal het met die bezwaren wel meevallen.

Een inzender merkt op, dat men de koralen van Bach toch ook niet op heele en halve noten gaat zingen. Ik begrijp niet, hoe deze broeder daarbij komt.

Vooreerst is het niet waar, dat in de koralen van Bach alle noten gelijken duur hebben. Ik sla b.v. de Matthaus-Passion op: reeds het eerste koraal „Herzliebster Jesu, was hast du verbrochen ? " logenstraft inzenders stelling. Het tweede: „Ich bins, ich soUte bussen" evenzoo. En dat zijn geen uitzonderingen, maar zoo schreef Bach. Denk b.v. aan het zeer bekende „Liebster Herr Jesu, wo bleibst du so lange" met een zoo sterk bew^ogen rythmus. Neem maar eens een Duitsch kerkboek^ en u zult zien, dat de beste koralen van ongelijke tijdswaarde der noten zijn. Dat de rythmiseering der Duitsche muziek een andere is "dan die der Fransche, stem ik dadelijk toe; maar noten van ongelijken tijdduur hebben ze beide. En ; als de stelling van inzender juist is, dat „eisch van kcraalgezang is, dat alle noten een gelijken duur hebben" — nu, dan heeft Bach, dien hij den grootm.eester noemt en op wien hij zich beroept nooit koralen geschreven!

Ten tweede spreekt het vanzelf, dat men aan de noten den tijdsduur geeft, dien de componist ervoor bepaalde. Aangezien nu de componisten der Psalmwijzen ze maakten met heele en halve noten, is ]uist mijn bedoeling, weer te laten zingen zooals zij het geschreven hebben. Men moet natuurlijk van de Psalmen geen liedjes maiken; doch wie het rythmisch zingen kent, zal toestem'men, dat bet alleszins waardig blijft. W^at niet getuigd kan worden van alle Psalmzingen op heele noten; waarbij

men soms geen adem overhoudt om' het lied tot een goed einde te brengen, zóó wordt er gesleept, gerekt, getrokken; afgezien van het denatureeren der wijzen. ^-

Dat een goede opgewekte preek en een goed voordragen der te zingen verzen het gezang zeer ten goede komen, stem ik inzender gaarne Cf> e. Ook het mooiste rythmisch zingen kan het gemis van deze beide factoren niet vergoeden; dat is waar. Doch men doe het eene en late h0t anderfl niet na.

Ten slotte: de heer Ltiykenaar Franöfcen is zoo vriendelijk geweest, mij nog uitvoerig in te lichten over zijn methode van „verstandige rythmiseering". Hij heeft me echter niet kunnen over'i.iigen. Mijn bezwaren zijn gebleven, en behalve die gevoel ik nu nog sterker, dat wij bet recht inissen, te doen wat hij voorstelt.

De componisten gaven dezen rythmus.

Nu kan ik wèl aanraden: keer tot'hen terug; maar niet: verander willekeurig• het karakter hunner melodie door een rythmus ervoor te kiezen, die u goed lijkt. De zeer kleine veranderingen, die ik zelf — noode! — .aanbreng, zijn alleen een concessie .aan de practijk. Maar wat de heer L'. F. wil is een totale verandering; waartoe ik niem, and gerechtigd acht, zelfs hèm niet. Monumentenzorg breidt zich ook uit over de monumenten der muziek uit het Hervormingstijdvak!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

NALEZING.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1922

De Reformatie | 8 Pagina's