Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontwerp-Stembusprogram.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontwerp-Stembusprogram.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

De inleiding, welke in dit ontwerp aan het Program van Actie voorafgaat, is lederen Gereformeerde uit het hart gegrepen.

Het zou jammer zijn, indien wij dit gedeelte niet woordelijk citeerden.

Het Centraal Comité oordeelt, dat niet minder dan in 1922 vaststaat de noodzaak van bet voeren eener zuivere beginselpolitiek en dat niet minder dan toen beseft wordt, dat daarvoor vereischt is: een vaste grondslag en een onwankelbare overtuiging.

Dien vasten grondslag voor politieke actie vindt de A.-R. Partij in baar Program van Beginselen, waarin beginselen van Staatkundig beleid in bet onveranderlijk Woord Gods vervat, tot uitdrukking zijn gebracht.

En die onwankelbare overtuiging kan slechts wortelen in de wetenschap, dat Gods raad bestaat van eeuwigheid tot in eeuwigheid; dat Zijn bestuur over alles gaat; dat Hij de menschen en de volken naar Zijn vast voornemen tot de bestemming voert, die Hij bun heeft gesteld; dat bet eind van al Zijn werken Hem rechtvaardigen en verheerlijken zal.

Naarmate de grondslagen van bet natuurUjke leven, het gezin en bet gezag, meer blootstaan aan aanvallen van den geest, die alle Gods ordeningen wil verzwakken en ontbinden, spreekt onze Partij, in diep besef van eigen onbekwaamheid en ontrouw, maar in het vertrouwen op Hem, wiens kracht in zwakbeid volbracht wordt, in heilige bezieling het voornemen uit, om pal te staan in den strijd voor Zijne ordeningen en om te ijveren voor de beveiliging van de Christelijke grondslagen van ons maatschappelijk en staatkundig leven.

Dat is de taal, die in den bloeitijd va.n de antirevolutionaire partij nooit naliet bezielend te werken.

Dat is de taal, die wij ook heden noodig hebben, om weer de oude bezieling over ons te voelen komen.

Principiëele politiek!

Het Gereformeerde volksdeel snakt er naar.

Trouwens ligt daarin het behoud der anti-revolutionaire partij, gelijk in het algemeen van de christelijke partijen.

Beroof onze politiek van haar principiën en wij zijn liberalen, zoo niet erger, geworden.

Wel hoort men van verschillende kanten beweren, dat de tijd der beginselen nu voorbij is. Dat we nu zaken moeten doen.

Maar hoe?

Hebben we het dan al zoover gebracht, dat onze beginselen algemeen zijn aanvaard en ook in ons staatkundig leven de rechte toepassing is gebracht?

Wie dat zou durven staande houden, kan niet een der onzen zijn.

Want van tweeën een.

Of hij kent onze beginselen niet.

Of hij kent de werkelijkheid niet.

Bovenaangehaalde inleiding waarschuwt zoO' kostelijk, dat de Christelijke grondslagen van ons maatschappelijk en staatkundig leven vooral in onze dagen gevaar loopen.

Men kan er nog bijvoegen, dat die Christelijke grondslagen hier en daar reeds zijn weggegraven. Daarom is er onverwijld herstelling noodig.

Ook is er nog zoo menig beginsel, waarnaar het leven op dit terrein zich nog niet geconformeerd heeft.

En zoolang er nog één van die beginselen zijn verwerkelijking niet heeft ontvangen in ons volksleven, heeft de anti-revolutionaire pajtij een speciale roeping.

Zoolang nog één van die beginselen wordt aangevallen, moet onze politiek principieel zijn.

Waar we het dan nooit zóóver zullen brengen, dat al onze politieke en sociale beginselen praktijk zijn geworden, dan zal onze politieke strijd altijd een. beginselstrijd moeten zijn.

Vanzelf staat dit het „zaken-doen" niet in den weg.

De Calvinist was nooit een droomer.

Meer dan iemand mag hij aanspraak maken opi den naam van werkelijkheidsmensch.

Er zijn in de politiek zaken, die hij met menschen van allerhande richting kan afdoen.

Laat ik als voorbeeld noemen de doorleefde giro-narigheid.

De Calvinist zal niet zeggen: dit raakt niet rechtstreeks mijn beginsel, en daarom kan het mij niet schelen, hoe het afloopt.

Hij interesseert zich voor de drooglegging der Zuiderzee, voor aanleg van spoorwegen, voor verbetering van ziekenhuizen en wat al niet.

Maar dit verliest hij niet uit het oog: dat is ten slotte de spil van het politieke leven niet.

Het zijn de beginselen, die het politieke levem beheerschen.

Bij ons.

Ook bij anderen, al willen zij het dikwijls niet erkennen.

En nu schuilt in beginsel-vermoffeling geen heil.

Men redeneere niet: als ik mijn beginsel zorgvuldig in het een of ander voorstel verberg, dan slikken zij het van de overzijde wel.

Dat doen zij niet.

Zij ruiken uw beginsel door alles heen.

En daarom, open en rond voor het beginsel uitkomen, is de beste taktiek.

Doch wat alles afdoet: de eere van uw Koning eischt het.

Wij leven in een tijd, dat wij ons meer dan ooit op de beginselen moeten terugtrekken. Ook op de beginselen van ons staatkundig en maatschappelijk leven.

Wij drijven dit niet.

Maar wij worden er toe gedreven.

Laten wij het voorts maar eerlijk bekennen: ons

principiëel leven is in de laatste decenniën zeer 'verslapt. Niet alleen in de politiek, maar ook elders.

Doch daai-van moeten we terugkeeren.

We moeten ons weer sterken in onzen God.

Wij zien volstrekt niet voorbij, het vele goede, dat door onze mannen in den laatsten tijd werd bewerkt.

Onze Calvinisten hebben, om maar eens iets ï'ie noemen, gejuicht, toen minister Heemskerk zoo krachtig tegen „De Dageraad" partij koos.

Ook doorzien zij terdege het verband tusschen beginsel en sluitend budget. Of leert de Schrift niet: oo iemand de zijnen en voornamelijk zijn huisgenooten, niet verzorgt, die heeft het geloof verloochend en is erger dan een ongeloovige? (1 Tim. 5:8). En is dat mutatis mutandis ook niet vaar toepassing op de huishouding van den Staat? Van dit punt ware natuurlijk meer te zeggen. Doch dat is hier de plaats niet.

Allerminst mag ook van de beginselverslapping den ministers-geestverwanten een verwijt worden gemaakt. Zij zijn, zullen ze iets tot stand brengen, op. samenwerking met anderen aangewezen. Een stembusprogram is nog geen kabinetsprogram.

De schuld ligt bij ons.

De liefde tot het beginsel was bij ons veelszins getaand.

En nu klinkt de inleiding van het Stembusprogram in onze ooren als liefelijk bazuingeluid.

Zij laat u niet in het onzekere, waar ze die ' beginselen zoekt.

Tegenover allen — en dat zijn er velen, ook onder christenen — die meenen, dat we met Gods Woord voor de Staatkunde niets of weinig kunnen uitrichten, spreekt zij uit, dat in het onveranderlijk Woord Gods juist zijn vervat de beginselen van Staatkundig beleid.

Tegenover alle zoeken en zich richten naar de ingeving van een oogenblik stelt zij een onwankelbare overtuiging, die haar wortelen heeft in Gods eeuwigen Raad.

Onze beginselen zijn niet in den schoolstrijd uitgeput.

We hebben er nog meer, nog veel meer, zooveel, dat wij ze niet opsommen kunnen.

Voor die beginselen moeten we naar de stembus trekken.

Voor die beginselen moeten we ons in den politieken strijd werpen.

Het beginsel vóór alles!

Allemaal liberaal.

De - naar wij uit den lof van de , , N-R-C." zouden moeten opmaken — hoven-geniale heer Dresselhuys heeft in de Tweede Kamer een geweldige verklarinfg afgelegd.

Deze verklaring komt in haar kern hierop' neer, dat wij eigenlijk allemaal liberaal zijn.

Want het werk, dat niet-liberale ministeries hebben verricht, was niet anders dan uitvoering van (Ie liljerale gedachte.

Van zijn standpunt is het daarom onbegrijpelijk, dat hij als liberaal liberalen (al heeten zij officieel ook anders) gaat aanvallen.

Dat lijkt zoowat op een poging tot broedermoord.

Het is haast misdadig.

En onverstandig ook.

Als anderen uw werk uitvoeren, dan krijgt gij nw tijd vrij, om de plannen voor een werk in voortgezette lijn te beramen.

Welk een verrukkelijke gedachte, dat die anderen weer klaar staan om zich ook voor dit werk te spannen.

De heer Dresselhuys zou een ideaal leventje kunnen hebben, wanneer hij gedurig de ministeries aanmoedigde: gaat zoo maar voort.

Om nu evenwel in een anderen toonaard te spreken.

De heer Dresselhuys ziet de dingen onderstboven.

Terecht sprak Groen van P; rinsterer het uit, dat het het liberalisme niet gelukt was de Christelijke grondslagen vaar ons staatkundig en maatschappelijk leven bloot te leggen en uit te breken.

Wel is er sinds Groen's dageir wat gebeurd.

De Christelijke grondslagen hebben hier en daar , schade geleden, mede door de aanslagen van het liberalisme.

Maar over het geheel genomen liggen ze er nog.

Het liberalisme daarentegen heeft schipbreuk geleden.

De heer Dresselhuys zelf is een der weinige drenkelingen, die zich nog op wrakhout drijvende houdt.

Hoe lang zal hij als politiek man het nog maken ?

Allemaal demokraat.

Zoo teekende de heer Nolens in de Tweede Kamer zijn partijgenooten.

Weinigen onzer parlementsleden overtreffen hem in slimheid.

Hij hield een speech, waarmee hij na de verkiezingen alle kanten uit kan.

Het persoonlijk program, dat hij ontwikkelde, is in het geheel niet in strijd met de programs der andere koalitie-partijen. Hij bekende volmondig, dat hij met die partijen het liefst in zee zou gaan.

Toch sneed hij het tafellaken tusschen Troelstra en hem ook niet zienderoogen door. Als samenwerking met voornoemde partijen niet gelukte, dan zou die misschien in andere richting worden gezocht. De heer Troelstra heeft nog een hoopje. Naar 't mij voorkomt niet meer dan een rookend pitje.

Men heeft vele commentaren op de rede van den heer Nolens gemaakt.

De een las er in een wenk voor de anti-revolutionairen: denk er om, als gij niet beter naar onze pijpen danst, dan ge gedaan hebt, keer ik mij van u af.

De ander datht aan een demokratischen lijmstok, waarmee hij zijn ontevreden partijgenooten, wien het niet demokratisch genoeg gaat, ' trachtte te vangen.

In ieder geval zijn de vinkjes van St. 'Michael nog niet op den lijmstok nedergestreken.

Integendeel.

Een paar dagen na het fluiten: wij zijn allemaal demokraat, zijn ze nog verder het bosch ingevlogen.

Of de breuk in de R. K. Staatspartij te heelen is ?

Voor de voortzetting der koalitie is het te hopen.

Uit een Staatsfonds ?

Hier en daar wordt er eear pleidooi voor gehouden, dat de familie van wijlen den heer Heijermans niet alleen door particulieren, maar ook uit een Staatsfonds zal worden gesteund.

Hoeveel medelijden wij ook hebben met een onverzorgde weduwe ear halve weezen en hoezeer wij de vraag, diegesteld werd, of dan het mislukken van 's heeren Heijermans ondernemingen voor een deel door den Staat mag worden gedragen, verklaarbaar achten, moet hier de kwestie toch onbevangen, onder de oogen worden gezien.

Zelf heeft de heer Heijermans, naar men lezen kan in '„De Haagsche Post", iai een interview met mevr. v. Italië—van Embden verklaard, dat er voor hem, een sqherpe tegenstelling bestond tusschen burgerhjke en socialistische kunst.

En al ging hij zelf niet zoover als „De Nieuwe Eeuw", die betoogt, dat de kunst voor Heijermans slechts een middel was om anderen voor zijn levensovertuiging te winnen, toch gaf hij te verstaaiU, dat hij in zijn werk zijai levensovertuiging uitstortte.

Welnu, mag dan de Staat iemand, die revolutionair staat tegenover ons staatsieven en dat ook in zijn werken uitdrukt, die het gezag aantast, op deze wijze steunear?

Mag hij zijn' weduwe stellen boven andere weduwen, omdat hij zich „verdienstelijk", voor het volk zou hebben gemaakt?

We zouden dat niet schrijven, indien er geen voorbeelden waren aan te wijzen, dat miarister De Visser in dergelijke zaken wat al te rekkelijk is.

Ware het niet beter, dat de minister halt hield op het pad der Staatssubsidies in dezen?

De Staat steekt zich daardoor in een wespennest.

Waaroara kunnen zulke zaken niet worden overgelaten aan het particulier initiatief?

Als de vos de passie preekt . . .

Geen warmer propagandisten voor algeheele ontwapeaaing dan de Communisten.

Maar uit het gebeurde te Reval, waar communisten zich van het bestuur trachtten meester te maken, terwijl Russische oorlogsschepen in de na.bijheid voeren om de revolutie te ondersteunen, blijkt, dat het Comaramiistische Rusland allesbehalve ontwapening voorstaat.

De opzet is doorzichtig.

Wanneer het het Communisme zou gelukken, om de verschillende landen vaai Europa voor de algeheele ontwapening te wiarnen, zou heel Europa bloot liggen voor het Russische Bolsjevisme.

Wie het dan ook voor de algeheele ontwapening opneemt, speelt in de kaart van het Bolsjevisme.

Zeker, op het oogenblik is Ruslaard nog ver weg.

Maar het Bolsjevisme woont dicht bij uw deur.

De Engelsch-Egyptische kwestie.

Mocht bij het verschijnen van ons vorig nummer zich iemand hebben afgevraagd of ik niet misgezien had, toen ik oordeelde, dat het oorlogsgevaar was geweken, de daarop gevolgde feiten zullen mij in zijn oog wel hebben gerehabiliteerd.

Zelfs de bezetting van het douanekantoor Alexandrië is door Engeland ojDgeheven. te

Wel gisten er nationalistische onlusten en heeft Zagloel geen heil gezocht in het nemen van vakantie en vertrek naar een Italiaansche of Fransche badplaats, , maar zijn opvolger Ziwar heeft toch gecapituleerd en Engeland volkomen zijn zin gegeven.

Door velen wordt toegegeven, dat de Conservatieve Regeering in Engeland veel te ver is gegaan in zijn eischen.

Maar Frankrijk en Italië durven niet kikkeai.

Ligt niet het protocol van Geneve tevergeefs te wachten op Engelajid's naam?

Ook in Engeland zelf komt er verzet.

Maar wat zal dit uitwerken op een partij, die pas door de verkiezingen opi het kussen is geiDracht?

Lloyd George leider.

De man, die naar het voor een paar jaar heette, als staatsman had afgedaan, is thans gekozen 'tot leider, der Liberale Partij in Engeland.

Ware deze Partij haar glorierijk verleden getrouw gebleven, men zou er veel van kunnen verwachteai met het oog op het iaiaperialistische streven der Conservatieven.

Maar zij is vrijwel machteloos.

Eai met Lloyd George als leider, is zij er niet sterker op geworden.

De toovenaar vaar Wales werkt te veel met hocus pocus.

Geen krlsis.

Naar de bladen vaar dezen avond melden, zal de verwerping van de verhoogde subsidie aan de Vroedvrouwenschool te Heerlen niet de aftreding van minister Aalberse ten gevolge hebben.

’t Zou trouwens al te wonderlijk zijn geweest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Ontwerp-Stembusprogram.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's