Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een middeleeuwsche Nieuwjaarszang.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een middeleeuwsche Nieuwjaarszang.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naast den Kerstzang van zuster Bertke, dien we in het vorige artikel weergaven, plaatsen we thans bij de jaar.jwisseling een Nieuwjaarsl.ed, ontleend aan hetzelfde „boecxken", dat het werk van deze devote kunstenares bevat.

Dit Nieuwjaarslied" is niet als het andere een leys; het daarbij behoorende refrein ontbreekt en ook is de inhoud van een ander karakter, dan dat der geestelijke volkszangen. Veel meer Ts deze zang een proeve van de „geestelijke minnepoëzie", die we in het voorafgaande artikel noemden. Immers, duidelijk spreekt hier de liefde tot den geestelijken biTjidegom, Jezus, die voor deze poëzie typeerend is. De harteslag van het lied is het verlangen naar de blijvende vereeniging met den „uutvercoren", naar het , geestelijk huwelijk", waarvan de mystek der middeleeawcn vol is en dat we bepaaldelijk in het werk van zuster Bertke telkens weer aantreffen. In een der proza-s tukken van het „boecxken" lezen we deze klacht: „'Wanneer sel ie comen daer ie u sonder ophoiaden mach loven met dat gloriose ges3ls; ap der saliger. W'^anneer sel ie oomen ende ewelic bliven? Wanneer sel ie van alle dese onsalicheiden daer ie mede gebonden bin ontbonden werden ende volcomelck veilost werd3n? och, ick sucht uten binnens: en mijns herten en roep met iawend'gen druc, hier beneden wesende verworpen van u godlike aensicht: ^, ., recht mi op', minlike heere, wilt mi niet versmaden om mijn grote onwaerdicheit, siet aen mijn ellende, mijn screyende roepen!"

Als vanzelf wordt zulk een uitstorting van het gemoed tot poëzie en die vinden we dan in den hi ronder vo g nd: n nieawj lar zmg, welks kunstwaarde ongetwijfeld hooger is dan die van de in inhoud en vorm naïeve leys:

Jesus den i) ie verkoreii heb Boven al dat ye gewert 2) .y , Sijn, hert heeft hy my opgedaen; .pat heb ik; Lange begeert Sijn mio is soet en Ie overclaer '• " Hi ' Jieèft ïiii ewich heil gebracht •'' IDat'rie'nite ie vrleindelic waar.

ï)iat ie b-i hiem ayet Wiven en mach. Bat doet mi grote pi[n; Als ie sijn ganse trouwe gedenc So spriiiet dat hörte mijn. Al ist dat ie ellendidi bin Ic heb tot minen troost te pande Sijn edel. ongemeten min.

Dat ic hem niet aeriscouwen mach Dat is mi dicwil swaer: Ic hoer §ijin oviersoeite stemme Die neme ic vriendelic waer. Syn woort is mi so oveisoet Dia, t .mi sdjn groote minne Diaicrin versmeltein doet.

Eieir ic hem sonde laten» Den ic heb omhcfvaeai. Al dat ye gescapen wert Dat souide eer vea-gaen. Ic ders wel lijden») openbaer: Noch hogier gaet syn trouwe tot my Dat weet ic wel voerwaer.

Diat ic versmaet der werclt bm En is mi geen \rerdriet, Den*) ic met gansscr herten min Hi en sal my laten nyet. D»r werelt gunst maect cort iolijt*) Ic en sal daer nyet na geren, Myn vroechde is boven tijt*).

Uie myn siel alüjt begeert Och, mocht ic bi hem sijn! So waer mijn wensche vol ghoschyet '•) Nu sprinct dat herte myn. Hoe selden dat ic by hem bin, Nochtans hoeft hi te pande Mijn gansie, hele min.

Dye men nyet volprisen en mach Hem wensch ic openbaer Mijn hert, na syn behagen, Tot e«i nyou ysav-D.aer in seï schoon gescreven staen lesus, diep tot in den gronde, Smen ïioghen sn.eten naem. i

• Die dit lieileken heeft ghüdicht En sel IC nieldeu nyett. Dat is ganslic om hem ghesciet, Ten was haer geen - verdriet. Haer uutvercoren is schoon, wit onde root, Ic wil hem gestadich bliven (ianslic tot in den doot.

Dat deze zang een nieuwjaarslied is blijkt uilde voorlaatste strophe. De dichteres spreekt als haar wensch uit, dat in het nieuwe jaar al haar gedachten zich mogen samentrekken op hem, wiens zoete naam daarin „tot in den groade" geschreven staat. Ze geeft daarvan zelfs de verzekering met bet woord „openbaar".

In zooverre staat dit nieuwjaarslied met de geciteerde kerstleys 'in betrekking, dat het nieuwe aar volgens de IJtrechtsche synodaal-bepalingen aanving met Jezus' geboortefeest. De herinnering aan het geboren kindeke, dat gekomen Is uit j, edel, ongemeten min", verlevendigt den wensch met Hem, als den Heiland, voor eeuwig vereenigd te worden. Maar de toon van dit lied is toch een gansch andere. Het persoonlijke overweegt daarin tegenover het gemeenschapipelijke van den volkszang eüi ook is het beschouwende, het zuiver mystieke voor het vertellende van de leys in de plaats gekomen. Samen echter geven de kerstleys en dit nieuwjaai'slied ons eèn denkbeeld van den aard van het geestelijk lied der middeleeuwen, dat hoog staat, ook en met name wat betreft het laatstgenoemde in poëtischen zin, en zeker ook voor onzen tijd zijn beteekenis heeft. De wensch, waarniéde zuster Bertke liet nieuwe jaar ingaat, heeft oor oris onriistig geslacht zelfs\iets dat fcesdhaamt.


1) dien.

2) ooit tot' stana-'fewaiii:

3) 'durf het , wel tefcennen.

4) Hij, die

5) vreugde.

6) gaat boven het tijdelijke uit.

7) zoo was volkomea aan ingn wenschen. voldaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Een middeleeuwsche Nieuwjaarszang.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1927

De Reformatie | 8 Pagina's