Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de scbool der wijsbegeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de scbool der wijsbegeerte.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kantiaansche recht zinnigheid en pluriformiteit.

De wereld van de nieuwe wijsbegeerte wentelt dus tusschen twee polen, of', wilt gij, de moderne wijsgeer volgt in zijn denken de beweging van de moederaarde, die door twee elliptische brandpunten wordt beheerscht.

Verstand en gemoed .spelen beurtelings en ook gelijktijdig, hun rol.

Wij hebben nu tot taak deze wijsbegeerte ook in hare verschijnselen (die vertakkingen zijn) nader te bezien.

Het is niet noodig, zelfs niet gewenscht, daarbij teveel tot bijzonderhedjen op te klimmen.

Veel meer dan de oude (b.v. van Descartes, Spinoza, Leibniz) is de moderne filosofie v ak - geleerdheid. Ze heeft zich langzamerhand zóó verfijnd in ontwikkeling, , dat men er evenmin uit wijs kan worden als b.v. uit een wetenscha.ppelijk werk over de ziekteleer van het menschelijk lichaam, of over de werkingen va.n de zielsvermogens (Ziehen's „Physiologische Psychologie" doet ons, leeken, rillen).

Wij kunnen, en moeten, dus volstaan met de karakteristiek van de voornaamste verschijnselen, die ook voldoende is om ons een beeld te geven van de manieren, waarop de moderne Griek wijsheid zoekt.

Laat ons beginnen met de eerste groep, de z.g. wetenschapsfilosofie.

Wij herinneren ons, dat deze filosofie alzoo genoemd wordt, deels omdat ze wijsbegeerte (wijsgeerige bestudeering) van de wetenschap, deels omdat ze zelve, in haar kwaliteit van wijsbegeerte, wetenschap wil zijn, een streng wetenschappelijk karakter wil dragen.

Deze wetenschapsfilosofie nu is, gelijk, we reeds opmericten, in den grond Kant-herleving, Neo-Kantianisme.

Het woordje Ne o is onzen lezers niet heelemaal onbekend in een gelijksoortig verband. In ons land is immers heel wat te doen geweest over de kwestie van het Neo-Calvinisme. Aan het optreden van mannen als Kuyper en Ravincfc werd door de Gereformeerden de beteekenis gehecht van een vernieuwing van het Calvinisme, vernieuwing in den tweevoudigen zin des woords: het oude (en vergetene) in nieuwen vorm vóórstellen, en op de oude basis vóórtbouwen.

In dien zin stellen wij er allen een eere in, Neo-Calvinisten te zijn.

Maar de lezer weet ook', dat buitenstaanders als Dr Hylkema, tegen onze mannen de besehuldiging inbrachten, dat zij den ouden Calvijn hadden gemoderniseerd, met bet gevolg, dat ze een nieuwe leer hadden geschapen, onrechtz innig ten opz'chte van de oer-leer.

Eenzelfde strijd zien wij nu ook losbreken op wijsgeerig gebied, rondom Kant.

Aan het einde der vorige eeuw weergalmde alom de leuze: Terug naar' Kant!

Eet dorre, onwijs ; e3r'ge, materialisme h'.d afgedaan. Het was niet meer dan een mummie in de pyramide der natuurwetenschip.

Men snakte weer naar echte, dat is idealistische. wijsbe~e'rt'3.

Maar d: m idealistisch, niet in den zin van de verbeeldingswijsgeeren als Hegel, niet speculatief, maar streng wetenschappelijk, logisch, kritisch, naar de methode van Kant.

Fichte en zijn school waren oorspronkelijk óók Ka.ntianen, maar zij hadden zich aangesloteu bepaaldelijk aan de Kantiaansche leer over de souvereiniteit van het ik', gelijk die openbaar wordt in het geweten (de praktische rede).

De nieuwe school achtte het meer in overeenstemming met den eisch der wetenscha, p haar wijsbegeerte vast te knoopen aan Kant's kritiek der loutere rede. De praktische rede brengt ons op het terrein der moraal. De pnre rede op het gebied van het wetenschappelijk denken. De eerste bemoeit zich met het probleem der vrijheid. De tweede met het (eigenlijk wijsgeerige) probleem der waarheid.

Om nu den .niéuwen opbouw voor te bereiden, begon men met een nauwkeurige en grondige studie van al Kant's geschriften. Heel de eerbiedwaardige reeks van Kant's werken (een bibliotheek in het klein !j werd aan een angstig-precieze naspeuring onderworpen. Gelijk de oude, Talmudistische, rabbijnen de Mozaïsche wet tot in lederen tittel en jota dóórvorschten, wilden ook zij geen regel, geen woord, van Kant verwaarloozen.

De groote vraag luidde: Wat heeft Kant geleerd? Wie is de Kanonische Kant?

De neo-Kantianen Ihadden geen vrede met de traditioneele Kantbeschouwing. Zij koesterden wantrouwen jegens de Kantbekijking op de wijze o.a. van Kuno Fischer, zeggende, dat deze zich een subjectieve voorstelling van Kant gevormd had, die niet aan de weAelijkheid beantwoordde.

Ook in de filosofie heeft immers iedere ketter zijn letter, en bestaat gevaar, dat de filosofen in de „kanonische" boeken der groote leiders lezen wat ze zelf graag willen.

De ware commentaar op Kant was dus het ideaal; niet in-maar uitlegkunde!

Edoch, een dergelijk plan was gemakkelijker geopperd dan volvoerd.

Immers van Kant kan gezegd, wat Schopenhauer van zijn eigen systeem zeide: Een stad met honderd poorten!

En welke is d'e hoofdpoort?

De poort der kennis, van het geweten, of van het aesthetisch oordeel?

De poort van het ding-op-zichzelf, of van de ontwikkeling ?

Bovendien, het zou wel een wonder zijn, wanneer een man, die zooveel geschreven en het uiterste gewaagd heeft, zich in alles duidelijk uitgedrukt en zich nergens tegengesproken had.

Zoo rees in de Kantiaansche gemeente verschil over de vraag, of het subject der kennis e^en veelvoud van zielkundige vermogens, of alleen het ééne zelfbewustzijn is, m.a.w. ligt in de kenleer de nadruk op de psychologie of op de logica?

Een tweede, niet minder penibele, vraag luidde: wat is bij Kant overheerschend, de theoretische (reine) of praktische rede?

Kant zelf zei: de praktische rede beslist.

Maar onder de volgelingen stonden er sommigen op, die durfden beweren: Hierin is Kant inconsequent. Kant is zijn eigen ketter. De ware rechtzinnigheid eischt, dat de theoretische rede presidente der ziel is.

Ook over het beroemde „Ding an sich" ontstond verschil van gevoelen.

De één wilde dit lastige „Ding" verschuiven naar de metafysica (met het verstand onbereikbare wereld); de ander wilde het plaatsen in de wereld der oplosbare problemen; een derde oordeelde: het heeft heelemaal geen beduidenis, laat het loopen I

Voorwaar, een overvloedige gelegenheid tot sectarisme en individualisme!

Of zullen we deze veelvuldige splitsing en vertakking karakteriseeren met het mooie, ook op kerkelijk gebied toegepaste, woord: pluriformiteit?

Neen, dit zou een al te gunstige benaming zijn. Pluriformiteit is voortgang, uitgroei, van hel leven, terwijl hier slechts een rabbinistisch speuren plaatsgreep omtrent de vraag: Wat staat geschreven ?

Edoch, ook aan pogingen tot verderen bouw ontbrak het niet.

Het Neo-Kantianisme is ook' wel werkelijk een actie tot vernieuv^üng, oftewel reformatie, van het Kantianisme geweest.

En hier kan men van een echt soort pluriformiteit gewagen.

De bedoeling der wetenschapsfilosofen was immers, in aansluiting aan Kant, de wijsbegeerte in levend contact te brengen met de nieuwere wetenschap.

Ma.ar wat is dat: de nieuwere wetenscha.p'!

D e wetenschap is er niet, er zijn slechts verschillende wetenschappen, ieder souverein in eigen kring, maar ook niet verder dan die kring!

Uit dit feit van de pluriformiteit der , wet3nschap ontsprong de moeilij'klieid voor de bedoelde aansluiting, maar tevens werd zij aanleiding tot een gelilcsocrtige ve Ivormigheid van de Kantiaansche wetenschapsfilosofie.

De één meende, dat de nieuv^e zielkunde do aangewezen wetenschap was en tot model en

leidsvrouw (in zeker opzicht ook als vroedvrouw) van de wijsbegeerte te dienen.

Een ander koos de biologie (leer van de leven­ de natuur).

Een derde de wiskunde, liet summum van alle logica.

Een vierde de taalwetenschap.

Ten deele heeft deze wetenschappelijke methode inderdaad geleid tot een vernieuwing der wijsbegeerte.

Hoewel in vergelijking met dfe andere wetenschappen niet de vruchtbaarste, heeft toch Aa moderne wijsbegeerte «en nieuwe lente beleefd, met beloften van nieuwen bloei.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

In de scbool der wijsbegeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's