Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CALVIJN EN DE ASCESE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CALVIJN EN DE ASCESE.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

V. (Slot.)

Hoofdstuk IX

D .e c 11 r i s t e 1 ij k e v r ij li e i d.

a. De Institutie.

Over dit onderwerp in verband met het gebruik \m spijs en drank schreef Calyijn uÜTOerig in zijii Institutie. In ihet derde boek', ho'ofdstuk negentien, verdeelt Jiij dit probleem in drie stukken. Het eerste stuk is, - da.t de consciëntiën der geloovigeii, \v, anneer zij de verzekerdlieid van hunne redilvaardig-making zoeken, zich boven de wet oprichten en verheffen, en de gansahe rechtvaardigheid der wet verg'eten tooeten.

H(-t tweede stuk is, dat de. conscAëntiën niet als deer den nooddwang der wet gedrongen, de wet gelicorzamen: maar-dat yjj van het jak' der wet vrij zijnde, Via.nzeri: den wil Gods gehoorzaam z-ijn. Het derde stuk is, dat wij in uitwendige dingen, die liij Ihaax zelven middelmatig zijn, in de consciëntie v(; or God niet zijn gehouden of gebonden, ma.aï dat wij dezelve nu eens gebruiken, dan wederom nalaten mogen zonder onderscheid.

ïegen de Epicureisohe' menschen, die de vrijheid misbruiken, zegt Calvijn cap. 9:

„Het is ook nergens verboden te lachen o E verzadigd te zijn, of nieuwe bezittingen tot de vorige en vaderlijke bezittingen te voegen, of in muziek veniKiak te scheppen, of "wijn te drinken. Dit a, lles is ffel waarachtig. Maar wanneer men zulke dingen overvloedig heeft of krijgen kan, alsdan zich in wellusten baden, vol te zuipen, 't verstand en gemoed door de tegenwoordige wellusten dronken te maken en altijd naar nieuwe te snakken, zulks is zeer ver af van het wettig en oprecht gebruik der gaven Gods. Laat ze dan de onmatige begeerlijkheid, de overdadige verkwisting, de ijdelheid en hoogmoed telegruimen, opda, t ze met een reine consciöntie de gaWen Gods rein gebruiken mogen. Wanneer (hun gemoed tot deze soberheid en wijsheid zal geschikt en gebracht zijn, dan zullen ze den regel des goeden gebruikt hebben. Waar daarentegen deze Imlafigheid niet is, daiar zijn ook de slechte en .gemeene wellusten al te ruim."

Tegen degenen, die geen acht hebben op de zwakken:

„Ce vrijheid is zoo wel gelegen in het laten en cnthouden , als in het doen en het gebruiken. Indien ze weten, dat het voor God eveneens is, of ze vleesch of eieren eten, of ze met roode of met zwarie kleederen bekleed worden, zoo is het ten volle genoeg. De eonsciëntie is nu vrij, indien hen de vrucht dezer vrijheid toekomt. Maar nien mciet nodhtans met een zeer groote voorzichtigheid daarin mfeat houden, dat wij de zorg der zwakken, die ons de Heere zoozeer 'bevolen •heeft, niet wegwerpen."

Wat de ergernissen (aangaat in cap. 11:

„Gegeven ergernis heeft in eenige daad plaats, tils wanneer de sdhhld en oorzaak derzelve voortgekomen is van degene, die de daad begaan heeft, "enomen ergernis wordt genoemd, als een zaak die anders - niet ongeschikt noch ontijdig begaan IS, door kwaadwilligihteid of dooT eenige slinksche hoosheid des haxten tot een oorzaak van ergernis getroklven wioirdt. Door de gegeven ergernis worden alleen de zwakke, maiar door de genomen ergernis ^vorden de stuursche geesten en farizeesche koppen geërgerd. Wij zullen • derhalve de eene noe-"len de ergernis der zwakken, de andere de ergernis fl-er Parizeen; en wij zullen het gebruik van onze vrijheid alzoa matigen, dat ze zal moeten wijken voor de onwetendheid der zwakken, en niet vooï de stuurschheid en hardigheid der Farizeën. Wanl dat men de zwakheid der broederen meet toegeven, dat leert Paulus in vele plaatsen, o.a, Rom. 11:1 en 13; 15:1; 1 Cor. 8:9; 10: '25; Gal. 5:13.

Op de vraag wie voior zwakke en wie voox Faxizeën zijn te houden, .antwoordt Calvijn in cap. 12: SfS'SS^.

., ïoen Paulus Timotheus in-zijïï^ gezelschap aannam, zoo heeft hij hem 'besneden, maar hij heeft daartoe niet kunnen worden gebracht, dat hij Titus besnijden zou, 'Hier zijn wel twee verscheiden werken, miaar er is geen verandering des raads noch des harten."

Wat de noodzakelijke dingen bftirgftx; .. luidt cap. 13: '-^^? "!^--

„Want dingen, die noodzakelijk gedaan moeten Woi'den, die mogen door geen vrees van ergernis werden nagelaten. Want gelijk als wij onze vrljbeid der liefde mtaeten onderwerpen, alzoo moet ook wederoni de liefde zelf staan onder de zuiverheid des geloofs.

In Ga, p. 14 leert 'Calvijn, dat de consciëntiën der gcdzaiigen ten aanzien van de middelmatige dingen vrij zijn van de stri'k'ken der mensch'elijke inzettingen.

„Want het is onbehoorlijk', dat Christus den lof van zijne zoO' igroiote imildJadigheid zoude verliezen, of dat de ; oonsciëntiën de Vrucht derzelve missen zouden."

In cap. 15 onderscheidt Calvijn tweeërlei regeering onder de menscjhen, de geestelijke en de burgerlijke. Hieronder geeft hij een definitie van het geweten:

„Wanneer de 'menschen gevoel hebben van Gods oordeel, welk gevoel hun is als een bijgevoegde getuige, die. hen hunne zonden niet laat verborgen zijn, maar als overwonnen misdadigers voor de vierschaar Gods sleept, zoO' wordt dat gevoelen eonsciëntie of medegewissen genoemd."

In cap. 16 'wordt aangetoond in hoeverre de ccnsciiëntie ziet op de uiterlijke gehoorzaamheid, eerstelijk' in dingen, die in zlchzelve of goed of fevaad zijn; ten tweede in middelmatige za.ken.

„Hieruit , komt piet, dat een wet gezegd wordt de eonsciëntie te binden, dewelke den mensch simpelijk en enkel bindt, zonder de menschen • aan te zien of zonder op de mensohen acht te nemen. Als bij exempel God gebiedt niet alleen het hart kuiscjh te houden en rein van allerlei onkuischheid, maar hij .verbiedt ook allerlei onkuische woorden, en uitwendige geilheid en dartelheid. Al ware het, dat er niet een mensch in de wereld leefde, zoo is nodita, ns mijn eonsciëntie onderworpen en verplicht oim deze wet te onderhouden. Daarom, die zichzelf on'k'uiseh gedraagt, die zondigt niet alleen, omdat hij zijne broeders een kWaad exempel geeft, raaar zijn eonsciëntie is ook schuldig voor God.

Met de dingen, die in zidhzelf middelmatig zijn heeft het een ; ander liescheid. Want wij moeten ons van dezelve onthouden, zoo ze eenige ergernis veroorzaken, maar zulk een onthouding geschiedt met vrije eonsciëntie. Alzoo spreekt Paulus van 'het vleesch hetwelk den afgoden geofferd is, 1 Cor. 10:28. Indien u, zegt hij, iemand zegt: it is den afgoden geofferd, zoo eet dat niet om' 'der eonsciëntie wil. Maar ik zeg om der eonsciëntie niet uws zelfs, maai' des anderen. De geloovige mensch zou zondigen, indien hij vooraf vermiaand zijnde, niettemin zoodanig vleesch .ate. Maar alhoewel hij om zijns broeders wil zichzelf daarvan moet onthouden, zcoals God dat gebiedt, zoo verliest üj nochtans de vrijheid zijner eonsciëntie niet."

Hier zien wij Ihoe dat die wet het uiterlijke werk alleen bindt, en de eonsciëntie los en vrij laat blijven.

b. D; e co'mme.ntaren.

Hom. 14:15: Maar indien uw broeder om der spijzen wil bedroefd is, zoo wandelt gij niet naar liefde". Ten eerste wordt de liefde gebro'ken, zoo de broeder om zoo kleine zaak bedroefd wordt. Ten andere, als de zwakke eonsciëntie gewond wordt, zoo wordt de prijs des blosds van Christus verkwist. Ten derde, indien de vrijheid ons door • Christus verkregen, goed is, zoo moeten wij toezien, dat zij van .de |menschen niet terecht gelasterd worde; hetwelk geschiedt, wanneer wij onbetamelijk de gaven Gods misbruiken. Zoo moeten dan deze redenen ons bewegen, niet lichtvaardig door onze vrijheid ergernis te geven.

Vs 17: „Want het rij'k Gods is niet spijs en drank enz". Wij kunnen ons zonder schade onthouden van toet gehruik onzer vrijheid, dewijl het rijk Gods in zulke dingen niet gelegen is. Spijs eti . drank zijn te kleine dingen, om daarom den loop des Evangelies te verhinderen.

Vs 20, a: „Verderf het werk Gods niet om der spijze wil". Hiermee duidt Paulus aan, dat hij niet zulke onthouding eischt, waardoor de godzaligheid schade zou lijden, g'elij'k hij boven gezegd heeft: hoewel wij niet vrijelijk .alles zonder onderscheid eten, imiaar om der broederen wil afwijlten in het gebruik der spijze, zoo blijft nochtans het rijk Gods enge schonden.

Vs 20, b: ., Alle ding is rein, mIaar het is den mensch kwjaad, die door ergernis eet". Het eerste is een toelating, het tweede - eene uitzondering, alsof hij zeide: de spijze is wel goed, miaar de ergernis is kwaad. En de spijzie is ons gCigeven om te gebruiken, behoudens de liefde. Daarom hij ontreinigt het gebruik der reine spijze, die de liefde daarin breekt. Hieruit besluit hij, dat het goed is, zichzelven te onthonden van alle dingen, die tot ergernis der broederen strekken.

Vs 21: „Het is goed geen vleesch te eten en geen wijn te drinken, en , andere dingen te doen., waardoor uw broeder zou vallen, of geërgerd ot zwak vVorden".

Die wordt gezegd zwak te worden, wiens eonsciëntie eenigszins vreesachtig gemaakt wordt, en die wordt gezegd geërgerd te worden, wiens eonsciëntie zwaarlijk beroerd wordt, en die wordt gezegd te vallen, die eenigszins van de oefening van den godsdienst vervreemd wordt.

1 Corinthe 8:13: Daarom indien de spijze mijn broeder ergert, zoo zal ik in eeuwigheid geen vleescJi eten, opdat ik mijn broeder niet ergerlijk zij".

Hoewel het een hyperbolische of overdrevene wijze van spreken is, omdat het haast niet mogelijk is, dat iemand ziah zijn gansche leven van vleesch onthoude, zoo hij in het gemeensohapsleven blijft, zoo geeft Paulus nochtans te kennen, dat Jiij liever nimmer zijne vrijheid zal gebruiken, dan dat hij den zwaidcen ergernis zou geveh. Want nooit is een ander dan matig gebruik geoorloofd, naar den regel en maat der liefde. Hoe hoog staat dus Paulus boven ons! Dewijl hij niet weigert zich aan de broederen te onderwerpen, wie onzer behoort 'dan niet dezelfde voorwaarde aan te nemen? Ergeren is niets anders dan door zijn boos voorbeeld den broeder te verhinderen in zijn rechten loop, of hem oorzaaik tot vallen te geven.

Hoofdstuk X.

De organisatie van drankbestrijd'ers.

Calvijn heeft zulk een organisatie niet gekend. Toch is het opmeAelijk, dat hij ze - goedkeurt en uit Gods Woord |afleidt. Hij zegt bij Dian. 1:8: aniël was de auteur van de onthouding van de spijs des konings en van wijn door zijne makkers, Hananja, Misaël en Azarjali. Immers dit plan zou nooit bij hen opgek'oimen zijn en zij hadden kunnen verontreinigd worden, indien zij niet door Daniël gewaarschuwd waren. God wilde dus, dat Daniël zijne vrienden tot een leidsman en leermeester zon zijn, om Ihen tot deze onthouding aan te sporen. Hieruit nu 'besluiten wij, dat ieder onzer die begaafd is met overvloediger geestesgave, verplicht is anderen te onderwijzen. Het is niet voldoende, dat ieder zichzelf matigt, en zijn plicht doet gelijk Gods Geest hem leert, maar hij moet

oo'k zijn (hand uitstrekken tot , anderen, en zijn best doen deze laan ziclh te verbinden tot een bondgenootschap in liefde, vreeze en dienst van God. Zulk een voorbeeld wordt lons tier in Damël voor cogen 'gesteld, want ihij versmaadde niet alleen'de lekkernijen van (het hof, waardoor 'hij dronken had kunnen worden, ja dio als vergif waren, maar hij vermaant ook zijne vrienden om hetzelfde te doen, en hij overreedde hen.

Voorts vertaalt Calvijn Judas vs 22---23 aldus: „En ontfermt u dezer, maar onderscheidt ze, doch ]> ehoudt met vreeze de anderen, die trekkende uit het vuur, hatende oolk den rok, die van het vleesch bevlekt is". Tot verklaring van die woorden zegt hij: „Judas voegt daaxbij de andere venn'aning, (hoe zich de geloovigen taoeten jgedraigen in het verbeteren der hroederen, opdat ze die tot den Heere wederbrengen. Hij vermaant, hoe ze onderscheiden moeten behandeld worden, te weten, elk naar zijn aard, want jegens de zach.tzinnigen en leerzamen moet men geduld 'gebruiken. Anderen, die harder zijn, moet men met vreeze ten onder houden.

Hij gebrai'kt hierbij eene schoone gelijkenis: want waar 'gevaar is van brand, daar trekken wij met geweld zonder zwarigheid uit, die wij gansch begeeren te hebben, want het ware niet genoeg, die met den vinger te wenicen, of zadhtelijk de hand te bieden. Alzoo moet men ter zaligheid helpen, die, zoo zij niet hard behandeld Werden, tot God niet zouden komen. Het woord „behouden" wordt op de taenschen geduid, niet alzoo, dat ze werkers der zaligheid zijn, maar bedienaars daarvan. Judas wil, da.t de 'geloovigen zich niet alleen wachten van de zonden «aan te roeren, 'm!aar hij vermaant hen ook; dat ze schuwen al wat derwaarts trekt en 'genaa'kt, opdat hun geene Tjesmetting' rake. Zoo spreken wij ook-van de onküischheid, zeggende, dat men alle aanleidingen tot kVade lusten moet wegnemen. Zoover is hiet er vandaan, dat hij zou toelaten, dat men het kwaad door toegeving voedo, dat hij veelmeer 'heveelt, dat men alle voorbereidingen en ooTzaken afsnijde".

Volgens Calvijn kan dus eene organisatie van hen, die zich onthouden, behoudend werken op anderen, die zwalc zijn. Wierkt zulk eene organisatie eigengerechtiigheid in de hand, zoo is het beter, dat ze ontbonden worde en dat ieder op zichzelf strijde tegen den drankduivel. Maar bevordert de organisatie Christus' dienende liefde, dan geeft de Heilige Schrift haar den ridderslag door te zeggen: gij behoudt anderen door uw axbeid". Immers die een zondaar van 'de dwaling zijns wegs bekeert, zal eene ziel van den dood behouden, en 'm'enigte der zonden bedeikken". (Jakotoiis 5:20).

De H. Schrift geeft Calvijn hier dit treffende woord in de pen, dat zijn gelheele ascese karakteriseert:

„D'e liefde begraaft de zonden bij de mensch'en".

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

CALVIJN EN DE ASCESE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's