Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oppervlakkigheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oppervlakkigheid.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zalig is hij, die brood eet in het koninkrijk (Jods. Lukas 14:15b.

Wat den man, die aldus spreekltj tot deze uiting bracht?

Het was bij den maaltijd in het huis van een overste der farizeën, dat Jezus, ziende hoe verschillende gasten de vooraanzitting verkozen, eene straf rede had gehouden; scherp had Hij de eerzucht afgekeurd en den schoonen weg van ootmoed en zellverloochening aangeprezen; en Zijne vermaning was uitgegaan om bij den arbeid der liefde eerst te denken aan hen, die niet hadden om te yergelderi. ; , Gij zult zalig zijn" — zoo zegt Jezus — „want het zal u vergolden worden in de opstanding der rechtvaardigen".

En het is nu bij dat laatste woord', dat een der aanzittenden het hoofd opbeurt. Bestraffing en roeping zijn hem blijkbaar voorbijgegaan; maar dat zalig worden, ja, dat is toch wel heerlijk'. Het is de moeite waard er zijne ingenomenheid mede te betuigen. Degenen, wien de zaligheid ten deel valt, zijn toch wel gelukkig. „Zalig is hij, die brood eet in het koninkrijk Gods".

Méér ligt er in deze uitspraak niet.

En dat ook Jezus er niet meer in hoort, blijkt wel uit 't antwoord, da-t Hij dezen man geeft. Want de fjeiland geeft hem onmiddellijk bescheid.: „Maar Hij zeide tot' hem ". En dan volgt; de gelij, kenis van de genooden ten avondmaal, die zioh met allerlei voorwendsels verontschuldigen; éene gelijkenis, die wel allereerst voor dezen man beteékenis had; want Hij zeide het tot hèm. En dan waarschuwt de Heiland, dat het niet baat het geluk der zaligheid te roemen, zoo men daarvoor niet akker en ossen en vrouw verlaten kan. Het komt er op aan, den weg dor zaligheid m.et ernst te zoeken en te betreden.

Wij 'hooren van-dezen man verder niet meer. Het gaat den Evangelist ook, niet om zijn persoon, maar om zijne uiting; en om in ffie uiting een bepaald slag van lieden te ontdekken.

Want ze zijn er nog, de oppervlakkigen, die, evenals deze mensch, met Jezus aan één tafel aanzitten, maar ook al even weinig van Zijn Woord ter harte nemen.

Geen wereldlingen — volstrekt niet.

Kerkmenschen zijn h'et, fatsoenlijke onbesproken christenmenschen, die jaar en dag onder de prediking des Evangelies komen — maar zonder eenige waarachtige bekommering over de zaligheid hunner zielen.

Alles hooren ze aan — bestraffing, vermaan, belofte; doch één klank slechts blijft er hangen: zalig worden. Ja, dan kijken ze even op; zalig worden — dat zeggen ze te willen. Maar voor den weg der zaligheid, voor het met ernst zich .geven in dien weg — daarvoor ontbreekt alle waarachtige belangstelling; dat laat hen dof en dood. Dat vordert teveel van de dingen descs levens; dat verontrust en ontneemt teveel.

En zeker, dan kurmen ze zoo vroom 'spreken in den geest van den man, die bij Jezus )euaï\ tafel zat; dan achten ze zalig wie het koninkrijk Gods mag beërven, en dan vinden ze een bekeerd mensch zoo gelukkig; en zij willen met hunne vrome verzuchting den schijn geven van oprechte bekommering, maai-ge hoort er meer zelfbeklag in, dan zelf b e schuldig ing; zij houden er hun eigen geweten mee in bedwang en schuiven met elke dergelijke verzuchting den eisch der bekeering weer van zich af.

Precies de man in dit verhaal, die even ophoudt met eten om de kinderen des koninkrijks zalig te prijzen, — én dan zijn maaltijd weer voortzet.

Zoo zijn er velen, die alles hooren en weten van de noodzakelijkheid des geloofs en der bekeering voor de toekomstige zaligheid — en die dan eene vrome zucht slaken over het geluk dergenen, die dat voorrecht bezitten — en vervolgens de hah(| weer uitstrekken naai den disch des aardschen levens en zich blijven voeden met de dingen dezer wereld.

Heeft iemand hier zijn beeld herkend ?

Dat hij dan het antwoord nog eens. Iez©j 't welk Jezus dezen mensch geeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Oppervlakkigheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's