Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Vereenifling van Ghr. OnderwUzers. 1834-1923.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vereenifling van Ghr. OnderwUzers. 1834-1923.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze Vereeniging, gewoonlijk aangeduid als „De Groote", vierde in de Pinksterweek haar 75-jarig bestaan. Zulke feesten bieden gelegenheid, de beteelvenis van een dergelijke Vereeniging nog eens voor ons volk in het licht te stellen. En dat is dan ook in voldoende mate gedaan in de vele goede woorden, die in de feestdagen aan het adres van die Vereeniging irerdeu geschreven of gesproken.

Het waren goede dagen in Amsterdam. Wie in 1904 het gouden feest meemaakten, zijn van oordeel, dat toen de geestdrift bij de feestviering grooter was. Dat behoeft ons niet te verwonderen. Het waren toen de dagen van de grootste spanning voor het Christelijk Onderwijs, De Minister-President, Dr A. Kuyper, hield zelf de 'feestrede. Het waren toen de dagen van het nu of nooit. Wij zijn nu met elkaar in kalmer stemmhig samengekomen. Maar uit het geheel heeft niet minder gesproken de stemming van danlc aan onzen God, die ons tot dusverre geleid heeft en in alles kwam zeer duidelijk uit het vaste voornemen, in den ingeslagen weg voort te gaan. Ons schip is zwaarder geworden, het deint niet zoo gemakkelijk op de golven op en neer, maar het heeft niettemin zijn rustige koers en het stoomt zonder aarzeling in de richting, ons door de voortrekkers gewezen.

Heel nauwkeurig typeerde de Voorzitter de drie tijdperken, elk van een kwart eeuw in het leven van onze Vereeniging. Gedurende de eerste 25 jaren kunnen we zeggen: „Het onrecht zegeviert". Toen het zilveren feest werd gevierd in 1879-was juist Kappeyne's wet aangenomen. Het gevaar was niet gering, dat het Bijzonder Onderwijs onder de meerdere lasten zou bezwijken. Maar al spoedig begint een betere toekomst te da, gen. In de tweede kwart-eeuw „breekt het recht zich baaiL". Mackay bezorgt ons de eerste subsidie en ais het gouden feest wordt geviei'd, zitten vier rechtsche ministers op het podium in het Concertgebouw en het gelieele land gevoelt, dat het geminachte Christelijk Onderwijs niet meer zonder pleitbezorgers is. In de derde periode is dan ook de typeering: „Aan den eisch van het recht wordt voldaan". De groote bloei van liet Bijzonder Onderwijs na 1920 is er dan ook het liewijs van, met hoeveel succes de taai gevoerde strijd werd bekroond. Ook onze Vereeniging had in dien strijd haar deel en mag met haar plm. 5700 leden dankbaar terugzien op den afgelegden weg.

Dat werd in de feestdagen overduidelijk. Het meest eigenaai'dig werd dat misschien uitgedrukt door het feit, dat de in 1854 samengekomen mannen voorzichtig moesten doen, omdat ze anders last met de autoriteiten kregen, terwijl nu in 1929 het Hoofdbestuur van do Vereeniging met de Regelingscommissie op de meest 'vriendelijke wijze door Burgemeester en Wethouders ten stadhuize werd ontvangen en op de meest waardeorende wijze werd toegesproken.

Heerlijke oogehblikken zijn ook nu weer genoten. Mooi was b.v. het moment, toen 'de feestredenaar, Oud-Minister Dr J. Th. de Visser, de onderwijzers in de Overzeeschc Bezittingen in zijn woord noemde. „Gedachtig aan de broeders en zusters, die daar moedig ons vaandel omhoog heffen en eeren, roepen wij hmi < ien hartelijken gelukwensch met het feest van heden, Waarin ook zij zoozeer deelen, toe, vereend van zin fill-doel als wij zijn, hoewel door breeden afstand Sescheiden." Treffend waren ook de woorden, waarmee hij de vroegere strijders gedacht. „Nog zie ik de phalanx van geharnaste strijders zoowel voor het Christelijk Onderwijs als voor do Christelijke Onderwijzers, den geleerden Woltjer, den warmen Noordtzij, den fijnen Schimmelpenninck, den onverzettelijken Pierson, om ais vertegenwoordigers hmrner vereenigingen hun feestgroet aan de jubileerende onderwijzers over te brengen. Nog schouwt mijn oog die twee aristocraten, Mackay en Lohman, volksvrienden in den waren zin des woords, die met Kuyper als den eersten in het drievoudig Verbond, allen waardige navolgers van Groen, de eere^ kroon blijven dragen van de overwiiming van het Bijzonder Onderwijs in den politieken schoolstrijd".

„En niet minder loven wij den Allerhoogste, wijl Hij jongeren, voorzien met gaven van hoofd en hart, stelde in der ouderen plaats."

Moge het nu aan die jongeren gegeven worden, het pand, hun toebetrouwd, rein te bewaren en blijve ons volk even trouw in het meeleven met de mannen en vrouwen, die de school dienen, opdat het vierde deel van de eeuw ons weer nader brenge tot het ideaal; de vrije school voor heel de natie. En in de vrije Christeilijfce School liet onbelemmerd gebruik vaji het eeuwigblijvend Woord Gods.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

De Vereenifling van Ghr. OnderwUzers. 1834-1923.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1929

De Reformatie | 8 Pagina's