Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Da Gosta’s Paaschzangen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Da Gosta’s Paaschzangen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De aangenomien" gewoonte getrouw, onderbreken we deze week de loopende artikelenserie, om' ook deze rubriek te doen spreken van de groote heilsfeiten, (waarbij tihans de gansche christenheid in dankbare aanbidding stilstaat, Christus' verzoenend sterven len Zijn glorieuze verrijzenis.

Uit de overweldigende veelheid van grootere en kleinere gedichten of proza-meditaties, die de literatuur van alle tijden over deze geschiedenis kent, kies ik ditmaal de „Raasdhzangen" van den dhristendichter .hij uitnemtendheid, Isaac da Costa.

Meer dan iemand anders misschien was hij de man, wiens hart hier tot spreken en getuigen drong, otndat ^ij. Jood van geboorte en opgevoed in de Jocdsche tradities, zooveel te dieper gevoelde, juist door de tegenstelling, den rijkdom, dien hij had leeren vinden. Tusschen den Joodschen Christusjhaat van vroeger en z'n knielen aan den voet van 't kruis daarna, , lag zoo ontzettend yeel: zielestrijd en zielevrede, besef vian zonde-schuld en zekerheid yan zonden-verzoening, troostelooze donkerheid en stralend genade-licht, dat hij wel in 't bijzonder de man was, die roemen kon in het kruis van Christus.

In het luisteren naar zijn hoog-gestemde zangen moge voor ons een Paasqh-zegen liggen!

De eerste der 5 paasch'zangen is die over „Het Krais":

O! Hoe duister, hoe ontzettend, zielverscheurend, hartverplettend was dat schrilcverwekkend u.ur, toen het vlekloos Lam geslacht werd, en de losprijs aangebracht werd der gevangen creatuur!

aldus luidt de aanhef.

En als de dichter dan in een aantal volgende strophen gansoh den lijdensweg van Christus heeft besdhonwd, van Gethsem'ahé tot den via dolorosa, vervolgt hij:

Gij, aanschouwers uit den hoogen! Englenscharen! dekt uwe oogen voor die aartsverborgenheên! Wereld, hoort het met verschrikking! Hoort het, zondaai's, met verkwikking, 'WIE dat alles heeft geleên!

Die Gekiniiste, die Verwonde, die tot vloek gemaakte en zonde is de Temmer van de hel, is de Vorst der hemelhngen, is de Schepper aller dingen, is de God van Israël!

Na enkel© strophen, die er op wijzen hoe hier de oude profetieën in vervuÜing garni en Christus' jongeren daarvan de door smiart verslagen getuigen zijn, k'omt de eigenlijke kruiszang:

O! hoe duister, hoe ontzettend, Zieldoordaavrend, hartverplettend, was dat schrikverwekkend UXir, dat den Zoon van God Zijn leven A^oor 't behoud zag overgeven der gevallen creatuur!

De aarde siddert, rotsen kraken, dooden in hun graf ontwaken! Jezus Christus geeft den geest! En de voorhang van den tempel scheurt in tweeën tot den drempel! —• De eerste schepping is geweest!

Golgotha, gij zaagt dat wonder! 't Licht der heerlijkheid gaat onder, en het daglicht keert tot nacht! Maar die nacht wordt weldra klaarheid, al wat schaduw was, wordt waarheid! 't Is vervuld, het is volbracht!

Ja, volbracht zijn al de woorden, die de Godspropheten hoorden! Ja! vervuld is 't Recht der wet! Onze wonden zijn verbonden, onze zonden zijn verslonden, en de slangenkop verplet!

In het kruis zal 'k eeuwig roemen! En geen wet zal mij verdoemen; Christus droeg den vloek voor mij! Christus Js voor mij gestorven heeft gena voor mij verworven 'k ben van dood en zonde vrij!

Zalig, die in Hem gelooven! O! bestraal ons hart van boven, . Geest der Waarheid! God van heU! Dat mijn ziele zich verliezOj (dit 's het deel dat ik verkieze!) in die liefde zonder peil!

Looft, o Sion! prijst uw Heere! De aarde luister', 't Lam ter eer© naar uw heilig • psalmgebruisch. Looft Hem, die de hel verplette! Looft Hem, die Zijn volk ontzette! Looft uw Koning aan het kruis!

Men lette eens op de sterke stijging in deze strophen, het aanzwellend lofaccoord, dat in de felste itegenstelling juist z'n hoogtepunt bereikt: looft uw koning aan het kruis.

Het is een van de kbnmterkende eigenschappen van Da Cösta's dichtweric', dat door tegenstellingen of pendanten Se kracht van het bezongen onderwerp wordt verstei|; t.

Heel duidelijk komt Idit ook uit in den tweeden en derden Paaischzang, over „De Rust in het graf". Slechts twee strophen bevat de eerste van deze beide, m'aar te sterkter komt daardoor de gedachte naar yoren:

A. op den zevenden der dagen heeft de Almachtige [gerust van den arbeid Zijner handen ; 't Was volbracht.

B. op den zevenden der dagen rustte Jezus in het graf van den arbeid Zijner ziele, die Hij willend overgaf. In de zwakheid van den kruisdood werkt een nieuwe [Scheppingskracht: 't Is vervulling, 't Is verzoening, 't Is verlossing. — ['t Is volbracht!

En deze overeenkomst: zevende der dagen, neemt de dic'hter dan als Uitgangspunt voor den derden zang, loml daar te komen langs de beschouwing, dat de oude Sahbatih is Verbrdlden tot de slotsom:

Versmelt, o zevende der dagen! In d' Eersten dag van 't Nieuw Verbond.

Hoe duidelijk spiegelt zich in zulk een op'Zet de in Da Costa's eigen ziel voltrokken tegenstelling': Jood-Christen!

De vierde zang „De Opstanding", een lang gedicht y^an meer dan 20 istrophen, heeft de dadeilijk treffende eigenaardigheid, dat het laatste woord van elke strophe is: „opgestaan". De kern van alles, die als zoodanig onmiddellijk duidelijk wordt!

Na een melodieus getoonzette inleiding, dat ahe twijfel, bestrijding, donkerheid, „'t allerdonkerst uur des lijdens" in blijdschap zal overgaan: „want de H]eer is opgestaan" komt het middengedeelte', ' dat de opstaadüigsglorie beschrijft:

't Onverganklijk Levenslicht lees met gansch ontdekten luister uit de smaadheid van 't gericht nit der graven sombren kluister! . 't Nachtuur is voorbijgegaan! 't Licht des Heils is opgestaan!

Ilemelglans en gloed bestraalt 't graf, bezegeld door de Joden. De Englen Gods zijn neergedaald, de aardsche wachters zijn gevloden! Beving grijpt de wereld aan: onze Heer is opgestaan.

't Graf is ledig! nadert! ziet! o door trouw gedreven vrouwen! zoekt Hem bij de dooden niet, dien geen doodsgeweld kon houên! De Engel-zelve kondt het aan: dien gij zoekt, is opgestaan!

Kloeke, teedre Magdaleen! gij, gij mocht Hem 't eerst aanbidden! Hoog bevoorrechten! spoedt heen! meldt het in der broedren midden! zegt vooral het Petrus aan, dat zijn Heer is opgestaan!

Maar ook hij zal nog dees' dag aan des Meesters voeten • weenen,

dien hij schuld belijden mag, die vergeving wil verleenen! Jezus neemt den boetling aan! daartoe is Hij opgestaan!

O! op Emtaaus pad te zaam diep bedroefde wandelaren! u, vereenigd in Zijn naam, komt Hij-zelf de Schrift verklaren! Welk een blijdschap! grijpt u aan! Isrels Heil is opgestaan!

.. Heiige schaar! gelooft - ge nu ? Jezüs-zelve brengt u vrede! Jezus ademt over u, en Hij deelt Zijh Geest u mede! 't Is geen droom, geen ijdle waan! Hij is waarlijk opgestaan!

In bet verdere gedeelte van idit gedicht is vooral taerlcwaaxdig, dat Da Costa (hier ooik weer komt op z'n mteest geliefd Ühema: de v^ederfi'omst van , C[tiristus ten oordeel. In den réveiBcHng van Da Costa , en zijn vrienden zag ta-en met verlangen' den tdag der glorie van 'Cliristus tegemoet en de telkens terugkeerende bede in Da Costa's gedich'ten is: „Kom, , koning Jezus, kom', ja kom".

Men weet, dat voor Ihem' ©n de zijnen daaraan verbonden was de millennium-gedachte, de hoop op de ijjVolzalige iberleving van heel deez' aard", als „een jonglske den leeuw beheeren, ide wolf zal ta'et het lam verkeeren en de Engelen Gods weer met den imensch".

Odk , aan het slot van dezen opstandingszang, die , als vanzelf naar den dag der wederkomst verwijfet, komt dezie typeerende gedachte terug:

„Ja, de Heer is opgestaan! Gods bazuinen zullen klinken! de eerste dingen zijn vergaan nieuwe heemlen zullen blinken! Nieuwe tijden vangen aan! God is scheppend opgestaan!

Het slot der Paaschzangen — Ikan het wel anders bij zulk een Jiooge stemminjg — is een „Lofzang", 't Is de uiting öer dankbaaifieid, die het besef der volkomen verlossing uit zonde-ellende in 't hait van den christen rijzen doet.

Hallelujah! Lof zijl het Lam! die onze zonden op Zich nam! Wiens bloed ons heeft geheiligd! Die dood geweest is, en Hij leeft! Die 't volk, dat Hij ontzoindigd heeft, in eeuwigheid beveiligt!

Den Koning op des Vaders troon den Eerstgeborene "uit-de doón, den Bloed-en Heilgetuigie! der Vorsten Vorst, der Heeren Heer, Zij heerschappij, en dank, en eer! ^ dat alle knie zich buige!

Lof zij het Lam, Gods Medgezel uit Davids zaad, d' Imifflanuel! God, in het vleesch verschenen!

In Hem, die wederkomen zal, In Hem aanbidde 't gansch Heelal Johovah, den Drieëenen!

Aanbidt den Vader in het Woord! Aanbidt den Zoon, aan 't kruis doorboord! Aanbidt den Geest iiit beiden! Van Zijn gemeenschap; Zijn gena Zijn liefde en trouw, Hallelujah! zal ons geen schepsel scheiden.

Moge lOok onzte Paasdh-viering in zulke lofaccoorden eindigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Da Gosta’s Paaschzangen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's