Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de School der wijsbegeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de School der wijsbegeerte.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hegel en geen einde.

Bij werkelijk • eerste-rangs denkers gaat de stille kracht van hun geesteswerk voort, van geslacht tot geslacht.

Het systeem, dal zij scheppen, is niet een massief stilstaand gebouw, , waar de menschen naar believen eens een kijkje kunnen nemen, maar een springende bron, die haar wateren (we laten nu in het midden de vraag in hoeverre het wateren des levens of des doods zijn) voortstuwt eindeloos.

Socrates, Plato, Spinoza, zijn allang dood en tóch gaan ze nooit dood, zoolang er wijsgeerig denkende en studeerende menschen zijn. Het is of zij door hun enorme denkdaden de geesteswereld in een zekere trilling gebracht hebben, die ondergronds: •doorwerkt tot aan het einde der eeuwen.

Natuurlijk moet men hierbij goed onderscheiden tusscheir hun directen en indirecten, ook tusschen hun negatieven en positieven, invloed.

De onmiddellijke voortzetting van een wijsgeerig stelsel is gewoonlijk kortstondig en zwak. Volbloed-Aristotelianen of Spinozisten, die zweren bij alles wat de groote meesters gezegd hebben en hun leer belijden als evangelie, zal men met een lantarentje moeten zoeken. Maar de zijdel i n g s oh e en mid d e 11 ij ke invloed van het stelsel dezer mannen ziet men met het bloote oog de heele beschavingsgeschiedenis dóór, tot op dezen dag.

Soms ook is de reactie tegen een filosoof (dat is de negatieve werking) even sterW als het geloof in zijn wijsheid.

Bijvoorbeeld Nietzsche!

Maar al deze verschijnselen kan men toch samenvatten onder het ééne begrip invloed, en dan is het geoorloofd om te zeggen, dat die invloed van een groot wijsgeer geen einde heeft.

We hebben reeds een sprekend voorbeeld van Hegel's invloed genoemd, namelijk de vorming en bevordering van een zekere militairistische en im-P'erialistische staatkunde, die in de wereld oimoemelijk veel jammeren heeft gebrouwen.

Het tweede voorbeeld, dat we noemen brengt ons O'P' het terrein der maatschapipijleer en kan dienen tot illustratie van den negatieven invloed |van Hegel's denkprestafies.

Weten de lezers wel, dat het Marxisme, het echte, onvervalschte, historisch-materialisme van K, 'axl Marx, een omgekeerd Hegelianisme is?

Dat zit zóó.

Hegel, een geestelijk georiënteerde ziel, zag den

geest als de oer-be\veegkracih.'t aller dingen. Pe natuur, de [heele zichtbare wereld, dus ook de ma4tschappij, was voor hem verschijnsel des geestes.

Marx, die meer materialistisch voelde, zette deze opinie precies op haar kop, en zei: de geestelijke dingen zijn een product der stoffelijke dingen. Niet het denken bepaalt het zijn, maar het (maatschappelijk) zijn bepaalt het bewustzijh. Welk een cultuur, welk een wereldbeschouwing, bok' vvelk een godsdienst, een volk heeft, hangt af van de oeoonomische verhoudingen (bepaaldelijk van de productiewijze), die bij dat volk overheersohen.

We hebben gezien, dat Hegel in zijn toekomstbeschouwing opfimistisch was. De ontwikk'elingsgedachte regeert"^in zijn stelsel. Het kwade is de antithese van het goede, leidend, door synthese, tot een hoogeren graad van het goede (de redelijkheid).

Marx sluit zich .aan bij deze methode van igeschiedbeschouwing, en past ze 'toe op de maatschappij. Zijn drietakt-redeneering is aldus: Eerst heerschte onder de menschen het primitieve communisme. Hierop is als tegenbeeld gevolgd het kapitalisme. Dit kapitalisme zal straks, door zijn eigen zwaarte, omvallen, en den weg ruimen voor een nieuwen staat van zaken, het socialistisch (cultureel) communisme, hetwelk de synthese is van de voorafgaande toestanden. Want het nieuwe communisme sleept den buit van het kapitalisme in de wacht.

Arme Hegel, hij had het eens moeten weten, dat men zijn „geest" nog eens zou spannen voor de zegekar van het bolsjiwisme!

Uiteraard is de macht tot schoolvorming jhöt sterkst geweest op het terrein der godgeleerdheid, Weliswaar had Hegel de theologie (vanouds de koningin der wetenschappen) onttroond, door haar te verplaatsen naar het rijk der voorstelling, maar de wijsbegeerte gold bij hem eigenlijk als godgeleerdheid. Wijsbegeerte is bij Hegel theologische wijsheid, door de rede begrepen! Filosofie is voor Hegel redelijke godsdienst, maar dan in een anderen zin als Paulus bedoelt. In Rom. 12:1 wordt met het woord r e d e 1 ij k bedoeld: at z i n heeft, in tegenstelling met het ijdele van ledige vormen. Voor Hegel bestaat de redelijkheid der religie in het va.tbaar zijn van de waarheid voor het begrijpen des verstands.

Nu, dat wil de mensch graag: begrijpen, want begrijpen is omvatten, en omvatten is beheerschen. Een stelsel, dat zich aandient met de belofte, dal de mensch zijn verstand niet meer behoeft te onderwerpen aan geopenbaarde verborgenheden, en de rede behoeft achter te stellen bij hel geloof, heeft van den aanvang af veel bekoorlijks voor het natuurlijk menschenhart.

Als een wonderster werd Hegel's licht aangestaard door vele magiërs van den tempel der weten-^ schap. I

Men kon gemakkelijk wanen, dat bij den glans van deze fonkelster nu eindelijk de vermoeide aardepelgrims den weg uit het labyrint naar de vrijheid zouden vinden.

Wat Hegel deed maakte den indruk als ware de steen, der wijzen gevonden, namelijk de langgezochte verzoening tusschen geloof en wetenschap!

In de 18de eeuw had het ijskille rationalisme deir Theologischen bloemhof tot een zandwoestijn gemaakt. Men had alle dogma's der christelijke waarheid (Drieëenheid, vleeschwording des Woords, opstanding enz.) als merkwaardige antiquiteiten in htet theologisch museum bijgezet. Maar ziet, daar verschijnt een genie, even gemoedelijk als geleerd, in den katheder en vertoont ide oude dogma's in de schoonheid van vernieuwden bloei. Als een vrome Lutheraan spreekt hij, de grootste filosoof zijner eeuw, van verzoening door het kruis van 'Golgotha. Hij spreekt de troosttaal, dat h©t christendom niet strijdt met de rede, maar veeleer is de redelijkste van alle religies. Want in het cliristendom komt de eeuwige Geest tot. zelfbewustzijn. De strijd tusschen wijsbegeerte en christendom is niet het gevolg van een werkelijke antithese, maar alleen van een misverstand, want de christelijke religie en de wetenschap verschillen slechts in vorm, in methode van denken, en inplaats van de oude christelijke waarheden te bestrijden, heeft de filosofie de taak (en de macht!) het christendom te verdedigen en te verdiepen.

Een triomf kreet ging er op uit het kamp: der. theologische ridders. Een heele school van geleerden (Marheineke, Rotke, Dorner) maakte zich dadelijk op om het werk' van den meester voort te zetten, en zoowel het christendom te verdiepen door de filosofie als de filosofie te verinnigen door het christendom.

Men noemde deze school den rechtervleugel der Hegelianen, oftewel VermittelungsÜieologen.

Maar, helaas, er vormde zich ook een link'ervleu-•gel, die heel andere negatieve conclusies trok uit het stelsel van den groeten profeet. In den godsdienst, zoo had Hegel verkondigd, heerscht het verstand met zijn tegenstrijdigheden; in de filosofie de rede, die alle tegenstrijdigheden opheft. Welnu, dan is het de taak van de wetenschap uit het christendom weg te ziften wat voor de kennende rede niet bestaan kan. De „voorstellingen" van den godsdienst zijn de zinnelijke vormen der waaa'heid, die men van de waarheid zelve moet scheiden. De evangelische verhalen over de geboorte en kruisdood van Jezus zijn de zinnebeeldige verdichtselen van ideale gedachten. De geschiedkundige mededeelingen des bijbels hebben geen godsdienstige waarde. Voor een groot deel zijn ze ook niet eens waar. Maar dit hindert niet, — het komt alleen aan op de idee, die zich hult in het kleed der legende.

Zoo schreef Daniël Friederich Straus zijn geruchtmakend boek over het leven van Jezus, en voor zijn • „redelijkheid" moest zoowa, ! , alles wijlk'en waf het „geloof" der gemeente als de vastigheid van haar troost had gegrepen. In 'de plaats van het oude christendom stelt. hij den , , eeredienst van het genie". In de plaats van den Go'd-mensch Jezus komt de „ontwilckelende menscihheid".

Natuurlijk beteekende dit theologisch nihilisme de schipbreuk van het Hegelianisme. Door de consequentie te trekken uit Hegel's ver-redelijking van het christendom, toonden de volgelingen van Hegel tevens de onredelijkheid van deze verredelijking aan.

Wat bleef er tenslotte over van dit bewonderenswaardig systeem, „het grandiose gedachtengebouw, op mystieken grondslag, waarin al wat ooit door wijsgeeren gedjacht is, óók de dwalingen, was ingelijfd en, volgens de wet der ontwikkeling, 'tot waarheid omgezet" (Hofer)?

Volgens 'de, door Hegel zelf gepropaigeerde, wet van stelling en tegenstelling, moest het te ver gedreven rationalisme leiden tot scepticisme. Een boog, die te strak gespannen wordt, breekt. Wanneer een wijsgeer het aiandurft alles begrijpie-1 ij k, wijl geestelijk, te verklaren, zelfs de zonde een wettige plaats te geven in den kosmos, dan geeft hij aanleiding tot een reactie, waarbij het tegengestelde wordt geponeerd, namelijk, dat men zegt: Niets is geestelijk, dat is het materialisme, — niets is begrijpelijk, — dat is het scep-ticisme.

We zullen ons onthouden van een teekening van den verderen loop van het Hegelianisme; Voor een groot deel is deze loopi een verloop! geweest. D'e levenskrachtige elementen zijn gebruikt tot den opbouw van het modernisme, dat in ons land zijn intocht gedaan en zijn pleitbezorgers gevonden heeft bij monde van Scholten, Tiele, Kiuenen en Hooykaas. Zij'de lings heeft Hegel ook inge-

werkt op Chantepie de la Saussaye, den vader van de ethisclie richting.

Een rechtstreeksche voortzetting van het Hegelianisme hebben wij beleefd in Bolland, die den bijna verdoofden faMktel dezer wijsbegeerte opnieuw heeft ontstoken en gezwaaid met onvergelijikelijke virtuositeit.

Na zijn doo'd hebben leerlingen de door Bolland gestichte gemeente der redelijkheid uitgebreid.

In zijn geschrift, „Hegel en onze tijd", verklaarde reeds tien jaar geleden Dr De Soptper: \„Ons land is vol van Hegelaars en Hegelaressen". Hij verklaart dezen opbloei van [het Hegelianisme eener^ zijds uit de reactie tegen hiet scepticisme (dus wéér een terugslag!), - anderzijds uit reactie tegen de moderne cultuur, wia.arin de mensch is als een oliedruppel in de macihine.

De tlheosofen (Mook, „Hegelialanscii-theosofische opstellen") hebben zich van Hegel's natuur-en gescihiedbesohouwing meester gemaa, kt om hun fantastisch wereldbeeld een wijsgeerigen grondslag te geven.

En, werkelijk, hebben dte üSfeo-HJegelianen ook een psalmist gevonden. Zonder nu bepaald als opiperzangmeester te willen fungeeren in den Hegeliaanschen tempel, heeft hij toch gepoogd aan het stelsel zijn ritlhme te geven, als hij zingt van: '

't Heelal-Ieest dei' gedachten, waar steeds leest De Al-Geest zichzelf ©n naar zichzelf blijft'staren.

Want God is niet een ziel, maar d' eeuwge Rede Buiten wie niets ter wereld zou bestaan.

De geloofsbelijdenis van Kloos luidt:

Ik voel, dat ik, als alles, uit u kwam. En 't eenige, waar wij lu door leeren Iceanen, Is dat we ons trouw aan 't needrig denkbeeld [wennen.

Wij zijn slechbj. flauwe vonken uit uw vlam.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

In de School der wijsbegeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's