Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de scbool der wijsbegeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de scbool der wijsbegeerte.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uitwerking en tegenwerking1).

De geschiedenis der wijsbegeerte, zooals zij zich na Hegel en onder invloed van Hegel, verder afwikkelt, illustreert de historische wet van stelling en tegenstelling, maar anders dan de groote maji had vermoed.

Hegel beschouwde zijn stelsel meer als het x'esultaat van voorafgaande, dan als het aanvangspunt van toekom.stige, ontwikkeling.

Het is den filosofen eigen, te wanen, dat zij, door de ontdekking van hun systeem, den steen der wijzen hebben gevonden. Zij ontkomen niet aan het zoete zelfbedrog der gewone stervelingen, die hun uil voor een valk aanzien. .

Hegel was in dezen ook maar een „gewoon mensoh".

Het eenige wat hem van zijn collega's onderscheidt is de graad van zijn wijsgeerig zelfbehagen. Hegel meende, dat in zijn wijsbegeerte het Absolute zichzelf had begrepen, en dus lag h'et niet slechts in den aard van het hoogmoedig menschenhart, maar ook in den aard van dit zeer bijzondere stelsel, te denken, dat met deze filosofie het toppunt, en dus ook het eindpunt, yian den ontwikkelingsgang der wijsbegeerte bereikt was.

We hebben reeds gewezen op de kolossale reactie, die deze illusie teweeg moest brengen.

Het materialisme was de (noodzakelijke) ómkeering van deze geestes-fantasie.

Wij willen thans op een andere, nóg belangrijker, tegenwerking \yijzen, en alzoo trachten ons inzicht in de beteekenis der wijsbegeerte (ook waar ze door ongeloovigen wordt geproduceerd) te verdiepen.

Ziet, d i t moeten we goed weten: de wijsbegeerte, voor zoover ze haar licht niet ontsteekt aan het „Licht der wereld", is, als geheel genomen, „dwaasheid" en dwaling, — maar ook: het menschelijk stelsel is niet gelijk' te stellen met de absolute leugen.

Dr Kuyper heeft ons geleerd in de wereldsohe cultuur, dus ook in de ongeloofsfilosofie, werking der „gemeene gratie" te zien. Niet alleen in het zedelijk getuigenis der conscientie, maar ook in het redelijk overleg des verstands, twist de Geest Gods met den mensoh, en de Goddelijlcheid wordt in deze algemeene openbaring „verstaan en doorzien".

Voor ons, die de bijzondere openbaring bezitten, is het een leerzaam schouwspel (zoowel voor de

duidelijker bewustwording vaji hetgeeii wij bezitten, als voor onze profetische taak tot overwinning der wereld) deze fonkeling v; aji de ware wijsheid in de dwalende wijsbegeerte gade te slaan.

Hegel zou geen macht gehad hebben in de wereld der wetenschap, wanneer hij niet een stuk echte wijsheid gevonden en uitgestald ha, d.

Ware wijsheid is zijn leer, dat niet een blinde natnurdrang, noch een redeloos toevalspel, de geschiedenis der menschheid beheersdht, maax dat de geschiedenis is verwerkelijking van gedachte (hetgeen de Schrift noemt: vervulling van den raad Gods).

Ware wijsheid is er ook in de leer, dat tde natuur zelf niet als een product of samenstel , van stof en kracht mag beschouwd worden, maax als objectiveering van den G-eest (hetgeen de Schrift noemt: Zonder het Woord ^= Logos, is geen ding gemaakt, dat gemaakt is).

Wijsheid ook in de gedaAte, dat de gebeurtenissen niet de lijn volgen van 'den cirkel, maar de lijn van ontaarding en ontwikkeling.

Maar nu is liet niet minder belangwefcktend, en instrueerend, om te zien, hoe elk stelsel manik! gaat (ja echt mank) door zijn onvolledigheid en eenzijdigheid, hoe dit tekort zelfs h-et geheel tot gevaaxlijke dwaling maalk't.

De filosofen zijn dikwijls als de tirannen, die onrechtvaardig een deel des volks protegeeren, en daardoor zichzelf ten val brengen.

Hegel's heerschappij in h'et rijk der wijsbegeerte heeft niet lang geduurd, omdat Itij een gewichtig en primordiaal stuk der waarheid bitter verwaarloosd heeft, namelijk de waarheid der on-waaxheid, der zonde!

De oude kwaal, waaraan zoo wat alle bui tenchristelijke filosofen gelaboreerd hebben, zal de lezer opmerken.

Hij heeft gelijk, ach, van de oudste GrieKsche tijden aan, kwam te schaarsch de wijsgeerige denker tot den bodem aller vragen, waar der wereld zondeschuld ligt.

Maar bij Hegel was de oppiervlakk'igheid en onwijsheid ten opzichte van de werkelijkheid der zonde wel zeer opmerkelijk groot.

We hebben er reeds over gesproken en getoond, hoe hij de zonde feitelijk ónt-zondigt, ja vergeestelijkt, door haar een plaats te geven in het ontwikkelingsproces van den Geest.

Hier houdt zijn systeem op éénzijdig te zijn en wordt het naakt onverstand.

Een zóó barre mis-kenning van de werkelijkheid moest aanleiding geven tot een nog andere reactie dan de reeds genoemde.

Hegel xoept om Schopenhauer.

Ja, dit is een hoogst merkwaardige „ironie der geschiedenis", na Hegel, den man, die leeraart, dat de hoogste „ Rede de wereld regeert, een ; filosoof te zien verschijnen, die zegt: Het lijkt eer, dat de duivel baas is in deze wereld!

Er zijn verschillende redenen, waarom Schopen hauer in deze artikelenreeks de aandacht verdient.

Hij is het type ygca. den wijsgeer voor iwien de ontdekte waarheid zelf het karakter van openbaring draagt. Schopenhauer vergeleek de verschijning van zijn systeem gaarne met het zichtbaar worden van den Mont-Blanc, wanneer de morgenzon de nevelen van haar top wegvaagt. Ook sprak hij van zijn stelsel als van een kind, dat in hem ontvangen en uit hem geboren was.

Voorts is Schopeilhauer voor ons „gewichtig", omdat hij als de eerste werkelijk-pppulaire filosoof zijn intree maakt in de z.g. intelleotueele wereld. Descartes, Kant, Hegel, zijn door „het volk" nooit gelezen, — vooral de laatste twee zijn slechts toegankelijk voor weinigen, — niaax Schopenhauex is (ten deele) gxijp-en genietbaax voor een hoop menschen, die anders aan filosofie een hekel hebben. Sohopehhauer was niet alleen een groot denker, maar ook een groot zegger, een profeet! Door de verbluffende frisehheid van zijn gedachjten, zijn prikfeelenden, pakkenden, stijl moest hij wel zielen veroveren, die voor zijn machtige voorgangers onbereikbaar waren.

En dan vooral is Arthur SdhopenJiauer voor ons interessant, omdat hij werkelijk een stuk wijsheid ontdekt en gepropageerd h'eeft, dat doox „de anderen" min of meex verwaarloosd is, namelijk het inzicht in de maaht, ja, laa, t ons maax zeggen de majesteit, van den wil, óók in de wereld van het denken.

Andere filosofen (Kant, Fichte) hebben den menscli wel als een willend wezen erkend; rekenen wij Augustinus ook tot de wijsgeexen (en daar is reden voor), dan kunnen we zeggen, dat ide kern van wat bij Sohopienhauer als wijsheid kan gelden in vxoeger tijd heusch! niet onbekend was; maar het nieuwe bij 'Schopeilhauer is, dat Juj poogt het wereldgeheim te onthullen, door den wil als den oergrond van al het bestaande, ook van het mensohelijk leven in zijn wijds ten omvang, te beschouwen.

Schopenhauer is wel niet de stichter, maax toch de bewegex, van de richting, die in de nieuwe wijsbegeerte den „toon" aangeeft, namelijk van het voluntarisme (voluntas =: = wil).

Het zal onzen lezers interesseeren eens in een praktisch voorbeeld te zien, hoe nauw in de wijsbegeexte (en dus niet in den godsdienst alleen) persoon en stelsel samenhangen, en hoeveel waarheid er is in de (reeds door ons genoemde) stelling van Fichte: „Wat voor filosofie men kiest, hangt daaxvan lai wat voox mensch men is".

We zullen daaxom ditmaal, nu wij de filosofie van den voluntaristischen kant gaan bekijken, eens afwijken van onze gewoonte, alleen de hoofdlijnen en grondbeginselen van ide leer weer te geven, en eerst een beeld ontwerpien van den vader van het modem pessimisme, dat zulk een verscihroeienden en verpestenden invloed heeft uitgeoefend op de geestesstemming van onzen tijd.


1) Het voorgaand artikel is, door omstandigheden buiten mijn schuld, ongecorrigeerd gebleven. De „psalmist", aan het eind van dit aj-tikel geciteerd, is WjUem Kloos. — W.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

In de scbool der wijsbegeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's