Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de Donaulanden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de Donaulanden.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

X.

Debreczin. II.

Debreczin ipoge als stad de vergelijking met Budapest niet kunnen doorstaan, zij heeft toch voor het Calvinistisch hart een eigen attraktie.

Ik wil daarmee niet beweren, dat zij als staa onbeduidend zou zijn en geen typisch schoon zou bezitten.

Een autotoclitje door haar straten leert dat wel anders.

Men kan op onze foto's wel zien, hoe breed zij in haar hoofdverkeersader is aangelegd.

Pas is er een komplex nieuwe gebouwen voor de medische fakulteit in gebruik genomen, dat niet slechts onze Vrije Universiteit, maar ook onze Openbare Universiteiten met jaloerschheid kan vervullen.

En inzoover men een stad naar zijn hotels mag beoordeelen - -wat nog niet zoo'n slechte maatstaf is — dan overtuigt logies in den „Arany Bika" (Gouden Stier) met elk modern komfort, dat men zich wenschen kan, dat Debreczin er mag zijn.

De prachtige omgeving van Budapest mist Debreczin geheel."^ Ook is zij buiten de voornaamste straten niet zoo gesoigneerd. Het plaveisel laat soms te wenschen over. Een zekere nonchalance valt niet te miskennen. En toch verbergt zich achter die nonchalance een aristokratisch iets, dat gij niet nader definiëeren kunt. Trouwens, ik verbleef er te kort om de eigen sfeer van Debreczin eetiigszins bevredigend te kunnen analyseeren. Maar dit voelde ik schier van Tiet uur van aankomst scf: do sfeer daar is een _geheel andere dan die in Budapest. Rustiger, ongetwijfeld.' Doch daarin kan het "karakteristieke niet schuilen.

Steden, welke een onopgelost raadsel in den geest achterlaten, plaatst men vanzelf op een wenschlijst van nog of opnieuw te bezoeken oorden.

Doch Debreczin heeft vooral voor de historie van het Hongaarsche Calvinisme 'de hoogste beteekenis.

En ook nu nog is Debreczin een Gereformeerde stad.

De machtige Calvijnkerk, hierboven afgebeeld, gelegoi aan het ruime Calvijnplein, vertolkt dat in de taal der steenen.

Zij vormt het centrale punt van de stad.

Ook Budapest heeft zijn Calvijnkerk en zijn Calvijnplaats. Maar die beheerschen de omgeving niet gelijk te Debreczin.

Om een denkbeeld te geven van het majestueuze van Debreczins kathedraal zij vermeld, «dat zij niet minder dan 8000, zegge achtduizend zitplaatsen bevat.

Toch zot: men op den preekstoel staande zoo hoog niet schatten.

Ik raamde op vierduizend en bleek alzoo de kerk te hebben gehalveerd.

De eigenaardige vorm werkt er toe mee, dat men zich in de oppervlakte vergist.

De verhoudingen zijn zoo anders dan waaraan wij gewend zijn.

In Amerika zag ik wel gebouwen, die nog meer menschen konden bergen.

Doch daar viel het schatten minder moeilijk.

Zijn onze' kathedralen, ook die welke na de Reformatie werden gebouwd, in hun grondvorm feitelijk van den Roomschen eeredienst afhankelijk, de Hongaarsche kathedraal is zuiver preekkerk.

Evenals in de kerk te Komarom bevindt zich in

de Calvijnkerk te Debreczin de kansel aaia een der breedtezijden. De trap daarheen is voor het kerkehjk piibUek niet zichtbaar. Door een deur in den wand verdwijnt de domhiee voor een oogenblik om weldra door een deur in den preekstoel te verschijnen.

Een groot • deel van het gehoor zit natuurlijk ter zijde van den prediker en waar er ook banken langs den kanselmuur zijn geplaatst, is het voor hen, die daar zitten moeilijk den spreker te zien.

Dit schijnt het Hongaarsche publiek niet te hinderen.

In eerbiedige houding luisteren allen.

En ofschoon een preek, welke zin voor zin vertaald moet worden, iets vermoeiends moet hebben, laat' niemand dit blijken.

Overigens moet de akoestiek niets te wensclien overlaten.

Anders zou men in dit geheel gevulde kerkgebouw zeker zulk een houding 'niet kumien volhouden.

Achter de kathedraal strekken de Universiteitsgebouwen zich uit met de beroemde bibliotheek. Op onderstaande foto ziet men het gebouw der Theologische fakulteit, het „collegium".

Uit alles blijkt, dal men in Hongarije voor de gebouwen ten dienste van , het Hooger Onderwijs bijzonder veel over heeft.

Dit staat stellig in schrille tegenstelling met ons land.

Op dit punt heerscht er een geest, die men het sterkst in Amerika terugvindt.

Indien hel doel van deze artikelen het toeliet, zou ik gaarne iets uit de historie van Debreczin als Calvinistisch centrum vertellen.

Laat het thans echter genoeg zijn dit als feit te konstateeren.

Nog altijd heetl Debreczin iets van die centrale beteekenis behouden.

De theologische fakulteit aldaar is de eenige, waar de doctorstitel kan worden behaald.

Hoewel zij in nauw verband staat met ue kerk, is zij toch staatsinrichting.

De hoogleeraren worden er door den Staat benoemd, al doet ook de kerk daarbij haar invloed gelden.

Dit alles echter heeft slechts betrekking op het uiterlijke.

Hoe is het er bij nadere beschouwing innerlijk met het Calvinisme gescliapen?

Inderdaad onbegrijpelijk.

In „De Gereformeerde Kerk" wijdt Dr .1. ('h. Kromsigt een artikel aan een stukje, dat wij onder „Buitenlandsche Kerken" srhreven naar aanleiding van het bezoek van zijn broeder, Dr P. J. Kromsigt, aan do Synode van de Chr. Ger. Kerk in Amerika.

Eerst maakt hij er aanmerking op, dat wij op zijn voorstel om ruilnummers te wisselen, niet zijn ingegaan. Hij zegt: „Wij beschouwen dat als een redactioneele beleefdheid, opdat, als we over elkaar schrijven, we 't niet doen achter eikaars rug. Aan die zijde dacht men er blijkbaar anders over". We hopen, dat Dr J. Ch. Kromsigt door het partikuliere schrijven, dat wij hem zonden, tot betere gedachten over ons is gekomen. Ons blad is van no. 1 van zijn verschijning af op , , De Gereformeerde Kerk" geabonneerd. Indien een blad het abonnementsysteem in plaats van het ruil-systeem volgt, is het daarom toch zeker niet van onbeleefdheid te beschuldigen. Wij verwachten dan ook, dat Dr J. Ch. Kromsigt deze beschuldiging in zijn blad zal terugnemen.

Voorts vraagt hij of het , , zoo onbegrijpelijk" is, dat zijn broeder zich in Amerika onder de , , separatisten" (gebruikelijke terminologie in „De Gereformeerde Kerk" voor de leden van de Gereformeerde Kerken, ook al zijn ze uit de vroegere Doleantie voortgekomen) begaf.

Wij kunnen hierop helaas niet anders antwoorden dan: van diens standpunt inderdaad onbegrijpelijk.

Kiet anders dan door inkonsekwentie is dit o.i. mogelijk.

Of hebben wij als kerkelijk Gereformeerden niet bitter' te klagen over de onwelwillende en onvriendelijke houding, welke mannen als Ds Lingbeek, Dr P. J. Kromsigt jegens ons aannemen?

Zelden noemt men ons bij onzen officijelennaam.

Men heet ons „Separatisten", „Independcnten", „Neo-Gereformeerden" enz.

Men schijnt niet te begrijpen, dat een woord als „separatist" krenkend voor ons is; dat het door ons moet worden gevoeld als een scheldnaam.

En zeker, ook van onzen kant wordt weleens polemiek gevoerd tegen „De Gereformeerde Kerk".

Maar in heel onze kerkelijke Gereformeerde pers tezamen bedraagt deze polemiek stellig geen honderdste part van de bestrijding, waaraan „De Gereformeerde Kerk" alleen de kerkelijk G ereformeerden onderwerpt.

Er gaat schier geen week voorbij, of dit orgaan schiet scherpe pijlen op ons af.

Kiet alle redakteuren maken zich daaraan schuldig, ook maken de overigen zich daaraan niet even schuldig. Ds Lingbeek geniet wel de droeve eer de anderen in deze zeer ver te overtreffen.

Wij hadden eenige hoop, dat toen Ds Lingbeek eindredakteur af werd, daarin verbetering zou komen.

Jammer genoeg heeft dit niet zoo mogen zijn.

Nog steeds lucht hij zijn fanatisch 'gemoed tegen ons.

Wij willen de andere redakteuren voor zijn schrijven echter niet aansprakelijk stellen.

Hen nemen we gaarne geheel au sérieux.

Daarom is het ons inderdaad onbegrijpe-1 ij k, dat een man als Dr P. J. Kromsigt over het algemeen zoo fel is tegen de „separatisten" in ons land en zoo voorkomend jegens de „separatisten" in Amerika.

Het is waar: Dr J. Ch. Kromsigt tracht het ons begrijpelijk te maken. Hij voert als eerste reden aan: „Immers de Amerikaansche kerkelijke toestanden zijn totaalverschillend van de onze. Wat hier niet mogelijk is, is daar wel mogelijk, omdat het daar geheel anders is".

Dit is zeker vaag en duister genoeg uitgedrukt.

Dr J. Ch. K. kan toch niet denken, dat van deze twee zinnen eenige overtuigende kracht uitgaat?

Wat hier niet mogelijk is, is daar wel mogelijk, omdat het daar geheel anders is." Het klinkt Delphisch genoeg. Maar wat zegt het?

Een nadere verklaring zou hier geen weelde zijn.

In afwachting daarvan willen wij dit even vaststellen:

lo. dat historisch de Christelijke Gereformeerde Kerk in Amerika voornamelijk uit de Scheiding (de door Lingbeek c.s. zoo gehate , , Separatie") is voortgekomen:

2o. dat het beginsel van de volkskerk, door „De Ciereformeerde Kerk" met hand en tand verdedigd, door de Christelijke Gereformeerde Kerk in Amerika met beslistheid wordt verworpen;

3o. dat „De Gereformeerde Eerk" herhaaldelijk aan Kuyper heeft verweten, dat zijn kerkbegrip niet van nationaal Gereformeerden maar van Amerikaansch independentistischen oorsprong is. Dit wordt hem aangewreven als een schier grove zonde. Inderdaad is het dan ook onbegrijpelijk, 'dat, waar men hier op een afstand blijft van die kerkelijke zondaren, zich in Amerika met zulke zondaren, die men toch wel als de oer-zondaren moet beschouwen, vermengt;

4o. dat wat Dr Beets heeft verdedigd en door Dr J. Ch. Kromsigt zoo warm wordt geprezen, door ons-reeds jaren en jaren is voorgestaan.

Doch Dr J. Ch. K. geeft nog een andere reden op en wel deze:

„Maar vooral ook dit: Wij zijn tegen het separatisme. Natuurlijk niet tegen de schelding tusschen Gods rijk en wereld, Christus en antichrist: maar tegen het separatisme, dat de verscheidenlieid onder christenen, als die van Paulus en Apollos tot kerkelijke scheiding verscherpt en aldus in ongehoorzaamheid aan de Sdirift (1 Cor. 1—3) het licliaam van Christus verscheurt. Ook zijn wij tegen het separatisme der farizeërs aller tijden, die, zicli afsciieideude van de schare, die de wet niet kent, in de zetfhandhaving en de hooghartige zelfgenoegzaamheid door Ds Buskes in zijn Ijrochure onlangs zoo juist beschreven, liaar veracht en vervloekt.

Dat heteekent echter niet, dat wij zijn tegen allen, die vaak ten onrechte genoemd worden of zlich noemen „separatisten". Terecht is onlangs in ons blad opgemerkt, dat er vele in beginsel separatistisch gezinde hervormden zijn en daartegenover vele anti-separatistisch gezinde , , afgesclieideuen"" die de afscheiding zien als een liefst t ij d e 1 ij k e nood maatregel."

Ook van deze passage kan de duidelijkheid niet worden geroemd.

Zijn er'Werkelijk menschen, die zichzelf separatisten" noemen?

Nooit van gehoord.

Wel hebben de mannen van '34 gedurende zekere periode „Afgescheidenen" geheeten.

Maar daargelaten, dat zij dien naam ten onrechte zich hebben laten aanleunen en veeleer die van „Uitgeworpenen" moesten dragen (men leze hierover de desbetrefiende brochures van prof. Bouwman en Dr G. Keizer), is separatie (scheiding) heel iets anders dan S^eparatisme.

De Separatie huldigt nog niet de scheiding als beginsel.

Het Separatisme daarentegen wel.

En separatisten is een woord, dat nooit mag toegepast op hen, die door den druk der omstandigheden tot scheiding overgingen, maar alleen op hen, die van scheiding een principe maken.

Wie bedoelt Dr J. Ch. Kromsigt dan cfls ''hij spreekt van „separatisten", van hen, die de ver­ scheidenheid als die van Paulus en Apollos tot" kerkelijke scheiding verscherpen, van hen, die het lichaam van Christus verscheuren?

Niet Ds Buskes c.s., ofschoon men zou verwachten, dat hij en de zijnen door Dr Kromsigt als separatisten in het kwadraat zou worden beschouwd.

Niet Ds Berkhoff c.s., gelijk uit het vervolg van het artikel blijkt.

Maar Dr Kuyper c.s.

Een artikel over „Katholiek Gereformeerd" in hetzelfde nummer van het'^elfde blad van 'dezelfde hand toont dit.

Ofschoon hij Dr Kuypers genialiteit niet wil miskennen, in hem geen huichelaar wil zien, hem als christen wil eeren, heeft hij deze „sterke grief" tegeir hem: „Hij was, Lohman schreef het terecht op zijn tachtigsten verjaardag, vóór alles partijleider, die zich met een stralenkrans van onfeilbaarheid wist te omgeven. Zoo heeft hij den naam gereformeerd tot een part ij naam verlaagd en een particularistische part ijgerefor-•m e e r d h e i d ingevoerd Hij aanvaardde — we kunnen het althans niet anders zien — principieel voor het Christendom de s e c t e p o s i t i e, van revolutionaire zijde daaraan toegewezen. Daardoor juist vond hij een gebaande weg voor zijn politiek Het aanvaarden van de partijpositie, de sectepositie, voor het christendom door een christen is p.i. , geen blijk van kracht, maar van z w a k-h e i d z ij n s g e'l o o f s. Ook wordt hier door afgoderij met de partij het christendom farizeesch vervalschtl"

Hoe blijkt de Kuyperophobie den schrijver nog altijd in het bloed te zitten!

't Is of voor liem de kruitdamp nog niet is opgetrokken.

Kan Dr Kromsigt het werkelijk verantwoorden, als hij Dr Kuyper aanklaagt, dat deze zich _met een stralenkrans van onfeilbaarheid wist te omgeven, dat deze afgoderij met de partij bedreef?

Huivert hij niet om zóó te oordeelen?

Deze beschuldigingen raken ook het innerlijk van Dr Kuyper.

Staaf er niet geschreven: Oordeel niet, opdat gij niet geoordeeld wordt?

Dr Kromsigt houdt Dr Kuyper niet voor een huichelaar, maar. onder de hand geeft hij hem toch na, dat hij het christendom farizeesch vervalschtheeft.

Blijkbaar heeft Dr Kr. sinds de dagen 'der Doleantie in deze niets vergeten en niets geleerd.

Zijn beschouwing is niets milder geworden.

Kuyper is VS> OÏ hem de groote , , separatist".

En allen, die in de Doleantie niet het werk van Kuyper, maar het werk van God eeren, waarbij Kuyper slechts een van de instrumenten was, vallen onder ditzelfde vonnis.

Separatisten zijn volgens zijn inzicht bij uitstek de leden onzer Gereformeerde Kerken. Immers in 1892 bij de samensmelting werd door Christelijke Ciereformeerden en „Doleerenden" de acties van 1834 en 1886 wederzijds als een werk Gods erkend.

Dit is niet slechts een konsekwentie, welke wij hem toedichten, maar die hijzelf trekt.

Nadat hij als zijn gevoelen heeft geuit, dat particularistische partijgereformeerdheid Kuyper heeft gemaakt tot een vijand „onzer nationaal Gereiormeerde Kerk" laat hij volgen: ', , 't Was ook hierom, dat de „Gereformeerde" Kerk van Amsterdam kort g e 1 e d e n , g e e n afgevaardigden kon zenden naar het feest der Amsterdamsche Hervormde _g e m e e n t e". (Spatiëering van ons).

Men lette vooral op het woordeke.' kon.

De Gereformeerde Kerk van Amsterdam kon dit niet, omdat zij naar de voorstelling van Dr Kromsigt het separatisme van Kuyper had ingezogen.

Én voor zulk een nonpossumus, wij kunnen niet, staan natuurlijk in soortgelijk geval al onze Gereformeerde Kerken.

Maar.... ook de Christelijke Gereformeerde Kerk in Amerika beschouwt - -wij durven het Dr'Kr. verzekeren — de Doleaiitie evenzeer als een werk Gods.

Zij behoort dus in. de oogen van Dr Kromsigt c.s. eveneens „separatistisch" te zijn.

Daarom is het inderdaad o n b e g r ij p e I ij k, dat Dr P. J. Kromsigt zich in Amerika op een „separatistische" Synode liet zien en er sprak en hier zoo geheel anders jegens de volkomen geestverwante „separatisten" gestemd is.

Precies hetzelfde „separatisme" schijnt in Amerika minder verfoeilijk dan in Nederland.

Wie kan hieraan logisch v£it krijgen?

Een. psychologische verklaring is minder moeilijk. In den vreemde zijn de meeste menschen nu eenmaal anders dan thuis.

En n; u schreven wij ons stukske met de onuitgesproken verzuchting: ware Dr Kromsigt thuis als in d, en vreemde!

Wij misprijzen niet, wat hij in Amerika deed.

Maar wij betreuren, wat hij ten onzent doet.

In Amerika bewees hij, dat zijn zienswijze nopens het „separatisme" hem niet in den weg staat met hen, die hij voor „separatisten" • moet houden, kontakt te zoeken.

Welnu, laten hij en de zijnen ons dan maar beschouwen als „separatisten", zoo hij slechts kontakt met ons begeert.

Wij vragen niet van hen, dat zij het kerkelijk met ons eens zullen zijn.

Doch er blijft zoo'n breed gebied over, waar we wel kunnen, samengaan.

Het is niet noodig, dat wij op elkanders Synodes verschijnen.

Daarbuiten zijn plaatsen genoeg, waar wij elkander kunnen ontmoeten.

En nu komen wij tot het irenische doel, dat steeds achter onze polemiek schuilt.

Het is onze ervaring, dat het zoo uiterst moeilijk is met de „Confessioneelen" aanraking te verkrijgen.

Meent men misschien., dat wij van onzen kant die niet ernstig genoeg hebben gezocht?

Laat ons daar niet over twisten.

Laat ons vergeten wat achter en ons uitstrek­

ken naar wat vóór ons is! Als Dr 3. Ch. Kromsigt als bemiddelaar wil optreden bij zijn „confessioneele" broederen, wil ik gaarne denzelfden dienst verleenen bij mijn geestverwanten in engeren zin om (3ens een konferentie jnet elkander te houden.

Dan zal men zien, dat nauwer kontakt ondanks de kerkelijke verschillen allerminst tot de onmogelijkheden behoort.

Mogen wij vernemen, of Dr J. Ch. Kromsigt onzen voorslag aanvaardt?

Het zou ons zeer tot blijdschap strekken. Toenadering eischt der tijden nood.

Onze pers te Keulen.

De Duitsche korrespondent van onze a-.-r. „Rotterdammer" betreurt het, dat op de internationale konferentie van de Christelijke Pers te Keulen uit ons land geen andere stem werd vernomen dan die van Dr C. E. Hooykaas, redakteur van het „Algemeen Handelsblad" en „De Stroom".

Opdat men in deze geen blaam van partijdigheid werpe op de Commissie, welke de konferentie samenriep, meenen we te moeten meedeelen, dat de voorzitter van de commissie, prof. Hinderer te Berlijn, schrijver dezes had uitgenoodigd om voor de meer naar rechts georiënteerde Nederlandsche Christelijke Pers het woord te voeren.

Gaarne had ik aan deze uitnoodiging gevolg gegeven en. was ook van plan dit te doen, maar moest tot mijn leedwezen vrij laat bericht van verhindering zenden.

Vermoedelijk ontbrak de tijd om een ander vertegenwoordiger van onze rechtsche pers aan te zoeken.

HEPP.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1928

De Reformatie | 4 Pagina's

In de Donaulanden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1928

De Reformatie | 4 Pagina's