Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERS - SCH0UW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS - SCH0UW.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Grieksch en Hebreeuwsch?

We moeten liet nóg al eens over bijbelkennis hebben. Niet alles, wat over den Bijbel in cliristehjk-positieve kringen uitkomt, is vruclit van bijbel-kennis. Ds Gispen schrijft in de „Schev. Kerkbode" enkele artikelen over eenige overdenlcingen, die in het weekblad „'I'imotheus" verschenen zijn. In deze overdenkingen heeft de schrijver zich iiog al eens op het Grieksch en liet Hebreeuwsch beroepen, om zijn denkbeelden kracht bij te zetten. Ook de dominees toovereii, zegt men, wel eens met het „oorspronkelijke"; en dat is dan het eind van alle tegenspreken, ilaar in dit geval ontbreekt de. tegenspraak niet; en, naar ik zonder eenige „verambtelijking" zeggen diut, daarvoor is reden. Ds Gispen schrijft:

Hoe weinig de schrijver van deze zonderlinge brieven van liet Grieksch weet, kan ieder Grieksch kennende „medegeloovige" dadelijk zien.

De anderen nemen natuurlijk alles wat de sclirij' ver van de oorspronkelijke Giieksclie woorden \ ertelt voor waarheid aan.

Eenige sterke staaltjes vinden we daarvan in een brief, die heet „Overdenking VI".

De schrijver heeft het over de overheden en machten in den hemel (Efeze 3:10). En nu komt er weer een Grieksclie geleerdheid die kant noch wal raakt.

Hij schrijft: , , Er is nog iets: waar onze vertaling hemel heeft, heeft het Grieksch twee woorden: ouranos en epourania — hemel en bovenr hemelen."

Dit nu is een vertaling die nergens .aaar lijkt. Het voorzetsel dat bij ourania is gevoegd beteekent, gelijk iedere gymnasiast weet: ij, aan, voor, en elk kleiner of grooter woordenboek op het Nieuwe Testament zegt liet: pouranios — aan, of in desj' hemel, hemelsch — wat aan of in den iiemel is. En zoo is de eerste beteekenis die we ook vinden in Ef eze 3:10, en Ef eze '6:12: emelsch als bovep bet aardsche, boven de aarde verhevene. En een tweede beteekenis: at tot den hemel als do hoogere goddelijke ordening der dingen behoort, b.v, het hemelsche Jeruzalem (Hebr. 12:22).

Hoe kwasi-geleerd klinkt het als de schrijver het Grieksche woord plaatst onvertaald en zegt: de gemeente is gezegend, Christus is gezet, ile gemeente is mede-gezet in de „epourania" en dat dan vertaalt door „bovenliemelen".

In Ef eze 6':12 staat ook dit woord en onze Slatenvertaling heeft dat vertaald als geestelijke ' boosheden in de lucht. Ze heeft dat gedaan omdat er in Efezte 2:2 gesproken is van: naar den overste van de macht der" lucht", wat zakelijk hetzelfde bedoelt als de geestelijke machten, die hemelsei} zijn, dat wil zeggen: o vena ar d s ch.

Een tweede sterke proeve van de Grieksche fantasie van den schrijver treffen we aan in een andere „overdenldng". Hij heeft het daar over de uitdrukking „vóór de grondlegging der wereld".

Daarbij worden we onthaald op deze vondst: Houden we in het oog, dat het Grieksche woord voor grondlegging niet beteekent grondlegging maar verwerping, om v e r w e rp i n g (v.'ij spatie eren) dan schijnt het grenspunt te zijn de verwoestingi die de schoone schepping. Gen. 1:1, woest''en, duister maakte. En dan is het opmerkelijk dat Gods reddingsplan voor de wereld dagteekent van die omverwerping, maar dat de verkiezing van de gemeente der verborgenheid reeds aan die omverwerping voorafging."

Een „medegeloovige", die op de kennis van den schrijver moet steunen, wil natuurlijk dit gaarne „in 't oog honden".

Maar wie nu nog niet zoo groot crediet voor de geleerdheid van den schrijver heeft, is zoo vrij om eens bekende woordenboeken te raadplegen. En wat vindt hij dan? Vindt hij dat ooit katabole beteekent: omwerping? In alle woordenboekon staat

dat het beteekent: ronding, grondlegging, en zelfs komt het werkwoord waarvan het is afgeleid en dat beteekent: eder, naar beneden, op den gronrj werpen, in Ilebr. 6:1 voor in de bekende uitdrukking : „niet wederom leggende li e t fond a-m e n t van de bekeering van doode werken en het geloof in God".

„Tale Kanaäns”.

Ook in „Ue Reformatie" is de stelling uit de dissertatie van Dr Wille opgenomen, de stelling, die de beoordeeling van de „tale Kanaans" raakte. Onze lezers weten er dus alles van. Gelijk te verwachten was, heeft die stelling de waardeering gevonden, waarop zij. recht had. De „Amsterdamsche Kerkbode" schreef en „De Wachter" — misschien nog meer bladen — nam het over:

Onder de stellingen door den heer .1. Wille, lector aan de Vrije Universiteit, gevoegd bij zijne dissertatie, toen hij promoveerde in de letteren, vinden wij ook deze: de zoogenaamde tale Kanaans — excessen en onwaarachtig gebruik daargelaten — verdient minder verachting en spot, en meer belangstellende kennisneming dan haar doorgaans te beurt valt.

Wij hebben met ingenomenheid van deze stelling kennis genomen, vooral nu, , nu die verachting en spot niet alleen waargenomen wordt van de zijde van hen, die alzoo spotten, omdat zij de Waarheid Gods verwerpen.

Het zou verheugen, als de „Amsterdamsche Kerkbode" wat meer speciaal aanwees, wie onder hen, die de waarheid Gods niet verwerpen, in dezen tijd zich schuldig maken aan verachting en spot ten aanzien van de „tale Kanaans". Enkele menschen hebben gemeend, dat hierbij gedacht is aan den schrijver van „Kerktaal en Leven". Tenminste óók aan hem. Maar de man zelf weigert hardnekkig daaraan te gelooven. Niet alleen zou het hem verwonderen, dat een stelling van 4 a 5 regels, waarvan de verdediging, dus de argumentatie, aan het volk evengoed als aan de redacteuren van bladen niet te beluisteren gegeven werd, bij de voorlichting van het volk op zichzelf reeds genoeg was, om een geschrift van 173 blz., waarin met de Heilige Schrift geargumenteerd wordt, op zij te werpen; want dat zou de inertie van den geest, waarover onze voorgangers zoo vaak geklaagd hebben. zelf in bescherming nemen, ja, bevorderlijk daaraan zijn. Maar ook doet zich het geval voor, dat de heer AVille in die stelling een waarheid gezegd heeft, die de schrijver van „Kerktaal en Leven" óók heeft uitgesproken tegenover eigen en vreemde menschen, en die hij dan ook nfiet argumenten heeft gestaafd, en binnen het bereik van het volk gebracht heeft. Van eenige oneenigheid is dus nog niets gebleken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1924

De Reformatie | 4 Pagina's

PERS - SCH0UW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1924

De Reformatie | 4 Pagina's