DE JEUGDORGANISATIE.

Een van de belangrijkste verschijnselen in het vierde der eeuw, die wij thans met zooveel dankbaarheid overzien, om het rijk bezit, dat God ons volk schonk in onze Koningin, is de groei der jeugdbeweging, de arbeid ter geestelijke en lichamelijke ontwikkeling voor en door de jeugd.

Voor de jeugd.

De erkentenis is gerijpt, dat het tijdperk der vorming vaar den knaap tot jongeling en man, van het meisje tot vrouw, voor heel het leven van de grootste beteekenis is. Het is dus van groot belang stuur en richting aan die ontwikkeling te geven. Wie deze jeugd heeft heeft de toekomst en daarom is er een wedloop gekomen om de jeugd te helpen en den weg te wijzen.

Er is thans van allen kant een groote, soms te groote bemoeienis met de opgroeiende jeugd. Door de jeugd.

Het jonge geslacht bleef niet onberoerd door den hoofdtrek in ons moderne leven, den trek tot organisatie, de uiting van het leven op' alle gebied in den vereenigingsvorm.

Tijdens en vooral na den oorlog, is er een verlangen gerijpt naar een nieuw leven, een nieuw geslacht, dat de wereld een beter aanzien geven zal.

En op de jeugd is dan het oog gevestigd en de jeugd zou al zeer veranderd zijn als dit idealisme haar niet streelde en in beweging zette.

Deze jeugdbeweging is internationaal en zoekt reeds het internationaal verband.

Zij kan verklaard uit de groote aantrekkingskracht der organisatiegedachte, uit de reactie tegen het materialisme, dat doodelijk werkte voor het idealisme der jeugd, uit de begeerte de jeugd tegen allerlei afdwalingen te behoeden, uit het besef der groote beteekenis van den leeftijd van den lichamelijken en geestelijken groei, uit het idea, lisme der moderne jeugd, die na "de vermechaniseering van het maatschappelijk leven weer aansluiting zoekt bij de natuur, uit de werking ten slotte van de revolutionaire gedachte, die de jeugd behoeft om de oude maatschappij te breken.

Uit dit alles is een machtige beweging gegroeid, rijk in verscheidenheid, vol van beloften voor de toekomst, maar helaas vol ook van valsche beloften.

Het.is een niet te loochenen feit, dat de Christelijke kerk in deze jeugdbeweging voorop ging met hare aictie. Men doet natuurlijk in de wereld van ongeloof en revolutie wel alsof de jeugdbeweging iets nieuws is, vrucht der moderne gedachte. Maar dit is niet juist. Als actie der Th'ristelijke kerk dateert zij, nu afgezien van de hemoeienis der kerken met het opgroeiend geslacht in het catechetisch onderwijs, verreweg het voornaamste stuk van de opvoeding der jeugd, reeds van het begin der vorige eeuw. Zij staat in verband met den reveil en is opgekomen als een actie tegen het groeiend ongeloof van het toen opkomend geslacht. Zucht tot behouden en redden bracht tot de oprichting van de vereeniging voor de jongelingen.

Zij ontwikkelde zich in verband met den aard der volkeren, waarin zij tot opbloei kwam. In Engeland en Amerika overwon de methodistische geest en dacht men vooral aan een bewerking, een bekeeringsarbeid van jongelingen voor jongelingen. In Duitschland stichtte men vereenigingen voor jongelieden en trachtte men te lokken naar de lokalen, waar de jeugd op nuttige wijze werd bezig gehouden. In ons land heeft het eenigen tijd geduurd voor de jeugdactie een zuiver nationaal karakter, d.w.z. een eigen karakter kreeg in overeenstemming met waf er het diepst leeft in het hart van ons volk.

Zij kon dat nationaal karakter eerst krijgen door de weer opleving van het zuiverste reformatorisch beginsel, doordat het Calvinisme weer de kracht herkreeg ons volk op te heffen uit de diepte, waarin het gezonken was.

Het Nederlandsch Jongelingsverbond heeft veel goeds gedaan en het is nog een organisatie van beteekenis, maar het mocht niet tot de worsteling komen om dat eigen nationale karakter, dat de jongelingsvereenigingen maken tot een blijvend nationaal bezit. De goede voorbereiding voor deze jongelingsvereenigingen vond men in de Gereformeerde Kerken. Werden de jongelingsvereenigingen niet steeds met warme liefde begroet, op menige plaats in ons land vond men reeds in het midden der vorige eeuw jongelingsvereenigingen, die het type vertoonen van de Gereformeerde .Jongelingsvereenigingen van onze dagen. De wonderlijke groei van den Gereformeerden Bond is dan ook alleen hieruit te verklaren, daf het goede zaad reeds voor lang was gestrooid en allengs rijp werd voor den oogst.

In den Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag vond de jeugdbeweging in Nederland de uitdrukking van het echt nationale. Toen het calvinistisch stempel weer begon te spreken, kwam er op alle gebied een rijke geestelijke worsteling om naar de Gereformeerde levensgedachte te leven. En die levensgeda, chte is: het buigen voor de ordinantie Gods. Er is een ordinantie voor de jeugd, er is een ordinantie voor haar vorming. In de Gereformeerde gedachte vindt fhen de rechte aansluiting bij de natuur, d.w.z. bij de schepping Gods. De jongeling groeit tot man, zijn arbeid moet een voorbereiding zijn. Zijn geestelijke vorming moet gericht op hetgeen van hem wordt verlangd voor het volle leven. En de geestelijke vorming staat voorop. Ziedaar de gedachte, die de Gereformeerde Jongelingsvereenigingen beheerscht. En die zij ook in het vierde eener eeuw, dat thans door ons wordt herdacht, niet heeft losgelaten maar steeds meer heeft trachten te verwezenlijken. Zoowel in den arbeid der enkele vereeniging alsook in de organisatie van den Bond. Deze is geheel berustend op 'een krachtig volgehouden decentralisatie, een decentralisatie bezield door een krachtige centrale leiding. Een leiding.

die vooral blijkt uit liet orgaan van den Bond, een der meest gelezen organen op het Christelijke erf: [het Gereformeerd Jongelingsblad.

D'e centrale leiding van den Bond bracht de noodzakelijkheid van een Bondsbureau, gevestigd te Amersfoort, en leidde er toe, dat de voorzitter van den Bond, die ook de stichter was, D's Vonkenberg, zidh tijdelijk geheel a, an den Bondsarbeid gaf.

De Bond van J. V. op Gereformeerden grondslag is de krachtigste organisatie op het terrein van de jeugdbeweging. Hij is voor het Gereformeerd leven in ons land en daar buiten van ongemeenen zegen geweest. In stillen arbeid, zonder rumoer naar buiten, wil de Gereformeerde Jongelingsvereeniging hare leden oefenen voor den strijd, die nog wacht.

Aan internationaal vertoon doet zij niet mede. Maar wel wordt de beteekenis van haren arbeid ook buiten onze grenzen gevoeld en ontwaakt in Gereformeerden kring buiten ons land de begeerte om ook de jeugdbeweging in goed Gereformeerde banen te leiden.

Ook de Roomsch-Katholieke jeugdbeweging is in de laatste jaren tot bloei gekomen. En het spreekt wel vanzelf, dat de revolutionaire partijen de waarde der propaganda onder de jeugd niet uit het oog verloren. Wij hebben in ons land een sociaal-democratische-en communistische jeugdbeweging.

Overigens wordt de arbeid, die de geestelijke bewerking der jeugd bedoelt, zeer tegengehouden door de ontwikkeling van de sport, die louter doelt op de lichaamskracht.

De erkentenis, dal de jeugdarbeid van groote beteekenis is, bracht uit den aard der zaak in het laatste van het vierde der eeuw de begeerte om de overheid een taak aan te wijzen. D© algemeen Christelijke en Gereformeerde jeugdbeweging had aan steun uit de staatskas nimmer gedacht. Maar toen de vrijzinnigen en socialisten met hun actie begonnen, viel aanstonds het oog op wat ' de „staat" zou kunnen doen.

Er werd onder het Kabinet-Cort van der Linden een staatscommissie gevormd, die een uitgebreid onderzoek instelde naar de actie voor en door de jeugd in ons vaderland. Deze staatscommissie leidde ten slotte tot het aanvragen van staatssteun. De Gereformeerde Bond heeft dien staatssteun afgewezen omdat hij vreest dat iets van de volle vrijheid te loor zal gaan. Allicht zal de noodzaak der bezuiniging er toe leiden, dat in de eerste jaren van staatshulp voor de jeugdbeweging voorts ook weinig komt. Wij gelooven niet, dat dit een reden tot treuren geeft. Voor de vorming van de jeugd en dies voor de toekomst van ons volk is het allereerst noodig, dat men zich ontworstelt aan de gevaarlijke gedachte der geen grenzen kennende staatsbemoeiïng.

De Calvinistische jeugdbeweging is een echt nationale beweging.

Zij wil de dingen in het leven naar hun eigen waarde bezien en dat kan alleen door het houden van de geboden Gods. Zij zet de beteekenis van het gezin en de kerk voorop. Het gezinsleven mag niet geschaad, het onderwijs der kerk is voor de ontwikkeling der jeugd van de grootste beteekenis. Dan komt de vorming voor het meeleven als burger in den staat en de maatschappij. Kennis van onze vaderlandsdhe historie staat dan op het eerste plan. En die kennis der historie is eerste voorwaarde voor de liefde tot ons Vorstenhuis, de echte eerbied en trouw voor onze geëerbiedigde Koningin. Het is zeer stellig voor geen klein deel aan deze Gereformeerde jeugdactie in onze jongelingsvereenigingen te danken, dat ons volk zijn historie nog kent en dat Hare Majesteit haar zilveren jubileum te midden van haar volk in zoo groote jjlijdschap en met zoo innigen dank mag vieren. Zegene onze God onze Koningin en doe Hij haar in het verder leven, dat haar wordt gegeven, zij het vele jaren, ook zien den voortdurenden groei van onze Gereformeerde jeugdactie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen