Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Soemba

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Soemba

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zending op Soemba mag onze aandacht vragen, nu 1 Jan. 1927 het 25 jaar geleden zal zijn, dat deze arbeid werd overgedragen aan de kerken van Groningen, Drente en Overij'sel.

Te meer trekt Soemba onze opmerkzaamheid, nu van de hand van Ds D. K. Wielenga een handboek verscheen in de bekende serie „Onze Zendingsvelden", uitgave van den Zendingsstudie Raad.

Zoo een, dan was Ds D. K. Wielenga de aangewezen persoon, om dit handboek' te schrijven. Hij toch heeft het pionierswerk, om onder de Soembaneezen zelf ingang te vinden, verricht. Wel was onderscheidene jaren te voren met name door Ds de Bruyn en Ds Pos onder de Savoeneezen gearbeid, die aan de kust op dit eiland wonen in Kambaniroe en Melolo; en deze arbeid was waarlijk' niet zonder zegen gebleven. Doch van meetaf aan, toen onze kerken deze zending voor haar rekening namen, stond als doel voor oogen, om het Soembaneesche yolk zelf te benaderen en te winnen voor het Koninkrijk Gods.

Trouwens, ook Ds Pos streefde hiernaar. En het smartte hem zeer, dat hij dit doel niet kon bereiken. Verschillende omstandigheden stonden hem daarbij in den weg. Vooral was het een vergissing gebleken, dat de Savoeneesche Christenen de brug zouden vormen tot de Soembaneezen; integendeel, omdat de zendelingen Pos en de Bruyn werkten onder de Savoeneezen, keerden de Soembaneezen zich van hen af.

Soemba behoort tot de kleine Soenda-eilanden. Het is ruim' zoo groot als half Nederland, en telt slechts 120.000 inwoners! Bijzonder merkwaardig is het niet; alleen de paardenfokkerij heeft het bekend gemaakt. Immers, het Soembapaard heeft in Ned.-lndië zijns gelijke niet! Het is een volbloed paard, klein, want het is niet veel grooter dan een ponny, sierlijk van bouw 'eö vurig van temperament, en ook buitengewoon sterk en schier onvermoeibaar. De paarden z; ijn in handen van slechts enkelen, n.l. van de vorsten va.n het landj deze zijn toch de bezitters van de uitgestrekte weilanden. Het is opmerkelijk, wat deze paardenfokkerij heeft verooTzaaJct; het land in het Oosten is dor en kaal; men kan uren'achtereen over de vlakten en heuvels rijden, zonder een boom te vinden. Er groeit alleen gras. Doch dit gras is het voedsel van het Soembaneesche paard.

In West-So^emba is de natuur heel anders. Daar wordt dan ook de landbouw beoefend. Do bevolking is hier dichter, maar armer en minder „gecultiveerd" , om dat woord eens te gebruiken; de menschen dragen er nog vaak kleeding van boomschors, en dat zoo zuinig, dat zij bijna ongekleed gaan.

Soemba was in vroeger jaren aan de willekeur der vorsten overgeleverd, die een despotisch bewind uitoefenden eu elkander gedurig beoorloogden. In den breede wordt in het boek hierover gesproken, en nagegaan, hoe er eindelijk orde in den chaos kwam. Het is de eer van generaal Van Heutz, die in 1906 aan het bewind kwam in Indië, aan den meer dan droeven toestand een einde te hebben gemaakt. Luitenant Rijnders was de uitvoerder van zijii wil. Toen hij in 1912 Soemba verliet, heerscht© er orde en vrede in het land. En in het volgend jaar kon het militair gezag door civiel gezag worden vervangen.

Dat dit echter niet uitsluit, dat er minder aangename verrassingen kunnen gebeuren, blij'kt hieruit, dat eenige maanden geleden ©en overval plaats vond, jjvaarbij verscheidene dooden vielen.

Breed en buitengewoon interessant is het derde hoofdstuk over den godsdienst. De opschriften der onderdeelen: Katoada Pindoi©, Katoada Lango© Paraing, Katoada Roe Kawindo©, doen op het eerste gezicht .vreemd aan, maar het wordt spoedig duidelijk gemaakt wat dit alles beteekent; en men krijgt diep medelijden met den armen boiembanees, die alleszins gelijk als , godsdienstiger is, en • toch God niet kent. S

De opmerking: , yGevoel van schuld voor een verkeerde daad heeft men eigenlijk niet; 'het zijn de gevolgen van een daad, welke iemand tof schuld erkennen dwingen", doet onmiddellijk gevoelen, hoe uiterst moeilijk het is, onder zulke menschen te arbeiden; hoe zal men hun schuldbewustzijn bijbrengen, hun leeren wat zonde is?

„Onbegrepen gaat Jezus' 'verzoenend lijden aan den Soembanees voorbij, want hij kent geen persoonlijk schuldgevoel. En d© schuld, die hem aankleeft, kan langs magischen weg worden vi^eggenomen, zoodat hij geen behoefte heeft aan een persoonlijken Heiland". Daarom zal de prediking onder deze heidenen moeten beginnen met de verkondiging van een God, die alles schiep en regeert, ©en wet gaf en overtreding vam die wet acht zond© tegen Hemzelf te ziijn. Ja, Ds Wielenga verklaart, dat de begrippen van zonde en genade eerst langs den weg van het Evangelie tot klaarheid zullen komen: , , niet de 'kennis van zonde en schuld brengt tot Jezus, maar Jezius de Verlosser brengt tot bewustzijn van zonde en ellende. Waaaneer de Soembanees dien Jezus heeft leeren kennen, wordt hij verlost van zijn vrees voor zielen ©n geesten. En hij, die eertijds in duisternis was, zal dan als een kind des lichts wandelen in nieuwigheid des levens".

Dit leert het boek in hoofdstuk', 4 v.v.

Eerst wordt de oude zendingsgeschiedenis verhaalt, van 1877—1890.

De , arbeid is vanuit het eiland Savoe begoinnen. Daar was, door de bemoeiingen van resideiat Es& ©r het Evangelie gebracht, eerst door een onderwijzer uit Ambon, daarna door Teffer, zendeling van het Ned. Zendelinggenootschap. Op aandrang der regeering waren verscheidene Savoeneezen zich gaan vestigen op Soemba; onder hen waren Christenen, die verzorging behoefden. Zoo ontstonden er zelfs twee gemeenten van Christen-Savoeneezen, n.l. te Melolo en te Kambaniroe. En in 1877 werden deze twee gemeenten door zendeling Teffer met een Ambon schen voorganger voorzien. Hiermede vangt de arbeid op Soemba aan.

Het gaat niet aan hier een overzicht van deze zendelingsgeschiedenis te geven. Ds Wielenga is in zijn boek zelf niet altijd volledig, en hij zal daarvoor zijn redenen hebben gehad. Over zendeling van Alphen kon ook niet alles worden gezegd; maar het doet weldadig aan te lezen, dat zijn ontslag, hetwelk een droeve bladzij in Soemba's zendingshistorie - is, toch later verklaard werd, eervol te zijn geweest, terwijl hem ©en jaarlijksch pensioen werd aangeboden. Dit was in 1893. .

In 1889 was de zending op Soemba^ geheel in handen gekomen van de toenmaals Chr. 'Ger. Kerk, daar het Ned. Zendel. Gen. zijn werk' onder de beide Savoeneesche gemeenten aan, deze kerk had overgegeven.

Zendeling van Alphen bleef toen alleen voor alles staan. In 1890 kwam echter zendeling Pos, en in 1892 zendeling de Bruyn; en hiermee vangt de tweede periode aan, die eindigde met 1902, toen de arbeid werd overgedaan aan de Geref. Kerken der drie provincies, bovengenoemd.'

Deze tweede periode getuigt van veel zegen. Ëh" üs Pos en Ds de Bruyn werlcten met oiivermaeiden ijver. De gemeenten te M^lolo en , te Kambaiiiroe, hoe totaal verwilderd ook, wisten zij onder den zegen Gods tot grooten bloei te brengen, trots buitengewoon inspan"nenden arbeid. Echter, deze gemeenten waren Saaroeneesch, en het doel bleef de Soembaneezen zelf te winnen. Ds Wielenga getuigt van dezen tijd: „Het was een tienjarige periode van veel moeite en druk, waarin eohter de zendingsarbeiders nimmer het gelooif en den moed hebben verloren, hoewel hetzelfde niet altijd kon gezegd worden van de zendende kerken".

De jaren 1902—1904 vormen een overgangstijdi, 'perk.»De nieuwe periode brak aan met de komst g'van Ds D. K. Wielenga in 1904; Ds Pos was invai»"lide geworden en ging naar Nederland terug. Ds de Bruyn was met verlol. Hij had dus voorloopig alleen de beide gemeenten te verzorgen en zich verder te oriënteeren. In 1905 in de Aprilmaand viel de vreeselijke ramp voer, waarvan de heugenis nog niet verloren ging. Opmerkelijk is het te lezen, hoe uit dit kwade het goede geboren werd. De |i'-? deur tot de Soembaneezen ging open. In overleg met Ds de Bruyn, die teruggekeerd was van zijn verlof, werd Pajeti door Ds Wielenga "gekozen als plaats, om zich onder de Soembaneezen te vestigen. Hoe gunstig deze keuze is geweest, blijkt ook „uit een opmerking van Ds Larabooy in hét October-^f nummer van „De Macedoniër", die zegt, dat het p*.een „niet te verbeteren keus is geweest; want nu fevWOTdt het mees! gedaan onder de'ze menschen, die g, /het moeilijkst te bewerken zijn, en de invloed van ~' •" den islam van uit Waingapoe tegengegaan. Was de post ergens anders gezet, dan zon menschelijkerwijzc gesproken Kambera voor goed verloren zijn geweest VOOÏ het Evangelie".

Het ligt vooi' de hand, dat een zeer groot deel van het boek gewijd is aan de beschrijving van deze nieuwere geschiedenis, waaraan Ds Wielenga zulk een groot aandeel heeft gehad. Met gepaste bescheidenheid laat hij echter het licht steeds op a^'nderen vallen. Maar het wordt den aandachtigen lezer toch wol duidelijk, hoe hier buitengewone pioniersarbeid is verricht in elk opzicht, en dat het als vrucht O'p zijn arbeid moet worden beschouwd, dat het werk onder de Soembaneezen zoo'n grooten ingang heeft gevonden.

Een kleine statistiek geven wij ten besluite, [n den hoofddienst zijn nu werkzaam Ds de Bruyn te Kambaniroe, die het volgend jaar een staat van dienst zal hebben D.V., die eenig is in onze zendingshistorie; dan hoopt hij niet minder dan 35 jaren op Soemba te zijn werkzaam geweest! Naast hem staat Ds ColenbrandeT te Melolo, Ds Lambooy die te Pajeti Ds Wielenga opvolgde, en D|s W. van Dijk te Karoeni. Ds L. Krijger staat aan het hoofd der opleidingsschool van Inlandsche helpers. In S: -den schooldienst arbeiden de broeders T. van Dijk en Mobach. Er zijn 22 scholen met 1425 leerlingen, en een internaat met 25 jongens en 25 meisjes onder leiding van zuster Zigterman. Ook nam de, medische dienst een groote vlucht; Dr J. Berg stichtte een hospitaal te Wai Kaboebak, en Dr Veldstra hoopt spoedig als tweede dokter naar Soemba te gaan. Het aantal Christenen is in de Savoeneesche gemeenten van Kambaniroe en Melolo 1124, tei'wijl de Soebaneesche gemeenten een getal van 382 reeds mochten bereiken. Behalve al het genoemde zijn er nog 50 volksscholen met ongeveer 3000 leerlingen, en aan den Normaalcursus zijn •27 leerlingen in opleiding.

Voorwaar, Soemba gaat een schoone toekomst tegemoet. De meest hoopvolle berichten worden gemeld. Vooral voor Ds de Bruyn moet het .groote blijdschap geven, dat hij hetgeen, waarnaar' hij meer dan 30 jaren heeft verlangd en van God heeft afgebeden, nu aanvankelijk in vervulling mag zien gaaai.

Het hiermee aangekondigde boek met 18 prachtige platen versierd en in keurigeh band gebonden, , kost f2.60. De Zendingsstudie Raad verdient lof voor deze uitgave, waarvan toch onze kerken het meest zullen profiteeren.

.7. D. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Soemba

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's