Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overlading.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overlading.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Neen, ik wil dezen Keer geen groofe klacht aanheffen Oiver de overlading, waarover men bij het onderwijs in onzen tijd zoo graag klaagt. In het pas bij' de Firma Wolters uitgekomen werk van den heer P. L. van Eek Jr, „Hoe 't vroeger was", vond ik eenige merkwaardige staaltjes in het hoofdstuk „18e eeuwsche overlading", 't Is misschien niet kwaad, daarop eens even de aandacht te vestigen. In dien tijd was 'het onderwijs nog niet zoo algemeen als tegenwoordig en kon men dan ook niet zoo van een tof ale overlading spreken, maar bij die kinderen, die dan den zegen van het onderwijs mochten genieten, lag het er dan ook soms dubbel op. Of wat denkt men van de in bovengenoemd werk omschreven staaltjes?

Voordat Schiller goed kon lezen, begon men al met hem Latijn em Grieksch te leeren, respectievelijk op zijn zesde en zijn zevende levensjaa.r.-Heel vaak kwam het voor, dat een moeder, die daar den tijd voor had, haar kind al heel vroeg, de letters leerde, zoodat het op zijn vierde jaar kon lezen. Zoo moest Wolff op zijn vierde jaai-ook al met schrijven en pianospelen beginnen. Oj)zijn zesde jaar moest hij al heel wat Latijn en een beetje Grieksch en Fransch leeren. Dezelfde Wolft' leerde later zijn dochters gelijktijdig met de moedertaal ook Latijn en Grieksch. Een ander leerde zijn kind op vijf-jarigen leeftijd: Grieksch, aardrijkskunde, Fransch, geschiedenis en wat wiskunde. De zuster van Goethe ging op driejarigen leeftijd nair school, om daar Fransch en stilzitten te leeren.

Men wist niet beter. De ouders pronkten dan ook graag met de kinderen, die zoo verstandig konden spreken en denken. Het behoorde volstrekt niet tot de uitzonderingen, dat men kinderen van elf jaar in gezelschappen van volwassen menschen tiam, om 'hen te doen bewonderen. Een enkele zag de dwaasheid daarvan wel in. Campe, één van de paedagogen der Philantropijnen, vertelt: „Hier plant een acht-of tien-jarige jongen zich voor ons, noemt ons een groote TDibliotheek van boeken, die hij al gelezen heeft; praat van dieren en planten, die in Indië voorkomen; heeft al afgerekend met een omvangrijken cursus in aardrijkskunde en geschiedenis; spreekt al in verschillende talen; kent de verbuigingen in 't Latijn op zijn duimpje; rekent als een koopman en verklaart zijn klassieken met een vaardigheid, die een fatsoenlijke schoolvO'S tot vreugdetranen roeren zou. Daar vertoont zich een meisje aan ons, van ongeveer denzelfden leeftijd, dat alle muzenalmanakken en moderomans gelezen heeft; een hoieveelheid sentimenteele gedichtjes en dergelijke van buiten kent en allerliefst kan declameeren; in de schandalige geschiedenis van de heidensche godheden en helden, mythologie geheeten, bijzonder bedreven is...'."

Trouwens, onze 18e eeuwsche voorouders zetten zich al vroeg aan de hoogere studie. De beide Van Haren's gingen, toen ze 14 jaar waren, als student na.ar Leiden; Feith promoveerde op 17jarigen leeftijd in de rechten; Staring op zijn 20e

jaar; Bogaers werd advokaA.t, toen hij 18 jaar was; Da Costa, geboren in 1798, woonde sedert 1811 colleges in oudheid-en lettei'kunde bij van 'D. .1. V'. Lennep; in 1820 promoveerde hij in de rechten, in 1821 in de letteren. C. van Lennep was op 21-jarigen leeftijd doctor in de beide rechten. D'. J. V. Lennep 'kon op zijn 4e jaar lezen, ging op zijn 5e naar een Fransche koistschool, op zijn lie naar de Latijnsche school, werd op zijn 16e jaar student en promoveerde op zijn 22e tot doctor in de beide rechten.

Men ziet het, onze 18e eeuwers waren niet erg bang, de kinderhersenen, te overladen. Integendeel, ze prezeai zulke kinderen, moiedigden ze aan, geurden er mee. „Ze waren", zegt J. v. Lennep', „minder bevreesd dan de menschen heden 'ten dage, het geheugen der kinders, wanneer zij gezond en sterk zijn, te oefenen; maar oordeelden... dat niemand licht vergeet, 't geen hij als kind geleerd heeft".

' Ook uit andere voorbeelden blijkt, dat men niet alleen de kinderlijke hersenen aan zware proeven onderwierp, maar dat men ook het kinderlijk gemoed voedsel gaf, waarvan wij nu zouden ver-' klaren, dat het wel wat zwaar Wiais. De vermeerderde en de verdiepte kinderk'ennis van onze dagen heeft ook hierin een beteren weg doen inslaan.

G. MEIMA.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Overlading.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's