Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PËRS-SCHODW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PËRS-SCHODW.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds Wisse's mystiek en de belijdenis.

Dr Kraan, zijn reeds geciteerde artikelen vervolgende, merkt thans op:

De kateciiismus zegt, dat om in den eenigen troost te leven en te sterven, kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid noodzakelijk is. Maar Ds Wisse vindt dit niet voldoende en maakt er van, dat wij moeten krijgen bevinding, ervaring, beleving van de kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid, (de droefheid naar God, blz. 5); niet alleen dus kennis, maar bevinding van kennis, wat wezenlijk iets anders is. Blijkens blz. 6 verstaat Ds Wisse onder deze bevinding van kennis het volgende. Een mensch weet eerst alleen verstandelijk van God, zonde, verlossing (kennis); maar wanneer hij later met deze kennis, die hij reeds in zich omdraagt, werkzaam wordt, is dit de bevinding van de kennis. De mensch wordt dus volgens Ds Wisse, door de wedergeboorte niet werkzaam gemaakt met het Woord zelf, maar met dingen, die hij reeds omdroeg in zijn eigen ziel.

Doch hiertegen rijzen ernstige bezwaren.

Vooreerst ontneemt men aan de kennis den geestelijken klank, dien zij in de belijdenis en in de Schrift lieeft. 'De natuurlijke mensch verstaat niet de dingen, die des Geestes Gods zijn. Ze zijn hem dwaasheid. Hü lieeft er in den diepen zin van het Woord heelemaal geen 'kennis of verstand van. Niet alleen het wat, maar ook het dat (blz. 6) kent hij niet. Het is verborgen voor zijn oog.

Voorts zal Ds Wisse moeilijk uit de "Schrift bewijzen kunnen, dat de Heilige Geest ons werkzaam maakt met onze vroegere zoogenaamde verstandelijke kennis van tiet Woord en niet met den inhoud van het Woord zelf. De werkzaamheid van den Heiligen Geest is juist omgekeerd, om de aansluiting van ons bewustzijn aan de Schrift zoo rechtstreeks en onmiddellijk mogelijk te maken, en Hij plaatst er niets tusschen van wat Ds Wisse hier verzint.

Ten derde wordt oo'k het begrip „ervaring" van zijn schriftuurlijken inhoud beroofd. De schriftuurlijke ervaring is niet dat wij ideeën die in ons hoofd rond-2wierven, waar gaan vinden, maar dat wij in de werkelijkheid en in de praktijk van het leven zien, opmerken, proefondervindelijk beleven, de waarheid en ook de waarde van de beloften des Heeren. Dan ondervinden wij, dat wat Hij gesproken heeft, waarheid is.

Trouwens, de bevinding van Ds Wisse is niet alleen niet schriftuurlijk, maar in strikten 'zin ook niet religieus meer. Want religie is altijd een verhouding tusschen God en den mensch. En religieuze ervaring is dan ook, dat er op een bijzondere wijze een verhouding is tusschen God, Zijn VVoord, Zijn beloften, en mijn ziel. Maar de ervaring van Ds Wisse is, dat er verhouding komt tusschen mij en wat er later in mijn eigen ziel is ingekomen. Het religieuze, de verhouding tusschen God en mensch, is er uit en het is zuiver menschelijk zielespel.

En om maar niet meer te noemen, het is duidelijk, dat 'Ds Wisse van den katechismus maakt wat deze nimmer heeft gezegd. Vele malen beter dan de eerstbeginnende katechisant, weet Ds Wisse, dat de katechismus kortweg van kennis en niet van bevinding van kennis spreekt. Wil hij tóch een anderen heilsweg voordragen — de vrijheid is hem hiertoe gelaten, al zal hij wel hebben toe te zien, hoe hij deze vrijheid gebruikt. Maar beslist ongeoorloofd is het, zijn eigen afwijkende denkbeelden min of meer in het gewaad der belijdenis binnen te voeren. Het is Christelijke eisch 'Openlijk te erkennen, dat men in deze aangelegenheden anders oordeelt dan de belijdenis der kerk.

„Hervormd" of „Gereformeerd" In nietkerkelijke organisaties.

Naar aanleiding van de gróót e kwestie, of een vereeniging van christelijke barmhartigheid, die allerlei kringen vertegenwoordigt uit onderscheiden kerkgroepen, een verlengstuk van de scho'tsah'O flse^fc-yvordt, als zij toevallig meenen mocht, dat het goed was, ik zeg niet, adhaesio te betuigen aan een schotsche confessie, maar om des vredes wil te verbieden, dat daartegen in haar kring geopponeerd en reclame gemaak't wordt; — dan wel: of zij Turksch wO'rdt als zij' in een periode van Turkschen oorlog verbiedt, dat opi haar gebied, ik zeg niet, iemand Türk'sche zieleneigingen voedt, doch voor de Tarksche opvatting reclame maakt; dan wel, of zij kerkelijk, en dan —'• brr. — k e r-kelijk-gereformóérd wordt, als zij-, ik zeg niet, zich achter elke kerkelijk-gereformeerde syno'dale uitspraak plaatst, omdat dat syno'dale lichaam kerkelijk gereformeerd is, — ik zeg 'óók niet: toevallig een enkele bepaalde synodale uitspraak in positieven zin (wijl waarlijk gerefo'rmeerd bevonden) belijdt en oplegt aan elk harer leden, maar: in een tijd van bero'ering verbiedt, dat men haar prachtige, met veel moeite, door eenheidsd r a n g • verkregen terreinen en gêl)ouwen en goederen misbruikt voor propaganda, die, de eenheid verbreken zou, — ik herhaal, naar aanleiding van dit inderdaad zeer gewichtige vraagstuk, of een vereeniging, die alzoo toont den vrede te bewaren, nu werkelijk zoo iets wordt, als daareven gevraagd is, — schrijft Prof. Groisheide, maar dan met name ten aanzien van de laatste mogelijkheid in „N.-H. Kbl." het volgende:

. Em toch gaat men op allerlei andere dingen letten, is er ean vereeniging, die do uitspraak van Assen aanvaardt, niet omdat de SynOida van de Gerfefornieerde Kerken die gaven, maar omdat men ze faar den inhoud juist vindt, dan gaat men van Hervormde zijde overwegen, of het niet tijd wordt een |inder6 vereeniging op te richten.

Is da-t de gO'ed© manier?

Wat zegt oip dit oogenblik Hervormd? Hervormdi zegt, dat men ingeschreven staat op de boeken van . een dtr Nederlandsche Hervormde Gemeenten in ons vaderland. Verder zegt het niets. Hervo-rmd zegt niets omtrent iemands belijdenis, weinig omtrent zijn wand3l. Hervormd zegt ten slotte alleen, dat men de reglementen der Hervormde 'Kerk eerbiedigt. Is dat eon 'grondslag om een vereeniging op te zetten? Kan men daarnaar de richting, het karakter van eenigen arbeid bepalen? Immers neon!

Dat men toch eens nadenke. Waar zit toch het kerkisme?

Weer eens een dialoog tusschen Bart en Kees.

Dat „De Saambinder" — verleden week kwam het blad ter sprake — nu niet bepiaald een orgaan is om te onderscheiden, wat te onderscheiden moet worden, is, al lang gebleken. Voior dit blad is de kerkgeschiedenis tevergeefs geschreven, en om dat te bedekken, wordt — het is heel zielkundig begrijpelijk — dan ook altijd de waan gevoed, dat men het ZO'O erg met de geschiedenis houdt.

Wat dunkt u van dezen dialoog tusschen Bart en Kees? ledere week eruit citeeren zou veelsLIJKEN op' het sarren van mede-christenen; maar af en toe moet men toch eens zien, opi welke manier vlalc naast onze deur nog altijd geschreven wordt en gesproken en — gedaan, wat men elders preeken noemt: ,

Kees. Dat laatste heb ik, als ik me niet bedrieg, al meermalen gedaan. Meermalen heb ik, naar ik meen, in oprechtheid mijns harten, mezelven den Heere overgegeven. „Heere, 'hier hebt ge mij, ik geef me aan ü 'Over met al mijn hebben en houden." En toch durf ik nu nog niet met de bruid den Heere Jezus mijn Liefste te noemen. Waar zou dat toch aan liggen? Zou ik hei niet oprecht gemeend hebben? Ik weet, dat ik een arglistig har't heb, Bart.

Bart. Van dezulken zooals gij er een zijt zitten er veel in Gods kerk. Menschen, die zich herhaaldelijk aan den Heere overgaven, maar zichzelven niet kwijtraakten, omdat ze door den Heere niet overgenomen werden. En dat laatste moet nu geschieden. Willen wij er den troost van hebben, dat wij des Heeren zijn", en Hij de onze is, dan moeten we onszelven aan Hem kwijtraken. Hij moet ons overnemen met bewustheid van ons eigen hart. Daar zit het nu bij jou vast, jongen.

Kees. Maar, Bart, waar zou het inzitten, dat mij dat voorrecht niet te beurt is gevallen?

B a r t. De Heere is een vrijwerkend Wezen. Hij doet alles naar Zijn eigen welbehagen. Hij kiest het middel waardoor, en den tijd wanneer, en de manier hoe. Maar ik wil je toch ook dit eens zeggen: Ik heb mezelven ook dikwijls den Heere overgegeven zonder overgenomen tg worden. Dat heeft mij wat in de engte gebracht. Dan zeiden de binnenpraters: De Heere wil van jou niets weten, en satan lachte en zei: Je hebt geen heil bij God, je bent een verworpeling. Je hebt tegen licht en beter weten in gezondigd, je deed de onvergeeflijke zonde, enz. enz.

Kees. Wat is dat benauwd, hé Bart?

Bart. Dat is het juist. Maar, het bracht me op de knieën voor God. Het werd een bidden en smeeken en een zoeken naar de reden waarom de Heere wel anderen maar niet mij overnam.

Kees. En hebt ge de reden gevonden?

Bart. Ja zeker.

Kees. Toe, zeg het dan eens gauw.

Bart. Wel, jongen, ik gaf me wel aan den Heere over, maar ik had er altijd een conditie — een voorwaarde — bij.

Kees. Wat had je dan voor condities?

Bart. Ik gaf , me over, opdat de Heere mij zou wassdhen, zou leeren, in één woord: opdat de Heere mij zalig zou maken. Maar toen is het mij eens gebeurd, dat ik mezelven onconditioneel kreeg over te geven. Toen mocht Hij met me doen wat goed was in Zijn oogen. Ik had den dood verdiend en genade verbeurd, en toen was het goed. Kees! als Hij mij in het eeuwige verderf stortte, dan zou ik in de hel Zijn gerechtigheid nog prijzen

IC e e 3. En toen ?

Bart. Toen nam clie lieve Heere mij over, met al me schuld en zondon en ellendigheden. • En dat zoo uit 'vrije ontferming, om 'de gerechtigheid van Christus, om dat dierbare blo-ed. Kees. Alleen dat bloed kwam maar in aanmerking, Keies. En 'dat zalige rusten in die armen. En dat eerbiedig bukken voor Jezus. Heere, nu is , u de Mijne en ik de Uw^e! En dat voor eijuwig! Voor eeuwig!!!!

Voor deze twee goedbedoelende broeders is de strijd tegen de Remonstranten vergeefs gestreden. Ook die tegen Rome (wat trouwens bij de Remo'iistranten ook het geval was).

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

PËRS-SCHODW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's