Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wijsbegeerte in steen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijsbegeerte in steen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII.

Het is ons een vreugd, ditmaal te kunnen aanvangen met te herinneren aan het feit, dat in de vorige week de heer H. P; . 'Bferlage, bekend architect, te Delft een eeredoctoraait ontving.

Dit is ten volle verdiend.

Niet alleen, dat Berlage een zeer groot a-antal werken heeft ontworpien, ear dat hij' op; het terrein van de bouwkunde een der gezaghebbende figuren van onzen tijd is — 'dat gaat tenslo-tte buiten déze rubriek om — maar Berlage heeft ook datgeaie, wat we ZOO' gaame in iemand met een wetenschappelijken graad aantreffen: hij is wijsgeerig uitnemend georiënteerd.

Dit valt ons juist op', waar we de andere zijde van den achtergrond van zijn „geloof", van zijn „stelsel" bespreken.

Zagen we een vorig maal, dat Berlage op historische gronden komt tot het aanvaarden van de theorie, dat het Marxisme, spteciaal de sociaaldemocratie de uitkomst zal brengen — Berlage heeft ook zijn wijsgeer, die hem O'mtrent den ideëelen achtergrond van de dingen een beschouwing heeft gegeven.

Marx bracht hem de oplossing van de vraag: hoe kan het mogelijk zijn, dat een nieuwe samenleving, een wereld met een nieuwe religie ontstaat.

Maar de gedachte van de voortdurende vervorming der wer'eld-vormen, de idee van de stage ontwikkeling der dingen tot al hooger openbaring leerde Berlage van Hegel.

Misschien via den grooten bouwmeester Semper.

Maar dan toch tenslotte is het Hegel, die Berlage's gedachtengang beheerscht.

En hier ligt zijn kracht.

Maar tevens zijn zwalcheid, gelijk we la.ter hopen aan te toonen.

Want Berlage heeft Hegel niet geheel verstaan.

Hij heeft in hem een verdediger van Darwin en Laplace gezien. En dat is onjuist. We moeten met het ontwikkelingsbegrip bij deze twee soorten van evolutie-predikingen uiterst voorzichtig zijn.

En wie zegt, Hegel te volgen, moet dat dan ook consequent doen.

Merkwaardig is het, dat Berlage (in de slotvoordracht van den bundel van zeven, uitgegeven door de wereld-bibliotheek) op grond van zijn wijsgeerig standpunt tot de ontdekking komt, dat ook de bouwkunde en dè bouwkunst onderworpen is aan de groote wet van de ontwikkeling. Tenslotte is er achter alle bouwen en achter alle vorm-wisseling in de bouwwereld de groote wet van den eeuwige, die alle dingen doet komen en gaan krachtens de wet van zijn eigen wezen.

En met een beroep op den bekenden Gottfried Semper, over wien later meer, zet Berlage dan de gedachte uiteen, die hij van dezen Semper, en Semper vaaa Hegel overnam, dat de natuur niet anders kan doen, dan zichzelf weergeven. Hoe ook de openbarnigsvorm van de natuur zich wijzigt, haar oertypen blijven steeds dezelfde.

Op andere wijze, komt in de natuur toch onafgebroken hetzelfde terug.

Maar daaruit volgt dan oiok, dat de mensch geen nieuwe motieven kan uitdenken.

Het is steeds veiworming van het onde, da, t reeds bestond.

Denken we hier niet aan het Woord van den wijze uit de Schrift: Er is niets nieuws onder de zon?

Maar toch is hier iets gansch anders.

Immers achter de dingen, die zijn, die worden en die verworden, ligt de eeuwige Idee. En die eeuwige idee, ontwikkelt zich in stagen gang, al meer tot hooger bewustzijn.

Nu komen er alzoo telkens weer uitingen van de groote Idee in het leven naar voren. Qe absolute vorm, die eindelijk moet worden bereikt, wordt gegrepen in de wereld van muziek en zang, vaar religie en zede, van kennis en wetenschap, van bouwkunst en bouworde ook!

Maax, zoo ziet Berlage het, we zijn nu in een tijd, in welken, de ontwikkeling van den geest zoover gekomen is, dat nu een nieuwe fase, ©en nieuwe periode in die ontwikkeling aanstaande is.

Het is hier nog niet de plaats voor critiek, anders zouden we nu reeds doen opmerken, dat deze bewering van Berlage buitengewoon zwak staat.

Maar dat later.

Volgens datzelfde standprmt nu, het belijden vaar de wijsbegeerte van Hegel, zegt Berlage ook, dat de natuur immer zoo zakelijk is. Er is in die natuur niets overtolligs.

Daarom moet ook die eisch van zakelijkheid in datgene, wat de natuur wil navolgen, heerschen. Dus ook in de bouwkunst.

En gelukkig, dit heeft men, volgens Berlage tenminste, bereikt, dat die volkomen zakelijkheid al meer en al consequenter bij een bouwwerk als eisch wordt gesteld. Ook andereai zien het zoo.

„Naast en boven de verschilleaa.de stroomingeaa", zegt Walenkamp in zijn beschouwingen over de bouwkunde in onzeaa tijd, „begint zicla één enkele hoofdkaxaktertrek in de moderne bouwwerken uit te spreken; een algemeene eigenschap uitblinkeaad boven alle nationale verschillen. Deze hoofdtrek der moaiumentale kmast spreekt zich voornamelijk uit in het overal waarneembaar streven naar doeltreffeaadheid, constructieve juistheid, eenvoud, klare overzichtelijkheid en grootheid. Diaa.rmee is nog geen stijlvorm bereikt, maa, r alleen de bedoeliiag uitgedrukt, van in 't algemeen zakelijk te willen zijn."

Nu beteekent dat zakelijk allerminst hetzelfde als „zaken doen". Hier is veeleer een behoefte aaaa bezoniaeiaheid. Iets, wat met-zaken-doen wel eens niet veel te maken heeft, ofschoon wie „zaken doen" wil, bezonnenheid heeft te zoeken.

De moderne kunst stelt zich steeds weer de vraag, hoe zij in dezeaa tijd aan het doel van den tijd en aan de behoefte vaaa dien tijd kan beaaatwoordeai.

En zij ziet het steeds weer als een noodwendig uitvloeisel van onze eeuw van de ontwikkeliiagsfase van den absoluten geest, dat er kome eeaa streven naar eeai stijl-periode, die uitgaat boven hetgeen tot dusver werd bereikt.

Natuurlijk, dat kaïa dan ook niet aaaders. Er is vooruitg; mg. Want al meer zal het merkbaar zijn, dat er opkhmming is in de levensopenbaxingen van den absoliateia geest — tof het 'absolute zelf gegrepen schijiat.

Maar dat grijpen vaaa het absolute beteekent "öaaa het vereenvoudigen tot waarheid en klaarheid ten volle.

Toch heeft deze zoo eenvoudige en zoo logische en zoo mooie, bezonnen houding eeai ernstige font in zich.

Daarover later, aaadat we eerst, aiog kemais hebben gemaakt met een paar werken vaai Berlage, en nadat we aaog over een paar invloedrijke architecten hebben gesproken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Wijsbegeerte in steen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's