Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eéne vraag lieb ik dunkt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eéne vraag lieb ik dunkt

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eéne vraag lieb ik dunkt mij nog te beantwoorden: waarom komen de legerpredikanten slechts tweemaal in de maand en niet elke week? Omdat eenvoudig met 't oog op den korten oefeningstijd ons niet meer toegestaan wordt dan 2 uur per maand. Na diensttijd, ja dan wel, in de Tehuizen bijv., maar dat, is niet wat wij voor 't geheel noodig hebben.

En 's Zondags? Als de militairen in de garnizoenen zijn, dan gaan zij meestal 's Zaterdagsavonds naiar huis of zwermen 's Zondags nog uit. In de kazerne zouden wij geen gehoor kunnen krijgen; wie blijft op Zondag in de kazerne? Ja, die wachtdienst heeft, maar die mag dan ook niet bij ons komen. Alleen in de kampementen, daar probeeren wij het telkens weer, maar o wat droef resultaat. Ik was dezen zomer in 't kamp van Oldebroek; had op zijn minst een kleine 100 hoorders verwacht en er waren er... 12! Met den huisvader mee 13 man.

Ik was eenige weken later in Harskamp ook op Zondag, 't Regiment Grenadiers en Jagers was er. Veel „kerkelijke menschen" zegt men. Ik hajd nog geen 50 gewone, militairen en dat van 2 regimenten! Dat valt zoo tegen. Ik heb onlangs gelezen, 't was goed bedoeld, dat zal ik niet ontkennen, dat de Geref. Kerken voor hun leden des Zondags in de kampementen moesten laten preeken. Och, och wat zou 43-* een teleurstelling worden voor die predikanten, die dezen „dienst" zouden vervullen! Wij hebben geen mobilisatie meer! Dat vergete men niet. Doch al is de opkomst zeer miniem vaak, wij houden het zooveel mogelijk vol; ook 's Zondags voor wie ih 't kamp moet blijven „preekdienst" te organiseeren.

Verder bestaat ons werk in het opzoeken van d i e jongens, waarover de ouders of kerkeraden ons schrijven of ook waarvan de predikant ter plaatse ons klaagt, dat zij sledht of nooit ter catechisatie komen. Als ik dan de namen dezer jongens krijg, dan ga ik in de kazerne; laat ze bij mij komen, spreek met hen en tracht hen over te halen toch vooral getrouw ter catechisatie te gaan. Soms geeft dit iets, maar ook wel volhardt men in 't kwaad! Ook dat gebeurt in elke gemeente wel. En indien men mij nu vraagt: zou de kerk ter plaatse datzelfde werk niet kunnen doen wat nu de legerpredikanten doen? dan is zonder eenige aarzeling in ernstige oprechtheid mijn antwoord: neen dat kan geen enkele kerk doen! Zoo men het zou willen probeeren dan zou de teleurstelling zeer groot, de mislukking diep te betreuren gevolgen hebben ook.

Zie, de kerk kan natuurlijk niet anders dan zijn arbeid bepalen tot eigen leden! De overheid zal zelfs niet kunnen toelaten ook onder anderen te werken; want zoodra het kerkelijk of ambtelijk gebeurt, heeft het propa, gandistische strekking voor een bepaalde kerk. En de overheid ma, g zich niet leenen, die propaganda te steunen zelfs.

't Eenige wat de overheid zou kunnen doen is: aan de kerken volle vrijheid te geven onder haar kerkleden te werken. Maar die vrijheid bestaat! Zelfs worden de kerken door het instituut van leggrpredifcanlen geholpen dat werk te doen, door n.l. hun in gelegenheid te stellen direct kennis te maken met hun leden en door allerlei hulpe toe te zeggen en te verleenen om eigen leden te bewerken. Ik kan niet inzien, dat de overheid aan de kerken ooit meer geven kan, dan zij nü reeds geeft.

Ook zou kerkelijke bearbeiding een verdeeldheid brengen onder christen-jongemannen, die zoomin gewensdht als profijtelijk geacht kan worden. Er zijn tegenover de massa onkerkelijken reeds zoo weinig b e 1 ij d e r s; deze dan nog in kerkgroepjes te splitsen zou zeer te betreuren zijn. Ook behoeft men niet te denken, dat de militairen dat zouden goedvinden. Het gevolg zou zijn, dat de kerken nog minder eigen leden onder ioearbeiding kregen dan nu. Soldaten willen niet „gescheiden" worden en naar kerken ingedeeld! Dat is het, waarom velen niet willen catech'iseeren bij hun dominé. Meermalen hebben zij mij gezegd: kunt i; niet een algemeene catechisatie geven voor allen, die hier komen willen? Dian zult u eens zien, hoevelen daar nog gebruik van zullen maken! Maar natuurlijk, dat gaat niet, dat doen wij niet! Doch uit zoo'n opmerking voelt men hoé 't opgenomen zou worden, door de meesten, bijaldien wij werden vervangen door „ambtsdragers" uit de kerken! Ik zou nog zeer vele bezwaren kunnen aanvoeren, waardoor uit praktisch oogpunt die kerkelijke bearbeiding, inplaats van de legerpredikanten, op niets zou uitloopen. En dan, dit weegt toch ook: de groote menigte van niet-kerkelijken. Die n*i wel bij de legerpredikanten komen maar, omdat ^zij tot geen kerk behooren, niet bearbeid worden als het kerkelijk werd gemaakt. En worden deze a, an hun lot overgelaten, dan krijgen wij den-ouden toestand weer. Dan valt. ons - leger weer terug in 't oude moeras van „God vergeten en zichzelven verwerpen!”

Wat wel kan d.i., dat de kerken hun wenschen formuleeren en kenbaar maken, en die bij de Regeering inzenden, opdat door overleg zooveel mogelijk bezwaren, die er nu zijn, weggenomen worden; en wat nu nog ontbreekt, ingesteld worde. Daar valt over te praten. Ik' heb zelf ook wel iets, maar het gegeven bestek is feitelijk al overschreden. Veel van wat ik nog te zeggen had, moet uiteraard achterwege blijven. Ik herhaal, onze a.s. Synode kan niet besluiten over het al of niet blijven van het Instituut; dat besluit te nemen staat aan de Regeering en die zal terdege ook rekenen met wat andere kerken begeeren. .Wij Gereformeerden zijn niet de eenige onderdainen! Maar wat wel zou kunnen geschieden, dat is: de Gereformeerde Kerken zouden er zichzelf buiten kunnen sluiten en dat zou èn voor de kerken èn voor de Gereformeerde militairen diep te betreuren zijn. Daartegen te • waarschuwen is hoofddoel van mijn schrijven.

Met diep erkentelijken dank aan de Redactie voor het willen opnemen dezer axtikelen, verklaar ik mij gaarne bereid hetzij tot mondelinge of schriftelijke nadere inlichtingen die men .kan vragen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1923

De Reformatie | 4 Pagina's

Eéne vraag lieb ik dunkt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1923

De Reformatie | 4 Pagina's