Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

door J. C. RULLMANN.

XII.

Dr Kuyper’s „Fata Morgana" werd door Dr Hoedemaker in De Vereeniging, Ciiristolijke Stemmen, Deel XXVI , blz. 233—244, besproken als proeve van doeltreffenie bestxijding der moderne theologie, en 'ter kenschetsing van liet eigenaardig theologiscii en kerkelijk! standpunt van den schrijver.

Dr Hoedemaker begint daar met te wijzen op een in het oog loopend verschil lusschen di> n stijl, den redeneertrant, de beginselen en beschouwingen van Dr Kuyper en die van twinlis; , dercig jaar geleden.

Als het stille binnenwater, dat tusschen de kiiot-Wilgen doorvliet, vaji den ruischenden bergstroomi, die izich. zonder aarzoling neerwerpt van de steilste rotsen en, vreemd aan alle rust, het beeld is van leven en actie, alzoo is de stijl des eenen van dien des anderen verschillend.

Ook in den stijl openbaart zich. va^izelf de verscheidenheid van gave, de individualiteit. En onder het lezen van de , , „Fat3. Horgana" kwam Dr Hoedemaker deze zinsnede uit de prelicalie van Dr Kuyper over „de troost der oe\i, \vige verkiezing" voor , den geest:

De een is meester van het woord, die mtet een enkelen greep heel een wereld van klanken, ze bespelend als een werktuig, dwingt naar zijn wil, terwijl het een ander nauwelijks gelukt, zeli's in het dagelijksch gesprek, de broodnoodige woorden te vinden.

Welnu, het behoeft wel niet gezegd, dat Dr, Hoedemaker er niet aan denkt om in den laatst bedoelden stamelaar het beeld van Dr Knyper t? vinnen.

De stijl is met de gedaohten, .net stre/en, en uit de geestesriohting geboren. Maar juist daarom is ei ook iets in den geest van de eeuw, van het decennium, dat zich afdrukt in den stijl van al de schrijvers, die tot dit tijdvak h'ebLOorën, iets kenmerkends, dat den toon geeft aan de geschriften, die een bijna gelijktijdige daigteekening, dragen.

Het optreden van een man als Dir K'. in het laatst der vorige eeuw zoude ten eenenmale ondenkbaar fgewteest zijn, en de nazaat zal er nooit toe kunnen komen öm een geschrift als de Fata Morgana, ook zonder op den inhoud te letten, dertig; Jaren terug te dateeren, indien hij eenige kennis van de p'ersonen en toestanden in dat tijdvak bezit. Deze lezing is geestesproduct van een nieuw geslacht, dat wars van alle holheid en halfheid, alles w'at spierloos' en krachtloos is, met de traditie, de sleur, de gewone nomtenclatuiir der dingen gebroken heeft, en, schoon als modern en orthodox, lijnrecht tegenover elkander geplaatst, eenzelfden Ifamüietrek, ook in gieschrift vertoont.

Even onberispelijk deftige gelijikmatig vervelend, , als de conservatieven van vroeg; er, even aangelengd als hunne godsdienstige beg: rip|pten, waren ook de ingewikkelde zinnen van hunne betoog'en, die dezelfde rust ademden, door hen dikwerf als het hoogste gezocht en daarom als het formfeele en materiëele beginsel van hunne theologie beide te beschouwen.

Thans zit de strijd in het bloed. Ga slechts den iwoorden-en beeldenschat na, waarmede de schrijver van de Fata Morgana te tooveren weet, en (ge bevindt , dat hij de geheele techniek van den Wapenhandel machtig is, en ieder arsenaal. en museum [geplunderd heeft, om! niet slechts met het gew'eer van den nieuweren tijd, maar ook met de-speer, de kruisboog en knods van vroegere eeuwen den tegenstanders te treffen.

Velen zullen hem hiervan een verwijt maken, inzonderheid izij, die geene sympathie des geestes voor hem gevoelen — zijl Imloesten niet vergeten, dat de [grond van dit alles niet slechts in persoonlijke eigenaardigheden, maar bovenal in den tijd is te vinden.

Het is ons thans alsof wiji uit eene bedompte kamer in den vroegen mlorgen buiten komen en de Ifrissche morgienlucht opsnuiven, al hopen wij van harte, dat die lucht straks door de warmte der zon wat zal worden getemperd.

Wat Dr Hoedemafcer hier opmerkt, h'ad Dr Kuvner zelf nog veel beter uitgedrukt in de lïi'.éidiug van zijn lezing •— een apologie voor den ridderlijken strijd:

Ge kunt niet uit uw^ tijd loopen, maar moet dien ; nemen g, elijk hij is, en die tijd eischt nu eenmaal dat men óf de vastigheid van zijln geloof zaldoswiikken, öf erden strijd voor aanbinden, — en • bij Eulk een keuze w'eet imimlers de besliste in overtuiging zelfs niet w|at aarzeling is.

Zoo spreekt het geloof, en de geest van onzen tijd dringt dien eisch aan, en prikkelt o, pi zijn beurt tot dit zelfvertrouwen, mits het ernstig zijl gemeend.

hebben de mannen van het vernis en het pleister teich lang en daiplper geweerd om', kunstig en behendiiglijk, alle spleet en scheur in ons samenleven te bedekken, m& ar ze hebben er geen eer Imeê ingelegd, en ten leste had zelfs de minst ernstige van dat behendig' knutselen genoeg. Men wil thans die „doofpottaktiek" niet m'eer. Ze hebben uit, de Iw'ittebroodsweken der geestelijke onaajidoenlijlkheid. ^e hebben ten leste geleerd, dat die conveationeele vorm een grafzerk is en geen schild. Er iis ons weer moed in het bloed, weer gloed in het matte oog gevaren. We durven het weer natuurlijk vinden, dat men zijii tegenstanders nietssparend in het harnas rijdt. Ja, z, óóver zijb. we reeds, tdat men al mteer zelfs de sympathie verbeuren 'zou der wakkere geesten, zoo men thans nog voorgaf, den €hristus naar de Schriften te belijden en toch den strijd met het modernisme •meed.

Wat nu het eigenlijke onderwerp vïn. 'de lezing betreft, schrijft Dr Hoedenialker:

Het modernisme wordt ons hier door een mcester-i band (geteekend of eigenlijk verzinnelijkt, met het beeld van eene Fata Morgana, dié wel boeiend schoon is, naar vaste wiet , verschij!nt, maar overigens lalle werkelijkheid mist.

Dit beeld nu is inderdaad gelukkig' gekozen, omdat het niet alleen het modernismb ^s verschijnsel karakteriseert, piaar tevens op de voorwaarden wijst, (waardoor het ontstond en weder te eeniger tijd zal verdwijnen.

Met veel tact heeft Dr Kuyper ^dan ook de verschillende jgegevens gegroepeerd, die hem dit modernisme jn zijn drievuldig karakter van schoon, noodzakelijk, illusoir deden kennen.

Ridderlijk heeft hiJ! dat toegestemd, getoond in hoever aan dit modernisme een recht van bestaan kan toegekend worden, en toegegeven dat zijn invloed in menig opzicht weldadig geweest is.

En niettegenstaande dit alles, en ofschoon de lezing ons van het begin tot het eind heeft geboeid, ja 'zelfs, hoewel iedere stelling op zichzelve ook door ons ten volle beaanld wordt, aarzelen wijniet te verklaren dat het modernisme recht zoude hebben, , zich over zijne voorstelling te 'beklagen. Dieze yoorstelling toch is zelve slechts een Fata Morgana, (waaraan wel eene werkelijkheid ten grondslag ligt, maar dïe, hoewel boeiend schoon en zeer verklaarbaar, 'ten eenenm'ale van wterkelijfc bestand is ontbloot. (Een Fata Morgana bracht niets nieuws en niet verder, want het liet ook niets n a. Pe tooverwtereld die zij schept is slechts een weerkaatsing van de werkelijke w'ereld die daar achter den horizon ligt. Maar die wtereld bestond reeds, 'naai' vorm en inhoud, geen enkel nieuw gebouw deed zaj verrijïzen; zelfs is hetgpen op den achtergrond stond niet door haar op den voorgrond gebracht.

De Fata Morgana .kan dienen als beeld, niet als type; als vergelijking, niet als gelij'kenis; en dan jzelfs niet van het modernise in de totaliteit zijner iverschijnselen, maar slechts van de mloderne theologie, id.i. van den godsdienst, het christendom, der paodenien.

Deze en nog andere opmerkingen vtifi Dr Hoedemaiker beantwoordde Dr Kuyper in Df^ Heraut van 6 Oct. 1871 aldus ;

BI. 1239 zegt Dr H.: „Welnu dit alles is vTnax van de theologie der modernen, indien wij dit woord mogen bezigen, maar niet van het modemisme jn zijn g]eheel." De inzage van aanteekening 24 p!. 166 zou hem getoond hebben, dat niet van het moderne leven, miaar van het m; o dern i s m e juist als theologie opgevat, het beeld der morgana jgebruikt wierd. De des betreffende definitie toch Werd aldus geformuleerd: „Het modernisme is die bepaalde richting opi godsdienstig gebied, die van de principieele loochening eener bijzondere openbaring uitgaande, niettemin de p'retentie heeft, het echt en oorspronkelijk Christendom' eerst m beeld en dan in het hart onzer eeuw te brengen." !Ook de andere opmerking, dat de ketterij toch niet als een morgana, zonder , icts na te laten, verdwijnt, wordt overbodig', zoo men let op het 'pL 19 geschrevene, dat een ketterij! „alleen door geestelijken strijd verwinbaar, bestemd is om de zedelijke kracht (der "Kerk) te ver hoog en." pit is dus, niet buiten, maar in de lezing, geheel hetzelfde als Dr H. wil. I> at eindelijk de teekening van het Modernisme 'als morgana, zelve een morgana zijn zou, zal hoe vernuftig ook de woordspeling zij', niet wel voor meer dan een invallende gedachte kunnen gelden, zoo men de onderscheiding niet voorbijziet, die èn bij het modernisme, èn de mor; gana ontstaat, al naar gelang men 'met die namen de Werking] of het gewerkte 'beeld op[ het oog heeft. Blijkens geheel het derde deel van p. 29—ö6, w'as alleen van het laatste de onwerkelijkheid beweerd.

Uit de repliek van Dr Hoedenmaker, in De Vereeniging: Cih-ristelijke Stemmen, Deel XXVI-blz. 318 w. blijkt voorts, dat aan dit meeningsverschil ten grondslag lag een verschilleade beschouwing van den kerkelijken .strijd tegen het modernisme.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1922

De Reformatie | 8 Pagina's