Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het eeuwige Woord.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het eeuwige Woord.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar het woord onzes Gods bestaat in dereeuwigheid. Jesaja 40:8b.

In dit schoone Hoofdstuk uit Jesaja's profetieën wordt ons de troost geteekend, dien de profeet aan het bedrukte volk Gods brengen mocht: de ]jacht der ballingschap zou niet eeuwig duren; op 'Gods tijd zou er een dageraad der bevrijding aanlich len. Het jubeljaar der verlossing zou zelfs in Ba.bel niet uitblijven. Eenmaal zon de strijd zijn vervuld, de ongerechtigheid verzoend, en het volk Gods zou van de hand des Heeren dubbel ontvangen voor al zijne zonden.

Die verlossing zal God Zelf brengen.

Hij zal er voor dalen van Zijn hoogen hemel.

Hij laat het aan niemand anders over.

Hij komt er Zelf voor, zoodat het in den volsten zin des woords een goddelijke verlossing zal zijn.

Zelf zal Hij de gevangenis openen.

Zelf de kluisters verbreken, de boeien afnemen.

Hij is al onderweg.

De baan moet bereid worden.

En de stem des roependen in de woestijn wordt gehoord: Bereidt den weg des Heeren, maakt recht in de wildernis een baan voor onzen God.

De dalen moeten verhoogd worden.

De bergen en heuvelen vernederd.

Wat krom is dat moet recht gemaakt worden. Wat hobbelachtig is tot een vallei.

Want het komt er op aan!

De Koning nadert.

Hijzelf!

Want de heerlijkheid des Heeren zal geopenbaard worden.

En wat zal .jjan het hoogste zijn, als die Volzalige komt om Zijn volk te bevrijden?

Niet allereerst hun verlossing, maaf Zijn eer. En die eer zal stralen als de zon, om'dat Hij doet blijken de onveranderlijke trouw van Zijne beloften, de vastheid van Zijn Woord, dat Hij sprak over Zijn volk, en nu vervult in weerwil van hun groote schuld en schrikkelijke ontrouw.

Nu zal alle vleesch tegelijk zien, dat de mond des Heeren het gesproten heeft.

Wat predikt ons nu dit onwankelbare woord Gods, dat staat en stand hondt tot in eeuwigheid?

Onze geringheid, zwakheid en broOiSlieid. Het nietige van ons bestaan, want we zijn als veldbloemen, die even sierlijk pronken, maar toch machteloos zijn en teer. Straks komt de ijzige wind des doods, de bloemen verwelken, verdorren, vallen neer. Men kent en vindt haar standpilaa, ts zelfs niet meer.

De stem van den naderenden Koning bevoelt immers te roepen: alle vleesch is als gras en alle zijne goedertierenheid (voortreffelijkheid) als een bloem des velds.

Het gras verdoxt, de bloem valt af. Maar het Woord onzes Gods bestaa.t in der eeuwigheid.

Zoo eindigt de weemoedige treurmuziek, die over de verwelkende bloemen op den wereldakker ruischt in een machtig-aangrijpende Halelujah ter eere van onzen God. Want nu blijkt het, dat de komende Verlosser den dood heeft overwonnen en de Levensvorst is, maar ook het waarachtige leven mededeelt en van den dood redt.

Hoe schoon is dat alles nu vervuld toen datzelfde eeuwige Woord Gods vleesch is geworden, en onder ons heeft gewoond.

Terwijl alle geboren-worden van menschen profeteert, dat er later weer menschen sterven zonden, is Christus in dit ons vleesch ingegaan om te leven en o^m den dood te overwinnen. Het Woord Gods kan niet sterven.

Het liet zich niet binden in de boeien dos stofs. Het bleef goddelijk-vrij en almachtig.

Het droeg de zekerheid der zegepraal in zich.' Het kon door menschenwoord niet overstemd, door menschenmacht niet uit den weg geruimd worden.

Alle gras verdort, en alle bloem valt af, maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid. Het naderend Kerstfeest predikt het ons weer: God Zelf is neergedaald om Zijn volk te verlossen. • Hij is gekomen in ons Babel.

Zelf heeft hij de gevangenis ontsloten, do banden verbroken, de poorten geopend en tot Zijn volk gezegd: ga uit!

En daarin heeft hij betoond de vastheid Zijner beloften, die immers in Jezus Christus ja en amen zijn.

Ook de onwankelbaarheid van Zijn verbond, dat van wijken noch wankelen weet Zijn wij machteloo'ze bloemen. Hij is de sterke rots.

Calvijn schrijft hierbij: „de erkenning van onze jammerlijke nietigheid is de eerste voorwaarde om ons het Woord Gods te doen waardeeren en er ons 'rijp voor te maken".

La.ten wij dan uit onze kleine armoede en 'kwijnende broosheid de handen biddend uitstrekken tot dien komenden Verlosser.

Nergens elders is het eeuwig betrouwbare in deze wereld ie vinden, nergens elders het ware geluk en de nimmer falende troost.

Want het Woord des Heeren staalt tot in eeuwigheid.

Maar ook allen, die door oprecht geloof aan < iat Woord verbonden zijn, zullen leven in der eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Het eeuwige Woord.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's