Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eigen kracht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eigen kracht.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewissolijk vallen. Jesaja 40:30.

Er is een forsf; h aanpakkdf-^Si'het leven, een hunkeren-om zicslaii, 5i|^i3'tsSëi moeilijkheden heen een weg te banen.

Het is E||E^3y'Oorreclit van onze jonge menschen, i.lat zé m-ètjpüi3t kleurrijke idealen het leven tegemoetgaan é^.5^1-|ié toekomst kunnen droomen mot den blos der' 'spanning op de wangen.

Waarom ook niet, ? Ge moet niet trachten uw doovenden domper te zetten op het vuur, dat ia

hum jonge'MHëïl"glöëiC''Oat-TU^^ binnen vonben en vlammen naar Gods bestel. Ge moet niet probeerèn van onze jonge kerels te maken onde mannetjes, verschrompelde figuurtjes, die bij de minste moeilijkheid hst fiooM laten hangen, bij de, pakken neerzitten, verbleekt en gebogen. Zóó zoudt ge aan 'Gods bestel over het jonge leven geweld aandoen. Zóó zoudt ge ook geen mannen kweeken en geen vrouwen, die in liet leven wat waard zijn.

Nog altijd is der jongelingen sieraad hun kracht. Jonge menschen mogen en moeten er gezond uitzien, - sjterk van lichaam en frisch van geest. Met oogen, die tintelen, met spieren, die • trillen van kracht. Flink en fier, opbuigen.d en opveerend van gang.

En ze moeten het leven aandurven. Ze moeten hun idealen hebben. Laat ze hun plannen maar maken. Laat ze maar vooruit willen en hooger, hooger!

Als dat uit onze jonge menschen weggaat, is er wat in hen ziek. Dan is hun lichaam ziek en ze moeten naar den dokter. Of hun geest is ziek en dat is nog veel erger. Het is een beangstigend, tijdverschijnsel, dat er zooveel jonge menschen rondloopen zonder idealen, vermoeid, eer ze wat hebben gedaan, afgemat, ©er ze den loop zijn begonnen, gebogen alsof ze heel de wereld hadden mee te zeulen.

Daar is het leven verziekt. Beter, dat ze wat al te onstuimig vooruithollen, dan dat ze al inzonken, eer ze een stap hebben gezet.

Maar nu is hier een woord, juist voor de menschen, die het leven aandurven, hetzij ze nog werkelijk 'jong zijn in den bloei der twintig jaren, of dat ze al verder kwamen en nog voorui't stormen, als waren ze pas twintig, omdat %e de moeilijkheden nog niet hebben ontmoet.

En dit woord vraagt hen, waar ze hun kracht vajndaan hebben. Is dat nu enkel him eigen kraicht? Enkel de natuurlijke kracht van het gezonde, sterke, gespierde lichaam, enkel de kracht van him nog ongebroken, voerenden wil?

Zoo alles uit u zelf?

Dan komt de afmatting, de uitputting. Die moet' komen. Want op die kracht kunt ge niet leven. Ge kunt er hoogstens het leven mee beginnen. Ge kunt er het leven onmogelijk mee volhouden.

Dit is juist de eigen aard van alle nafuurlijke krachten van lichaam en van geest, dat ze het op den duur opgeven. Uitgeput, afgemat, opgebruikt.

Er ziülen er wel geweest zijn onder de Israëlieten in Babel, voor wie dit woord het eerst bestemd was, daar bij het begin van hun ballingsc.ha|p, jonge menschen, jonge idealisten, die toekomst zagen. Wacht maar! Ze zouden zich niet door het noodlot van hun volk laten neerdlrukkeri! Het zou iniders worden! Het moest anders worden! Wacht ma, ar!

Menschen met een wil! Menschen met durf! Menschen A'an aanpak! Jong en. sterk! En ze gaven het niet op!

Totdat ze niet meer konden! Totdat ze het moesten opgeven! Totdat in hen het woord waarachtig •bleek, dat de jongen moede zullen worden en de jongelingen, jonge mannen in de hoogste spanning van het leven, .gewisselijk zullen vallen.

Zoo prachtig begonnen! En nu de laatste krachten verteerd! Ze kunnen niet meer, ze zijn op!

Het is, als ziet ge hier een club jonge menschen in de schemering van hun vacantiedag him wandeltocht beginnen.

Ze voelen niet den last van proviand en bagage, dien ze op schouders en rug hebben gebonden.

Ze bunkeren er naar om vooruit, of, gelijk ge ze in het bergland ziet, naar boven te komen. Ha, de moeilijkheden zullen er zijn om ze te overwinnen.... zijn ze niet jong en sterk en taai?

Daar gaan ze in marschtempo, op de maat van hun muzie'k en ze zingen hun vroolijk wandellied.

Prachtmenschen, en ge moogt ze bewonderen! Maar, als 'dan de middag heet geweest is en het pad zoo steil en de tocht zoo eindeloos lang? En ge ziet ze dan weerkeeren in den laten glans van den avond?

Het zijn dezelfden, maar het zijn dezelfden niet meer. Er zijn er al aclitergebleven, er komen er ver achteraan. En die er nog bij elkander zijn, sukkelen nog wat en sloffen en waggelen, uit de maat en zonder lied, bezweet en stoffig en vermoeid, o zoo vermoeid, tot struikelen, tot v; allens toe vermoeid!

Zoo heeft de profeet, zoo heeft de Heere God ze zien loopen, joilg en, kloek, maar in. hun eigen kracht.

Ze zouden' wel eens zien!

Daar moest toekomst zijn voor het jonge, krachtige Jodenvoïk!

Maar ze hebben het moeten opgeven. De een De: een. ifSïiil^^f^^^^ nrooty dè ander na; . En ze vertraagden nun loop, moe en mat, tot .vallens toe.

En zoo ziet uw God ze nóg gaan!

Zoo ziet uw God ze nóg gaan, de menscl^tó|3^, de eigen kracht.

Ze hebben God niet noodig, al noemen ze misschien nog Zijn naam. Ze rekenen op zichzelf. Ze zullen dit en ze zullen dat. Ze laten zich door Hem niet leiden. Ze begeeren niet in geloofsge: meenschap met Hem hun kracht te sterken.

Waar zijn ze onder ons, de willers en de wagers, de werkers en de weters, die het practisch wel zonder God kunnen stellen en niets van Hem maar veel en alles van zichzelven verwachten?

O, het is goed te willen loopen! We moeten vooruit willen! En omhoog!

Maar, zonde.r God, het wordt niets. En wat er van wordt, bevredigt niet, kan de ziel niet vullen kan van binnen niet gelukkig maken.

Ze begonnen flink, ze liepen kloek. Maar na korter of langer tijd hadden ze zich overloopen en zonken dan ineen, aan den kant van het leven, gebroken in hun kracfit, verkvyijnd in levensvermoeienis. Teleurgesteld, gedesillusioneerd, levensmoe.

Hun idealen zijn verbleekt en weggeneveld. Het gedroomde doel is verder weg dan ooit. En het weerstandsvermogen is weggedord. Ze zijn mislukt.

Straks worden ze de neerslachtigen, de gemelijken, die nog wat grommen tegen de menschen en de omstandigheden en blijven weigeren de overgaaf van hun leven in de hand van een God; die het, naar ze wagen te zeggen, toch alles verkeerd doet..

Ze sukkelen nog wat voort, totdat ze vallen voor goed in het voor hun voeten geopende graf, dat hun vermorste leven opvangt en verteert. En de geest keert weer tot God, die hem gegeven heeft ên komt in het heilig recht van den Eeuwige, AViens hulp ze weigerden

Zóó gaat het en, zóó moet het gaan met den jonge, die jong is in eigen, natuurlijke - kracht en niet kent en kennen wil de echte jeugd van het eeuwig jonge kind van God.

Want het echte en blijvende leven met de echte en blijvende kracht is slechts in hen, die den Heere verwachten!

Die vernieuwen de kracht! Welgelukzalig de mensch, wiens sterkte in U is! Zij gaan van kracht tot kracht! Gij toch. Gij zijt hun roem, de kracht van himne kracht! 't Is Isrels God, die krachten - geeft, van Wien het volk zijn sterkte heeft! '

Geloofd zij God! ;

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1924

De Reformatie | 4 Pagina's

Eigen kracht.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1924

De Reformatie | 4 Pagina's