Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERS - SCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS - SCHOUW

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerke1ijke examens.

Eenigen tijd geleden begon „De Bazuin" een reeks artikelen over de kerkelijke examens in verband met de vraag, of het wenschelijk is, op de oade manier te blijven Toortzeulen, met name, wat de volledige uitoefening van het stemrecht der ouderlingen betreft en hun actief deelnemen aan het examen. Iets ervan hebben we hier meegedeeld. Sinds hebben verscheiden kerkbodes zich uitgelaten in den zin, die van te voren vast te stellen was: alles laten, zooals het voor jaren en jaren vastgesteld is. Voorzoover daarbij argumenten gebruikt zijn, is dit te waardeeren. Voorzoover het een weinig suja-suja-gedoe was, zonder eenig a r g u m e n t, was het net zoo min bespreking waaAl, • als het overige, dat in de kinderkamer pleegt te geschieden. Ds Rullmann heeft ©en helder en interessant historisch overzicht gegeven, We waren voornemens, het stuk in deze rubriek ©en plaats t© geven. Maar omdat de copie van den laatsten tijd telkens weken moest blijven overstaan, is het thans te laat geworden. Bovendien heeft het stuk in haast alle kerlct)odes gestaan. Maar het volgende artikeltje is kersversch. En omdat het niet onvoorwaardelijk aües bij het oude laten wil, heeft het minder kans, overgenomen te worden, tenzij .... enfin. Hier volgt het:

Zullen we ook een soort opleiding voor de broeders ouderlingen invoeren, gelijk dit ook werkelijk wei leeüs is bepleit? We 'gelooven niet dat een poging daartoe zoo heel veel kans van slagen heeft en daarmede zou men er ook nog niet zijn, tenzij men dan aan de opleiding der opzieners dezalfde eischen stelde, als aan die van een dienaar des Woords. Anders kunnen de opzieners toch niet over een examen der dienaren oordeelen. Moeten dan de eischen van het examen der predikanten omlaag worden gehaald, tot zoover, dat ook de broeders opziener? in doorsnee daarover oordeelen kunnen? We neaïien de manier waarop bij onze kerkelijke examens wordt geëxamineerd, volstrekt niet in ieder op-'zicht in bescherming. Het Icon er wel eens een beetje minder schoolsch, en een beetje meer praktisch bij toegaan. Het is echter de vraag, of de examinandus er bijzonder door zou worden gebaat.. Maar aan een vermindering van. de eischen van de examens zelf, zal wel evenmin kunnsn worden gedacht. Daarmede zou ook ons kerkelijk leven zelf cultureel niet weinig worden omlaag' gehaald. Het is niet onaardig eens te hooren wat onze „vaderen" daarvan zeiden, 'die natuurlijk ook hierbij reeds voor dezelfde kwestie heblDen gestaan. Dezer dagen viel, terwijl wij in de handelingen van onze oude kerkelijke vergaderingen saiif[elden, . ons oog er op. Onze oude gereformeerde vaderen waren er zeer wel op gesteld, dat Ook" de-"ö'aiiëfe" Hngen de examens bijwoonden en mede een stem hadden in het kapittel. Zij waren echter niet zoo • onpraldisch, om p e r s é te willen, dat daarbij de stein van den ouderling dezelfde waarde liad, als die van de dienaren des Woords. Zoo lezen we in de Acta van de provinciale Synode van Le^-iu warden, 5 Maart-en verv. 1605, waar niemand minder dan Johannes Bogerinan, predikant te Leeuwarden, praeses was: Oick sullen in den examens van . leere, doch principalyck van leven d' ouderhngen present te zijn" (art. 43). De Synode maakte dus wel degehjk ©en onderscheid wat het oordeel der ouderüngen betreft. Scherper laten zich echter nog de besluiten der Generale Synodes uit. Op dè Nationale Synode van Dordrecht gehouden in 1578 lezen we onder de dusgenoemde „Particuliere vragen": „Of de Ouderlingen in het examineeren der Dienaren in de Classicale Vergaderingen zoo wel stemmen • zullen hebben, als de Dienaren zelve? " En het antwoord was: „Nopende de zuiverheid der Leere, daar moet men wel hooren het advis der Ouderlingen, maar het regt om toe te stem-' men, komt den Dienaren eigontlyk toe, doch over de gave van uitspreken en andere diergelyke gaven 'zullen de Ouderlingen ook hare keurstemmen ge-• ven" (15). En in de handehngen der Nationale Synode van Middelburg 1581 als .vraag 106: „Of in 't examen der Dienaren des Woords het oordeel van der Lere so wel bij den Ouderlingen en Dia-' conen als bij de Dienaren staen sal? " En het antwoord was: „De Ouderlingen en Diacorien sullen wel aangaende 't examen des levens en wandels stemmen hebben, so wel als de Dienaers; matïr ISO vele de Leere belangt sullen sy advys mogen geven, maer de Dienaers alleen stemmen hebben". ' Onze oude „vaderen" waren dus niet zoo bang voor het instituut van „zwijgende ouderlingen" wanneer dit nu eemnaal niet anders kon. Laten' ook wij oppassen geen „Principienreiter" te worden.

Overigens kan men hieraan toevoegen, dat Ds Rullmann volkomen terecht heeft opgemerkt, dat de vaderen een anderen tijd beleefden dan wij, eii dat het wetenschappelijk examen in den goeden ouden tijd lang niet zoo goed geregeld was als bij ons. In het algemeen kan het ons dan ook vrijwel koud laten, wat de vaderen over deze dingen dachten. Want zij waren-niet onfeilbaar; wij hebben de zaak der vorming van predikanten veel beter voor elkaar, dan zij; en het komt er nu maar op aan, uit eigen oógen te zien. Ik denk, dat we wel een beetje vreemd zouden kijken, als b.v. „De School met den Bijbel" een pleidooi begon voor de gedachte, dat geen enkel onderwijzer aan onze scholen mocht jDptreden, voor en aleer hij tweemaal wel en deugdelijk was geëxamineerd door een vergadering, bestaande uit twee afgevaardigden van alle schoolbesturen in de omgeving, waarbij dezen dan af te vaardigien zouden zijn „naar toerbeurt". Overigens kan ieder die wil, deze vergelijking beentje lichten, want elke vergelijking, ook deze, gaat mank. Suja, suja.

Toch kan voor de vader-volgers nog dienst doen deze tirade uit de acta van de Nat. Syn. v. Dordt, 1578: „Maer soo vele den ghenen aengaet, welcke de vniuersiteyt van Ley den ofte eenighe andere vniuersiteit onser Religie bequame gheoordeelt sal hebben, en sullen van nieuws niet gheexamineert worden, wel verstaende soo vele de leere aengaet."

Of deze resolutie der vaderen, te Middelburg vergaderd in 1581: „Offt die Dienaers, welcke wth de Vniuersiteyt van Leyden oft eenighen ander (professie doende van die ghereformeerde religie) gheroepen werden, vanden Classe moeten ondersocht wesen? Antw. Het sal genoech zyn, dat sy door een wettelick getuychenisse bethoonen, dat sy van de professoren der Theologie gheexamineert ende gheapprobeert zyn."

Of deze opmerking van Middelburg, 1581, die te vergelijken is met de reeds vele jaren vergeefs tot de ouderlingen gerichte vraag, om s.v.p. ook eens een woordje mee te spreken al examineerende, alsmede met de uitdeeling van examenvakjes onder de dominees naar de wijze van zwarten Piet, die pepernoten strooit: „Sullen euenwel de Examina niet lichtelijk nocht© onachtsaemlick maer ernstelick ghedaen worden nae , discretie van een ijeghelicke Classe, welcke niemandt dan die ghenouch ervaeren syn, daertoe verordenen zal."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1924

De Reformatie | 4 Pagina's

PERS - SCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1924

De Reformatie | 4 Pagina's