Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jes. 40:22a en Job 26:71).

S. te O. P. schreef met het volgende:

In „De Reformatie" van 8 Oct. wordt gesproken ovea' het Antieke of te wel het Bijbelsche Wereldbeeld. Nu heb ik in de Christ. Encyclop. Deel II, bij „Heelal", 'Ook van het Bijbelsche wereldbeeld gelezen, en hetgeen Dr Schouten daar poneert is wel aardig te lezen. Maar de teekening, die er bij geplaatst is, kan ik kwalijk als het Bijbelsche wereldbeeld beschouwen. In sommige texten moge een voorstelling gegeven worden, weilce naar die teekening toeneigt, er zijri toch bij aandachtig© lezing der .H. Schrift ook wel andere plaatsen te vinden, b.v. Jes. 40:22a: Hij is het die daar zit boven den kloot der aarde". Of vooral Job 26:7b: Hij hangt de aarde aan een n i e t".

Gaarne zag ik over die beide plaatsen door u een •weinig licht ontstoken in verband met het Bijbelsche wereldbeeld. Hoe hebben we ons die uitspraken te denken? Begrepen de tijdgenooten van Job en Jes. niets van den inhoud dier woorden? Ja, sterker nog, wisten Job en Jes. zelve niet, bij het uitsprelten of neerschrijven dier woorden, wat zulks inhield?

Tot mijn spijt, heb ik het nummer van „De Re^ formatie" van 8 Oct. op dit oogenblik niet onder mijn bereik, ©n kan ik met wat daar over het z.g.n. Bijbelsche wereldbeeld geschreven werd, derhalve geen rekening houden.

S. vergeve het me daarom, zoo ik onverhoopt iets zeggen mocht wat hij daar reeds las.

In de eerste plaats wilde ik dit zeggen, dat men met dat schermen met „het Bijbelsche Wereldbeeld", naar het me voorkomt voorzichtiger moet wezen dan velen het tegenwoordig zijn.

Dat woord „wereldbeeld" gaapt zoo wijd.

Het bedoelt niets minder dan een belijnde •— een beeld kan, dunkt me, toch kwalijk ènbelijnd zijn-— dan een belijnde en afgeronde voorstelling van dat enorme en onmetelijke, dat we gewoon zijn het „heelal" te noemen. Een voorstelling — niet maar van dit of dat deel van het heelal, maar van het geheel, in al zijn onderscheidene deelen afzonderlijk en in de onderlinge verhouding dier deelen, die maakt, dat ze ëén geheel zijn.

Ik denk, dat de man nog geboiren moet worden, die uit gegevens in de H. Schrift, zulk een compleet wereldbeeld weet op, te bouwen.

Zeker, we vinden in de Schrift verschillende voorstellingen, een voorstelling van dit en een voorstelling van dat, die iets hebben van trekken van een wereldbeeld.

Maar een wereldbeeld? !

En dan nog iets.

En dat zwaarder weegt.

Ook al was het mogelijk uit de verspreide kosmische voorstellingen, die we bij verschillend© personen in de H. Schrift aantreffen, aangevuld door andere congruente voorstellingen bij tijdgenooten, onder Israël of desnoods onder heidensche volken, een soort van antiek-Oostersch of oud-Israëlitiscih wereldbeeld saam te stellen — dan nog zouden we niet het minste recht hebben, dat het „Bijbelsche Wereldbeeld" te noemen.

De Bijbel is het Woord van onzen God.

Bijbelsch is alleen wat behoort tot den inhoud van het Woord Gods, wat deel is van de openbaring Gods.

Al wat in den Bijbel voorkomt, is daarom nog niet Bijbelsch.

Niemand zal b.v. woorden van goddeloozén. of van den duivel zelf, of zelfs de schijnvrome redenen van Job's vrienden Bijbelsch' noemen, omdat ze in den Bijbel voorkomen.

Bijbelsch is alleen wat de Bijbel, als het Woord Gods, ons leert en dus normatief stelt.

Men zou alleen van een Bijbelsch wereldbeeld kunnen .spreken, als de Bijbel ons een bepaalde voorstelling van het heelal gaf, en ons die als de eenig-juiste en - ware voorhield.

En dat doet, voorzoover ik weet, de Heilige-Schrift niet.

Ze doet nooit een poging om ons een beeld' van de wereld te teekenen, waarvan we zouden kunnen zeggen: dat is nu bet Bijbelsche wereldbeeld.

Ze spreekt wel yan dingen, die voor ons O'P het gebied der kosipiologie (der wereldkennisj liggen; maar ze spreekt daarvan steeds óf-Jin .de taail van het gewone menschenleven, óf in die der dichterlijke voorstelling, nooit in die van 'den geoloog (aardkundige) of den astronoom (sterrekundige).

Deze dingen meende ik, al dwong het schrijven van S. me daartoe niet rechtstreeks, even te moeten zeggen, omdat ze ons helpen kunnen, bij al dat groote gebaar, over het z.g.n. Bijbelsche wereldbeeld, de nuchterheid te bewaren.

En nu kom ik dan tot de vragen van S, over Jes. 40:22a en Job 26:7b.

In Jes. 40:22a lezen we van den Heere: Hij is het, die daar zit boven den kloot der aarde".

Hij meent daarin, in strijd met het „antiek© wereldbeeld", dat men den Bijbel wel poogt opi te dringen de voorstelling van de aarde te vinden als van een bol.

De Statenvertaling geeft daartoe inderdaad aanleiding.

'k Hoop echter, dat het m'n vrager geen, al te groote teleurstelling zal zijn, dat ik hem deze illusieontnemen moet.

Het woord, dat de grondtekst hier heeft, doet n.l. — al durf ik niet zeggen, dat het de vertaling door „kloot" of „bol" beslist uitsluit — in elk geval in de eerste plaats, aan een gebogen, tot zichzelf terugkeerende lijn of cirkel denken.

Prof. Ridderbos vertaalt het, in zijn „Korte Verklaring" van Jesaja, dan ook door „het rond der aarde"; en onze St. Overzetting zelf gaf het in Spr. 8:27 weer door „cirkel" en in Joh 22:14 door „ommegang" (kringloop).

Iets anders is het met het woord van Job inhfdst. 26:7b: Hij hangt de aarde aan een niet".

Inderdaad een merkwaardige uitspraak.

Want hoe men het ook wende of keere, ze bewijst, dat Job zich de aarde daarbij dacht als vrijzwevend in de onmetelijke ruimte.

Wie zich de aarde in het z.g.n. „Bijbelsche wereldbeeld" denkt als rustende op eigenlijk gezegde pilaren en fundamenten, mag er zijn kracht op beproeven, deze voorstelling van Job er een plaats in te geven.

Misschien zal hij vooraf reeds in de moeite komen met de kwestie of, naar het „Bijbelsche wereldbeeld", de aarde „hangt" gelijk Job zegt, of ergens op rust, gelijk we lezen in Ps. 24:2 en Ps. 104:5.

Wat mij betreft^ ik denk, dat onze oude kantteekenaars het bij het rechte eind hadden, toen ze aanteekenden, dat Job en de Psalmdichter beid© ons te verstaan willen geven, dat het God-almachtig is, die door Zijn mogendheid onze aarde haar bestand geeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's