Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN MEMORIAM.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN MEMORIAM.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Dr G. H. J. W. J. GEESINK.

^^choone woorden zijn er aan het graf van prof. GeeRink gesproken.

Waarachtige woorden.

Hij weinige begrafenissen zullen de redevoeringen in die mate de werkelijkheid hebben geteekend.

Eu zonder ook maar iets af te dingen op het uitnemende waarnemings-en uitdrukkingsvermogen van hen, die bij de lijkbaar het woord voerden, zoo mag toch dit wel worden aangenomen, dat het vooral aan de figuur van prof. Geesink zelf te danken is, dat zij hierin zoO' geheel konden, slagen.

Hij was een open persoonlijkheid'.

Niet in dien zin, dat hij zijn hart voor iedfer blootlegde. Hij wist te zwijgen. Hij wist te verbergen. Maar zijn aard verborgde hij niet. Zijn ziel schemerde oprecht door al zijn woorden en handelingen heen. Wie met hem in aanraking kwam moest dat opmerken. Zelfs naar zijn gebreken behoefde niemand te raden.

De rector-magnificus, prof. Aalders, zei het zoo naar waarheid: Men moge van de Vrije Universiteit gezegd hebben, dat zij in haar latere periode zich met mannen van de middelmaat heeft moeten vergenoegen, prof. Geesink was in ieder geval een geleerde, wiens wetenschappelijke schouders een heel eind boven anderen uitstaken.

Rit herinnerde mij aan gesprekken uit den tijd, toen Dr Kuyper en Dr, Bavinck gestorven waren en toen men er behoefte aan sclieen te hebl^en het den. achtergebleven hoogleeraren té doen gevoelen, dat zij niet anders dan middelmatigheden waren. Dit heeft prof. Geesink zeer gegriefd'. Niet alleen vond hij het onkiesch om in tegenwoordigheid van professoren zelfs tot in bidstonden zoo iets, wat van geen overmaat van fijn gevoel getuigt, te zeggen, maar, hoe eenvoudig hij ook was, hij bezat toch - — om een van zijn geliefkoosde termen te bezigen — „een gepast gevoel van eigenwaarde" en dat gevoel reageerde daartegen. Indien iemand hem geniaal zou hebben genoemd, hij zou dadelijk een interruptie hebben geplaatst, welke de aanwezigen deed scha.teren. Maar hij was er ook niet onkundig van, dat hij boven de middelmaat uitging. En in zijn speeches van die dagen kon hij niet nalaten die waardemeting op de hem eigen, ironische wijze er bij te pas te brengen, wat een sterk bewijs was, hoe ze hem dwars zat. En niet alleen had hij tegen die kwalifikatie bezwaar om zichzelf, maar ook om anderen, om anderen mis-' schien nog meer dan om zichzelf. Want alle zelfoverschatting bleef er buiten. Hij was te sekuur om met zulk een ruwe taxatie genoegen to nemen. Dezer dagen gaf de heer Rbodl), uizen bij zijn huldiging ter gelegenheid van zijn zeventigsten verjaardag als zijn meening te kennen, dat er ook heden nog groote mannen iir de Kamer zitting hebben. En hij voegde eraan toe: „Toen Thorbecke dood was, zei men: 't Is afgeloopen met de Kam.er, toen Kappeyne dood was, was het óók al afgeloopen en zoo roepen er thans ook nog, dat het afgeloopen is". Dit woord zou pr.o.f.; .., frjee-. sinks volle instemming hebben gehad. . , , , , : ..': , : !., !, :

Bij zijn begrafenis werd prof. Geesink 'ip.\'4ït opzicht met fijnen takt gerehabiliteerd. •".•-: '"••

Indien hij het eens had kunnen hooren!

Inzonderheid deed de rede van prof. Dr H. H. Kuyper, welke onder de vele, welke werden uitgesproken, wel de kroon spande, zoo treffend uitkomen, wat de Universiteit, wat ons Gereformeerde volk 'door den Heere in prof. Geesink was geschonken.

Beter de verdiensten van den ontslapeir hoogleeraar te schetsen dan daarin geschiedde, kunnen, wij niet.

Zij is het ten volle waard uit het dagbladnummer waaraan gemeenlijk slechts een kort bestaan is beschoren, in eeir weekblad, dat heel vaak pleegt bewaard te blijven, te worden overgenomen.

Prof. Dr H. H. Kuyper wensohte in de eerste plaats als vertegenwoordiger der Theologische Faculteit een woord van dankbare hulde te spreken voor hetgeen Prof. Geesink voor haar was geweest. Al heeft Prof. Geesinlc, wat alleen bijraeü zoo rijk aangelegd.en gesst als den zijne mogelijk was, den last van een dubbel professoraat, in de 'theologie en de litterarisohe faculteit gedragen, toch bleef hij vóór alles Theoloog en had het hoofdvak hem opgedragen, de Ethiek, de volle liefde van zijn hart, zooals ook bleek uit de oraties 'door hem gehouden, waaronder vooral die over de Ethiek in de Gereformeerde Theologie door haar rijk historisch apparaat, WijvGnde beteekenis bezit. Gemakkelijk was de taak, die Prof. Geesink op zich had genomen, niet. Hij trad op in een tijd, toen niet alleen de Vrije IJniversiteit haar wetenschappelijken naam nog had te vestigen, maar ook door den Doleantiestrijd veler sympathie van haar vervreemd was en zij een zoo uitnemende leerkracht als Prof. Hoedemaker moest verliezen, wiens plaats nu door hem zou worden ingenomen. En dubbel zwaar was die taak, waar hij, die tot dusver zich op kerkhistorisch terrein had bewogen, nu geroepen werd om een Ethiek naar Gereformeerde beginselen ons te geven. Zooals hijzelf het heeft gezegd, was de Gereformeerde Ethiek, na haar hoogtepunt te liebben bereikt, in het schitterende praalgraf van de Conunentaar op a Marok weggeborgen. Aan den gouden draad der Gereformeerde Dogmatiek was na dien tijd voortgesponnen, het terrein der Gereformeerde Ethiek was braak blijven liggen. Juist op dat terrein had de phllosophische ontwikkeling, de nieuwere psychologie, de geheel veranderde sociale structuur der maatschappij, de Gereformeerde Tlieologie voor tal van uiterst moeilijke vraagstukken gesteld, die om oplossing vroegen. Het is de levenstaak van Prof. Geesink geweest, om aan zijn studenten ook een Gereformeerde Ethiek te geven. Zijn ideaal om de vrucht van dien arbeid saam te vatten in een Handboek voor de Ethiek, is niet vervuld. De hooge eischen, die hij stelde aan zijn arbeid, maakten; dat bij zelf zijn dictaten telkens weer omwerkte en de rijke vruclit van zijn arbeid daardoor niet tot voltooiing kwam. Maar hoe diep we dit ook betreuren, de dank blijft daarom niet minder groot voor wat hij door zijn onderwijs voor onze Hoogesohool heeft gedaan. Zijn streng wetenschappelijke methode, maar vooral zijn rijke kennis van het menschelijk hart en breeden kijk op het menschelijk leven, maakten hem op 'dat terrein tot een uitnemenden gids voor onze studenten. Voor het gevaar, dat soms aan een Hoogeschool met een dogmatischen grondslag bestaat, dat men zoo licht met geijkte termen elkaar napraat en meent de oplossing van alle vraagstukken reeds gevonden te hebben, heeft hij, vaak met den humor hem eigen, hen gewaarschuwd en tot practische zelfbezinning hen geroepen. Maar tegelijk heeft hij met warmte en bezieling de heerlijkheid der Gereformeerde beginselen hen doen zien, en toen een geest van exclusivisme ook in onzen kring begon door te dringen, heeft hij in zijn laatste rectorale oratie daartegen met nadruk gewaarschuwd; De vormende invloed, dien hij op de studenten heeft gehad, is daardoor groot geweest, niet alleen door de degelijkheid van zijn onderwijs, maar ook door den jovialen omgang, waardoor hij hun aller hart wist te winnen. Met diepen weemoed staan we daarom bij zijn graf. God dankende voo.r de rijke gave, die door Hem in Prof. Geesink aan onze Faculteit geschonken was.

Maar niet minder wenschte Prof. Kuyper als oudste vriend dien*dank uit te spreilcen voor hetgeein Prof. Geesing in zijn persoonlijke vriendschap heeft gegeven.

De trouw van die vriendschap is wed het meest geblelcen in den band, die hem verbond aan den stichter onzer Hoogeschool, Dr A. Kuyper. Door den invloed van Dr A. Kuyper gewonnen voor de Gereformeerde belijdenis, ontstond er straks door persoonlijke aanraking een vriendschapsband, die hun leven geduurd heeft. In eiken strijd en moeite stond Prof. Geesink als broeder getrouw aan zijn zijde. De oongenialiteit van beider natuur, maar vooral do warmte van Prof. Geesink's hart, maakten hem tot een der beste vrienden van Dr A. Kuyper, Daaraan wenschte Prof. Kuyper, als zoon, met danlcbaarheid biji dit graf te herdenken. Als kostelijk erfdeel was die vriendschap ook hem ten deel gevallen, toen hij het voorrecht had naast Prof. Geesink op te treden en meer dan dertig jaar had deze vriendschap geduurd. De beminnelijkheid van zijn omgang, de groots levenswijsheid, die Prof. Geesink bezat, het genot van zijn altoos prettige conversatie, de warm© sympathie, die hij toonde bij' anderer vreugd en leed, dat alles maakte zijn vriendschap tot een schat voor ieder die hem kende.

Maar wat bovenal aan den omgairg met Prof. Geesink waarde verleende, was do ongedwoingen, nooit gemaniereerde, maar kinderlijk eenvoudige vroomlieid van zijn hart. Het kruis des tijdens heeft soms zwaar op hem gedrukt, maar zijn vertrouwen op den Heere zijn God werd nooit geschokt. Meermalen heeft hij tot Prof. Kuyper gezegd: wanneer ik '«avonds mijn knieën buig en mijn zorgen aan Go-d heb opgedragen, dan slaap ik gerust als een kind dat het moede hoofd bij Vader neerlegt, in. Zoo zal voor zijn collega's en de breede schaar van vrienden, die hij had ooik ondei de eenvoudigsten in het land, het beeld van Prof. Geesink blijven voortleven als een man van rijken geestesaanleg, met een fijn besnaard gemoed, met een besliste geloofsovertuiging en met een hart vol warme liefde. Thans heeft hij het moede hoo'fd voor goed neergelegd om te gaan slapen bij zijnen lieven Heere, zijn alle zorgen voor goed van hem weggenomen en heeft hij mogen ingaan in de zalige ruste, die voor het volk van God , is weggeh

Zoo heeft dan prof. Geesink niet tevergeefs geleefd.

De herinnering aan hem levendig te houden rust op ons als een plicht.

Evenmin als Kuyper, Rutgers, Woltjer, Bavinck mag hij worden vergeten.

Vergeet geerr van Zijn weldaden, zoo vermaant ons de Schrift. j''-]/'fèfn

En Prof. Geesink was een weldaad. " "

Een weldaad van Gods hand.

HEPP.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

IN MEMORIAM.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1929

De Reformatie | 8 Pagina's