Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvinisme en Sport.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvinisme en Sport.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zooals we voorspeld hebben, zijn door de liberale bladen naar aanleiding van de verwerping der subsidie voor de Olympische Spelen fioleai vol woede over de anti-revolutionairen uitgegoten.

De lieflijkheden, door het Handelsblad aan het adres der anti-revolutionairen gericht, zullen we hier maar niet reproduceeren.

Dit blad voelde zich bij die gelegenheid weer zoo echt denkenddeel-achtig.

Hij legde in zijn eerste drift zeker verband tusschen onze menschen en analphabetén.

Mogehjk ziet het nu reeds in, hoe het zich veel te ver door toorn heeft laten meesleepen, ofschoon het zich nog geen woord van excuus liet ontvallen.

Nu, wij zijn aan spot en schelden zoo zachtjes aan gewoon geraakt.

Wij loopen er heusch niet krom onder.

Toch kan het geen kwaad ons ten opzicht© van de sport eens in een beter daglicht te stellen, dan waarin de voorstanders van de Olympische spelen ons hebben geplaatst.

Gelijk wij in een vorig nummer schreven, willen wij in geen geval beschouwd worden als vijanden van de sport,

De Schrift gebiedt ons ©en geheel andere houding aan te nemen.

Hoe krachtig en forsch prof. Hugo Visscher zich in de TVeede Kamer hebbe geweerd, één ding vonden we jammer, dat hiji biji deze kwestie heeft te pas gebracht 1 Tim. 4:8: Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut; maar de godzaligheid is tot all© dingen nut, hebbende de belofte des teg; enwoordigen en des toekomenden levens." En nog; meer jammer vonden we het, dat hij CaJvijn een beetje ruw op zij zette.

Intusschen is het nu het heele land door bekend geworden, dat deze Schriftplaats op tweeërlei wijze verklaard wordt. Chrysostomus e.a. verstaan onder „de lichamelijke oefenirug" wat wij noemen de sport, Calvijn e.a. „wakingen, lang vasten, op de aard© slapen en dergelijke".

Het heeft weinig; zin uiteen te zetten, waarom wij, hoewel beide uitleggingen eerbiedwaardig zijn, toch de , voorkeur geven aan die van Calvijn.

Wij achten het steeds gevaarlijk een kwestie als deze op te hangen aan één enkelen tekst.

Beter is het de Schrift in haar verband te laten spreken.

En dan leert ziji ons, van welke uitnemende waarde het rnenschelijke lichaam is.

Voor de gelo.ovigen is het niet minder dan een tempel des Heiligen Geestes. Daarom worden zij vermaand, dat lichaam rein t© bewaren, want, zoo luidt de bedreiging, zoo wie den tempel Gods schendt, dien zal God schenden.

Wel kan het lichaam in waarde niet gemeten worden met de ziel. Wat baat het een mensch, zoo hij de goheele wereld gewon, de gezondheid des lichaams niet uitgesloten, maar voor zijn ziel schade lijdt? Maar anderzijds wordt toch ook zorg voor de gezondheid bevolen. Paulus gaf aan Timotheus zelfs den raad om niet alleen water te drinken, maar ook een weinig wijns. Het lichamelijk schoon wordt door de Schrift niet geminacht. O.a. staat van David geschreven, dat hij schooi', was van aangezicht. Men denk© ook aan Daniël en zijn vrienden. Zóó hoog wordt de waarde van het lichaam aangeslagen, dat de geloovig© zelfs getroost wordt met de opstanding des vleesches.

Daaruit volgt, dat het lichaam niet mag worden verwaarloosd, maar middelen mogen en moeten aangewend om zijn welstand te veriioogen, het leven menschelijkea-wijze te verlengen en welgevormdheid na te streven.

Het ligt geheel in de lijn van het Calvinisme, dat nooit in ascetisme heil zocht, om in waardeering van het lichamelijke, mits onder beheersching van de ziel, voor geen enkele andere richting onder te doen.

En waar ook de sport ongetwijfeld een voorname

faktor is voor lichamelijke ontwikkeling, staat lieit Calvinisme naar zijn aard er welwillend & i aanmoedigend tegenover.

Dat in de praktijk hiervan nog niet zooveel bleek is toe te sclirijvon aan verschilleade oorzaken.

Allereerst liieraan, dat de Calvinisten zoo goed als allen behoorden tot de kleine luydeu. D-eze zagen zich uiteraard op handen-, op lichaamsarbeid aangewezen. En wie deii geheelen dag geloopen, geklommen, geduwd, gezwoegd heeft, voelt des avonds aan bijzondere lichaamsoefeniiigen geen behoefte.

Het kleine percent intellektueelen, dat overbleef, was zóó met geestelijken arbeid overladen, dat het dikwijls van den tijd, aan lichaamsoefeningeu besteed, zonde maakte. Geheel goed te keuren valt dit niet. Wel te begrijpen. Wanneer Calvijn zelf wat meer acht gegeven had op zichzelf en meer lichaamsbeweging genomen had, zou hij naar menschelijk oordeel langer gespaard zijn gebleven. Maar het werk der reformatie gunde hem geen gelegenheid tot ontspanning.

Meerdere voormannen waren er te noemen, wier vroegtijdige dood middelijkerwijs samenhing met een tekort aan lichaamsbeweging.

Calvijn II (gelijk de oude Ds Gispen Dr Kuyper weleens noemde) bracht het er in dit opzicht beter af dan Calvijn 1.

Nu echter het aantal intellectueelen in onzen kring steeds grooter wordt, behoort aan de sport meer aandacht te worden geschonken. De noodzakelijkheid ervan mag zeker wel eens extra worden bepleit.

Alleen moet, gelijk over heel het leven, ook over de sport de Calvinistische keur gaan.

Wat de soorten van sport betreft, tegen de meeste kan de Calvinist geen bezwaar hebben. Gymnastiek, hetzij in club hetzij in de kamer alleen, wandel-, rijwiel-, watersport, tennis, korfbal, golf, cricket, schermen enz.

zijn op zichzelf alleszins geoorloofd. Alleen die sporten, welke een verruwenden invloed hebben, gelijk voetballen (hoewel dat niet per se verruwend behoeft te zijn), maar vooral boksen moeten op onzen index geplaatst. Want wat verruwt kan den toets van het Calvinisme niet doorstaan.

Ook tegen wedstrijden op Ideine schaal bestaat geenerlei bezwaar. Gaat het bij die wedstrijden niet wild toe, dan valt niet in te zien, waarom zij niet zou­ den mogen gehouden worden.

Waartegen echter met kracht gewaarschuwd moet worden is de overdrijving van de sport.

Lie overdrijving nu neemt in onze dagen afmetingen aan. groote

Men overdrijft schier in alles.

Ook in de sport.

En bij overdrijving van het een, moet het ander er onder lijden.

Hoe menige jongen is door de sport niet het verdriet van zijn ouders geworden. Hij verwaarloosde zijn werk. Liet zijn beste leerjaren voorbijgaan.

Hoe menig lichaam is door sport-overdrijving niet geslooptI Hartgebreken bij jeugdige menschen worden door deskundigen niet zelden daaraan toegeschreven.

Hoe leed vooral onder de overdrijving der lichaamsoefening de geestelijke oefening schade. De sport-overdrijving is aanleiding, dat menig jeugdig leven voor de kerk is verloren gegaan! Want hierbij komt, dat de groote sportoefeningen in den regel op Zondag geschieden. De moderne sport en Zondagsontheiliging gaan hand in hand. Men leze er de Maandagavondbladen van onze groote pers maar op na. En of de Regeering nu al bedong, dat de Olympische spelen op Zondag zouden worden stopgezet, daarmee was wel iets, maar niet veel bedongen. Want de voorbereiding voor die spelen in ons land, de training, zou maanden, ja nog langer, toch inzonderheid op den Zondag geschieden.

De sporl-overdrijving gaat nog verder. Meer dan één liberaal verslaggever heeft vóórdat de Olympische spelen in het zicht waren, aan zijn eirgernis lucht gegeven over de sportmaniakken. In het stadion schreeuwen de toeschouwers niet meer, ze huilen, ze gieren, ze brullen als wilde beesten. Dat is geen enthousiasme meer. Het is een soort razernij. Dat zeg ik niet. Dat zeggen ooggetuigen. Geen Calvinisten. De portretten der „helden'' komen in de krant. Hun bonte en blauwe lichamen worden op dé schouders gedragen. Meisjes voelen zich gevleid door hun gezelschap. Het wordt een heldenvereering van de stuitendste soort.

Bij duizenden heeft de sport reeds de religie verdrongen.

Lichamelijke behendigheid en kracht is het hoogste, wat zij begeeren.

En dat alles bereikt het toppunt in de Olympische spelen.

Dan klimt de sportoverdrijving tot haar hoogtepunt.

Cch, of daar al een rechtzinnige dominé voor de Olympische spelen bidt, gelijk minister de Visser mededeelde, daarmee is de sportoverdrijving, welke het lichaam verheft ten koste van de ziel en het aardsche doet zoeken met afwending van het hemelsche, niet weggenomen.

Ook omtrent de onzedelijkheid bij vroegere Olympische spelen zijn de berichten niet geruststellend. Men kan ze theoretisch willen wegredeneeren. Maar daarom is ze praktisch nog niet weg. Een vergelijking met een internationaal congres gaat hierbij niet op. Want bij de Olympische spelen viert het lichaam hoogtij.

De Calvinist is een voorstander van sport krachtens beginsel. En hij moet het nog meer worden.

Maar hij is een tegenstander van sportoverdrijving.

Schaadt alle overdrijving, deze wel het meest.

De feiten zijn vooi' het grijpen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Calvinisme en Sport.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's