Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Doop van Jobannes.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Doop van Jobannes.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een onzer lezers doet m& een vraag over het karakter van den Doop van Johannes: of hij al of niet moet beschouwd worden als in wezen één met den Christalijken Doop. In een kring waarin deze vraag aan de orde kwam hoorde hij het Christelijk karakter van den Johanneïschen Doop, gelijk dit o.m. door CaJvijn en door Dr A. Kuyper Sr in E Voto wordt geleerd, bestrijden op de volgende gronden: „dat da Johanneïsche Doop niet bediend werd in den Naam van God-Drieëenig; dat ten tijde van Johannes nog de b e s n ij d e n i s gold als het door God ingestelde teeken en zegel voor de inlijving in het Gena.deverbond, wijl toen de bloedstorting van Christus nog niet had plaats gehad; dat de Christelijke Doop pas ingesteld is even vóór .lezus' hemelvaart; en dat het gelijktijdig bestaan van twee Sacramenten, die beide de inlijving in het Verbond der genade verzegelen, een ongerijmdheid ware.”

Gelijk van zelf spreekt, kan ik er niet aan denken hier het vraagstuk aangaande den Doop van Johannes — dat trouwens onder ons. Gereformeerden, geen vraag-stuk meer is — in den breede te behandelen. Wilde ik het, ik zou 'niet beter kunnen doen dan wat Dï Km. per in E Voto erover schreef nog eens over te schiji. ven. AVant duidelijker 'en meer overtuigiend dan het daar geschiedde kan ik het Christelijk karakter van den Johanneïschen Doop niet beschrijven en adstrueeten En wie er niet door overtuigd werd, moet ik den raai geven het nóg eens en aög eens te lezen.

Toch wil ik m'n vrager gaarne van eenig bescheid dienen.

In de eerste plaats dan een enkele opmerking over de gronden die hij tegen het Christelijk karakteir van den Doop van Johannes hoorde aanvoeren. Het is niet moeilijk in te zien, dat geen ervan steek houdt.

Met den eerste zal wel niet bedoeld zijn, dat Johannes' Doop niet bediend werd op last van God Drieeenig; want de goddelijke instelling van zijn Dioop werd door Johannes zèU niet alleen uitdruMcelijk beleden (Joh. 1:33), maar ook door Christus betuigd (Matth. 3:15). Bedoeld zal zijn, dat bij de bedienii» ervan niet werd uitgesproken de formule: k doop u in den Naam des Vaders en des Zoons en des 'Heiligen Goesles. Toegegeven nu, dat dit metterdaad zoo is — want ofschoon we niet weten, dat 'Johannes onder het uitspreken van een vaste formule den Doop ie. diende, en dus ook niet beslissen kunnen of bijl het deed onder de bij ons gebruikelijke, laat zich wel aannemen, dat hij bij zijn Doop niet d© onder ons gebruikelijke formule bezigde — dan zou daaruit toch in 't minst niet blijken, dat zijn Doop niet een Christe. lijk e Doop was. Want ook na Jezus' hemelvaart werd de Doop volstrekt niet altoos bediend „in dea naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes" — zelfs is daarvan geen enkel voorbeeld in het geheele Nieuwe Testament aan te wijzen — maar doorgaans of althans niet gelden „in den naam van Jezus Christus" (Hand. 2:23, 8:16, 19:5).

Trouwens, met het Doopsbevel in 'Matth. 28:19 was het ook allerminst de bedoeling van onzen Heere Jezus Christus bij de bediening des B'oops een bepaalde formule voor te schrijven. 'De woorden „in den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes" dienen enkel om doel en strekking van den Doop aan te •wijzen als verzegeling van den band aan-, en van de gemeenschap met den Drleëenigen God. Dat en dat aUeen, en niet het opvatten van de woorden als een I voiorgeschreven formrde was het dan ook wat de Christelijke kerk reeds vroeg deed besluiten — en met recht; want zóó deed de formule de beteekenis der heilige handeling telkens in 't volle licht treden — deze vaststaande uitdrukking' bij: en Doop te gebruiken. Docli het Christelijk karakter van dsn Doop maait ze diaarvan zóó weinig afhankelijk, dat ook nog door onze Geref. Kerken ©en Dioop die bediend werd onder het uitspreken van de woorden: Ik doop u in den naam van Jezus Christus" zonder eenige aarzeling als Christelijke Doop zou worden erkend.

Wat het tweede en vierde bezwaar betreft, dat bij Johannes' optreden nog de besnijdenis gold als teelcen en zegel voor de inlijving in het Verbond der gienade, wijl de bloedstortin; g van Christus nog niet had plaats gehad, en het bestaan van twee sacramenten, die beide op die inlijving doelen, een ongerijmdheid ware - ; daarbij wordt uit het oog verloren: dat de grens tusschen de Oude en de Niemwe Bedeeling' niet zóó scherp door God getrokken werd, als grens is tusschen twee , landen of provinciën.

Eer komt ze overeen met die tusschen de zee en het vaste land, tusschen den morgen en den volta dag. De overgang was niet plotseling, maar geleidelijk.

Ingeluid door de vleeschwordin^ des Woords, en door het lijden en sterven van Christus, brak de Nieuwe Bedeeling eerst ten volle door mot de uitstorting des Heiligen Geestes. Daarom laat het zich verstaan, dat de Christelijke Doop — maar nog' niet de v o 11« Christen lijke Doop — reeds begon bediend te worden vóór dei besnijdenis radikaal was afgeschaft.

Evenals de Christus zelf trad ook de Christelijke Doop schrede voor schrede uit de schaduwen des Ouden Testaments te voorschijn. Een vriendelijke beschikking: Crods, die rekening hield met de zwakheid van zijn volk.

Zoo het ongerijmd ware, dat tijdelijk besnijdenis en Eoop naast elkander stonden — ze deden het slechts tred eelt elijk, want niet de jonge kinderen voor ouders die zelf nog niet den Doop ontvingen, werden gedoopt — ware het even ongerijmd, dat zijl, die in hun jeugd besneden waren geworden, zoodra ze tot het geloof in Christus kwamen óók nog den Doop moesten ontvangen.

En nog gemaHcelijker wordt die tijdelijike gelijktijdigheid van Besijdenis en Doop verstaan, als men bedenkt, •dat de Besnijdenis wèl teefcen en zeigél was van het Verbond der genade, maar toch óók een nationale en ceremonieele beteefcenis had. Daaruit laat zich óók verklaren, dat de Apostel Paulus, die Petrus in 't aangezicht weerstond, omdat deize na den Pinksterdag; nog de b^nijdenis wilde opleggen, er toe kon besluiten, ter wiUe van de Joden, Timotheus de besnijdenis toe te dienen (Hand. 16:3).

En wat het derde bezwaar betreft, dat de Christelijke Doop pas ingesteld is even vóór Jezus' bemelvaaxt — daarmee wordt al van te voren vastg; esteld, wat juist bewezen moet worden.

Dat Christus in Marcus 16:16 en Matth. 28:19 plechtig en nadrukkelijk den Christelijiken Doop verordent is duidelijk. Maai-de vraag gaat juist hierover, of daarmee ' de Christelijke Doop, naar zijn wezen, voor het eerst werd iogesteld, of in zijn voleindigde beteekenis en zijn volle kracht werd afgekondigd.

En naar 't gevoelen van al onze Gereformeerde godgeleerden is dit laatste het geval.

Een tweede opmerking die ik onzen vrager wil maken is deze, dat wie beweert, dat de Doop van Johannes geen C h r i s t e 1 ijk e D'oop was, daarmee niet gereed is; maar dan óók moet zeggen, wat voor Doop het wèl was. En dan zal 't hem moeilijk vallen den Johanneïschen Doop een beteekenis toe te kennen waarbij hij niet rechtstreeks bij den Christelijjcen Doop uitkomt.

Zooveel is toch wel duidelijk, dat de Doop van Johannes rechtstreeks verband hield met heel het doel zijner zending: geestelijk Israël uit de nationale banden van Israël naar 't vleesch, uit te leiden tot den Christus. Daarin was hij de Arriend des Bruidegoms die den Bruigom zijn bruid tegemoet leidde. Zijn Doop verbond aan Christus.

En daarin blijkt hij overtuigend C h r i s t e 1 ij k e Doop te zijn. Want dat: als teeken en zegel der inlijving in Hem, aan Christus te verbinden, bedoelt óók de Christelijke Doop igeUjk hij overal na den Pinksterdagl en nog altoos onder ons bediend wordt.

Zoo men slechts den Doop van Johannes ziet in het licht van heel den arbeid des Voorloopers, wordt alles klaar en doorzichtig.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

De Doop van Jobannes.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1925

De Reformatie | 8 Pagina's