Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reorganisatie, geen reformatie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reorganisatie, geen reformatie.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze artikelen wordt besproken het .reorganisatie-rapport, ingediend bij de Synode der Ned. Herv. Kerk.

Zij hebben geen polemisch doel, maar dienen ter oriënteering van onze lezers.

E n uit den naam van Commissie en Rapport, welke trouwens overeenkomt met de, opdracht, èn uit bet „Inleidend woord" blijkt, dat aan de zoo noodige Reformatie der Ned. Herv. Kerk niet gedacht wordt. Reorganisatie en Reformatie verschillen breed.

De Dordtsche Kerkehorde wenscht de Commissie zelfs niet als leiddraad. Welke bezwaren ook tegen het reglement van 1816 worden ingebracht, niet dit, dat de autonomie der plaatselijke kerlcen werd opgeheven. De grondstruktuur ook van dit reorganisatieplan is het genootschap.

De belijdenis is volgens dit rapport niet akkoord vari fcerkelijfce gemeenscliap, maar slechts gemeenschappelijk getuigenis van de Kerk. De Commissie wil geen binding aan de . geheele belijdenis, maar aan het centrum, aan , , geest en hoofdzaak" van de belijdenis, mits deze „geest en hoofdzaak" worde omschreven.

II.

In deze artikelen wordt besproken het .reorganisatie-rapport, ingediend bij de Synode der Ned. Herv. Kerk.

Zij hebben geen polemisch doel, maar dienen ter oriënteering van onze lezers.

E n uit den naam van Commissie en Rapport, welke trouwens overeenkomt met de, opdracht, èn uit bet „Inleidend woord" blijkt, dat aan de zoo noodige Reformatie der Ned. Herv. Kerk niet gedacht wordt. Reorganisatie en Reformatie verschillen breed.

De Dordtsche Kerkehorde wenscht de Commissie zelfs niet als leiddraad. Welke bezwaren ook tegen het reglement van 1816 worden ingebracht, niet dit, dat de autonomie der plaatselijke kerlcen werd opgeheven. De grondstruktuur ook van dit reorganisatieplan is het genootschap.

De belijdenis is volgens dit rapport niet akkoord vari fcerkelijfce gemeenscliap, maar slechts gemeenschappelijk getuigenis van de Kerk. De Commissie wil geen binding aan de . geheele belijdenis, maar aan het centrum, aan , , geest en hoofdzaak" van de belijdenis, mits deze „geest en hoofdzaak" worde omschreven.

„De Nederlander" haalt nog meer uit het „Inleidend Woord" aan, deels iiin of meer vrij, deels letterlijk.

Hier volgt het.

Zij ontveinst zich in. gaenen deele, dat tot een weigeordend en Gode welgevallig kerkelijk leven alleroerst noodig is een nieuwe geest; maar zij is overtuigd dat de huidige organisatie belemmerend werkt ten opzichto van haax taak als Ciiristus belijdende volk^cerk ©n dat vele misstanden en misverstanden gevolg zijn van dsze organisatie. De behoefte aan een nieuwe organisatie doet zich ook gevoelen in verband met het groote stadsprobleem, de Zending, de Diaconale en andere belangrijke vraagstukken, waarvan de oplossing onder de huidige organisatie al te zeer bemooibjld wordt.

Terwijl zij' met instemming aanhaalt citaten van dr Pil. J. Hoedemaker, prof. J. H. Gunning Sr. en D. Chantepie de Ia Saassaye Sr., zegt de Commissie dat het „haar geenszins te doen is om leertucht mogelijk te maken ten einde ooniessioneele tegenstellingeja op de spits te drijven. Veeleer is zij van meening, dat de Kerk, zoo zij duidelijk voor het centrale barer belijdenis opkomt, in bijkornstige dingen een groote mate van vrijheid kan laten, vooral, wanneeir leergescMllen langs kerkejijken weg kunnen worden besproken, en wanneer het beroep op Gods Woord, meer is dan een phrase". „Diat het niet te doen is om gewelddadige verwijdering van vertegenwoordigers van welke richting dan ook, kan U uit het concept-Reglement voor Leergeschillen en uit de Overgangsbepalingen ten duidelijkste "blijken." „Niet afwijkende meeningen, maar ondermijnende excessen üi leer of leven dienen te worden bestreden; teiwijl Gods Woord in laatste instantie alleen bevoegd is, uitspraak te doen."

„Dat overigens deze „leer" alleen vruchtbaar wordt, in zooverre zij haar centrum heeft in de belijidenis va, n onzen Hoer, en dan ook altoos weer getransformeerd moet worden tot persoonlijk getuigenis, mag wel eene stolling heeten, die gemeeogoed is geworden van 'het protestantisme onzer dagen.

De voorgestelde organisatie heeft ten doel, dit levend getuigenis, niet slechts in de prediking, maar ook in de vergaderingen der Kerk mogelijk te maken en te bevorderen; immers alleen wanneer de Kerk hare roeping verstaat, leiding te geven ten opzicht© van de geestelijke stroomüigen, niet individualistisch bij monde van atzorfderlijl^e gemeenteleden, maai gemeenschappelijk en eendrachtig a'.s Kerk, kan zij den partijstrijd Iceeren en den broederzin sterken, en ook: liet groote van het bijkoimstigo learen onderscheidea.

De Commissie meende bij de bewerking der reglem-cnten te moeten uitgaan van datgene: , wat in de Wereldkerk aller eeuwen het centrale is: de belijdenis van Jezus Christus, Gods eeniggeboren Zoon, onzen Heer, omdat de Kerk, als Kyriakè, bij den Heer behoort, en Zijnon Naam belijdt."

Ditmaal hebben we ons van spaüëeringeii onthouden, omdat „De Nederlander" zelf er enkele aanbracht en er alzoo licht verwarring kon ontstaa.n.

De eerste zinsnede kon hoopvol stemmen.

Daarin wordt toegegeven, dat tot een welgeordend en Godegevallig Kerkelijk leven allereerst noodig is een nieuwe geest.

Ware dit de grondgedachte van het rapport geweest en in de artikelen nader uitgewerkt, hoe zouden we ons hebben verheugd.

Hoe zouden we ons eens geestes met de Commissie hebben gevoeld.

Wierkelijk, we zouden deze gledachte niet met zelfverheffing hebben toegespitst op de Ned. Herv. Kerk.

We zouden gul hebben verklaard: die gedachte moet ook in onze eigen Kerken brandende blijven. Want al hebben we niet diè Reformatie meer van noode, welke bij U moet doorwerken, van voortgaande Reformatie mag ook in onze Kerken nimmer worden afgezien.

Niet alleen als personen, maar ook als kerken hebben we gedurig te vragen: vernieuw in ons een vasten geest.

Jammer genoeg wendt het Rapport het over een anderen boeg.

Drieërlei reden wordt opgegeven, waarom Reorganisatie noodzakelijk moet geacht.

Allereerst omdat de huidige organisatie belemmerend werkt ten opzichte van haar taak als Christus belijdende volkskerk.

Vervolgens omdat deze organisatie vele misstanden en misverstanden heeft veroorzaakt. •'

Eindelijk omdat deze organisatie al te groote moeilijkheden in den weg legt voor de oplossing van het groote stadsprobleem en van Zendings-, Diakonale en andere vraagstukken.

Teekenend moet het heeten, dat niet als eerste, voorname en alles afdoende reden wordt genoemd, dat de tegenwoordige organisatie 'van de Ned. Herv. Kerk lijnrecht ingaat tegen Gods Woord.

Hier is niet de heilige drang om de Kerk in te richten overeenkomstig de instelling van Christus en de Apostelen, aan het woord en aan het werk.

Slechts tweede-rangs-motieven worden opgesomd.

De vigeerende organisatie werkt belemmerend voor haar taak als Christus belijdende volkskerk.

Er wordt derhalve van uitgegaan, dat de Ned. Herv. Kerk v o 1 k s k e r k is.

En hiermede plaatst de Commissie zich op den bodem van een fiktie.

Zelfs van een gevaarlijke 'fiktie.

Want een fiktie is het, dat de Ned. Herv. Kerk ons heele volk zou omvatten. Zij is geen volkskerk.

En deze fiktie schept het gevaar, dat men ook hen in de kerk houdt, die innerlijk met de kerk hebben gebroken. Zij wil zooveel „volk" als maar mogelijk is tot haar rekenen aJ is de band ook bloot uitwendig.

In werkelijkheid bestaat de Ned. Herv. Kerk voor een groot, ja voor het grootste deel uit „afgescheidenen". Maar dan niet uit , , afgescheidenen" in den zin van 1834, maar uit afgescheidenen, die zich afgescheiden hebben van de Gereformeerde waarheid. En die afgescheidenen wil men tegen hoogen prijs bewaren, opdat de kerk eenigszins op een „volkskerk" lijke.

Wel lacht het ideaal van volkskerk ook ons toe.

Het is ons vurig begeeren, dat allen in ons' land de Gereformeerde belijdenis omhelzen.

Wij moeten ijveren, alsof dit ideaal te realiseeren ware.

Maar aan den anderen kant dienen we te bedenken, dat we niet alleen thans de pretentie van „volkskerk" niet mogen voeren, maar dat het in Gods bestel kan liggen om onze kerk dat nimmer te doen worden.

Afgedacht zelfs van het Gereformeerd-zijn, moeten wij er ons thans reeds mee leeren verzoenen, dat we als christenen straks niet zullen juichen: Gij hebt ons volk gekocht, maar dat we zullen aanstemmen met het lied van het Lam: Gij hebt ons Gode gekocht met üw bloed u i t alle volk en geslacht en taal en natie.

Dit mag onzen „bekeeringsijver" geen "domper opzetten.

Maar het moet er ons ook voor behoeden ons anders voor te doen dan we zijn en misschien ooit zullen worden.

De volkskerk-idee heeft in de Ned. Herv. Kerk reeds-onberekenbare schade aangericht.

Diep teleurstellend is het daarom, dat die idee ook voor deze Commissie een idee fixe blijkt te zijn geworden.

Natuurlijk voegt de bijvoeging „Christus l)elijdende" hier niets bij en doet er ook niets van a|.

Want een kerk, volkskerk of niet, die Christus niet belijdt, is geen kerk, zelfs geen valsche kerk, niet eens schijn-kerk.

Tragisch denkbeeld!

Het reglement van 1816 heeft de ïiktie van de „volkskerk" gesanctioneerd.

En nu moet er esn nieuw reglement komen om die fiktie volkomen te maken.

Over de tweede reden tot reorganisatie, n.l. dat de tegenwoordige organisatie vele misstanden en misverstanden heeft veroorzaakt, behoeven we niet veel te zeggen. Daarmee zijn we het geheel eens. Alleen vreezen wei, dat bij de uitvoering van dit reorganisatie-rapport de misstanden en misverstanden niet zullen verminderen. Eer misschien vermeerderen. Want het wil geit en kool sparen. Het geeft zich den schijn ontwikkeling te zijn van de „klassiek-Gereformeerde presbyteriale Kerkorde". Maar tegelijk komt het de voorstanders van den genootschapsvorm en de tegenstanders van Gereformeerde kerkelijke tucht in het gevlei. Over dit laatste spreken we nader.

De derde reden is wel het meest opportimistisch. De huidige organisatie leent er zich niet zoo toe om met name aangeduide problemen op te lossen. Nu schatten wê die problemen niet gering. Toch is het de vraag of met het oog daarop niet met kleine wijziging en aanvulling zou kunnen worden volstaan. En algeheele reorganisatie haalt daarvoor toch wel wat al te veel over hoop.

Deze drieërlei motiveering bewijst te meer, 'dat de Commissie niet in Reformatie-vuur is ontstoken.

Als kerkhervormers geven deze mannen zich niet uit.

Ze zijn het ook niet.

Toch schreit de nood der Herv. Kerk juist om hervormers.

Zonderling doet het ook aan, dat de Commissie met instemming aanhaalt citaten van Dr Hoedemaker, prof. J. H. Gunning Sr en D. Chantepie de la Saussaye Sr.

Natuurlijk zijn er ook bij niet-Geretormeerden altijd wel uitspraken te vinden, waarmee men het eens is.

Doch als men zich op iemand beroept, moet hij ook als autoriteit kunnen gelden in de zaak, waarvoor men zich op hem beroept.

Nu laten we Dr Hoedemaker buiten beschouwing, ofschoon die in zijn gedachten aangaande de kerk zich niet steeds is gelijk gebleven.

Maar als het gaat over het klassieke Gereformeerde kerkrecht ©n men dat tot ontwikkeling wil brengen, kan men dan bij prof. J. H. Gunning Sr en D. Chantepie de la Saussaye terecht?

Was hun houding jegens de kerk inderdaad de voortzetting van het klassiek Gereformeerde kerkbegrip ?

Zij, die d« geschriften van deze theologen eenigermate kennen, verwonderen zich ten gterkste over het gezag, dat men op dit punt aan deze mannen schenkt.

Maar nu verder.

Onder wat groote reserves wordt gesproken over „1 eertu ch t".

"TBlijkbaar is er de Commissie veel aan gelegen de Synode toch vooral gerust te stellen, dat het zoo'n vaart niet loopen zal.

Zij verzekert, dat het „haar geenszins te doen is om leertucht mogelijk te maken ten einde confessioneel e tegenstellingen op d© spits te drijven".

Er zijn in elke kerk, die leertucht oefent, heel wat punten over de leer, waarin m'en van elkander verschilt, maar waarin men ook elkander draagt.

Dit zijn dan zoogenaamde interkonfessioneele geschillen, welke ook in onze kerken bestaan en die men óf laat rusten èf waaromtrent men elkander tracht te overtuigen.

Komt het tot botsing, dan zorgt de kerk immer, dat deze interkonft-ssioneele geschillen, d.w.z. geschillen, waarover de belijdenis nóch direkt noch indirekt uitspraak doet, niet op de spits worden gedreven.

Maar in dit rapport gaat het niet over interkonfessioneele, doch over konfessioneele tegenstellingen.

Het betreft hier gevallen, waarin iets geleerd wordt, dat in ' strijd is met de belijdenis.

Bij voorbaat wordt hier al verklaard, dat de kerk naar het oordeel der Commissie dit toelaatbaar moet achten.

Zooals wij met interkonfessioneele geschillen, moet zij met konfessioneele geschillen handelen. En alsof dat nog niet toeschietelijk genoeg was. verduidelijkt z? ; j iets verder: „Niet a f w ij k e n d e m e e n i n g e n, maar ondermijnende excessen in leer of leven dienen te worden bestreden".

De kerk krijgt dus ge ener lei bevoegdheid om afw ij kingen van de Gereformeerde belijdenis te „bestrijden".

Zij mag alleen excessen tegengaan.

En dan moeten dat nog ondermijnende excessen wezen.

Kan het slapper?

Daarenboven: wie zal dat beoordeelen, wat ondermijnende excessen zijn en wat niet?

Wel laat de Commissie volgen: „terwijl Gods Woord in laatste instantie alleen bevoegd is, uitspraak te doen".

Akkoord!

Maar heeft de Commissie wel bedacht, dat iedere ketter zijn letter heeft?

Roomschen, de oude Doopsgezinden, Remonstranten, Socinianen beriepen zich allei op Gods Woord.

Het zal dus van het persoonlijk gevoelen van hen, die in de tot oordeelen geroepen kerkelijke vergadering zitting hebben, afhangen, oi iets op grond van Gods Woord als een ondermijnend exces zal worden geweerd of niet.

Hier loopt men in hetzelfde slop, als waarin de Herv. Kerk volgens de Commissie door de uitdrukking „in geest en hoofdzaak" is geraakt.

Het is haar bezwaar, dat de kerk zelf niet heeft vastgelegd, wat tot „geest en hoofdzaak" behoort.

Maar als nu de kerk zelf niet in een belijdenis, die ook onvoorwaardelijk gehandhaafd wordt, uitspreekt, wat Gods Woord is en wat overeenkomstig Gods Woord is en wat een ondermijnend exces is, dan wordt het aan personen, die „toevallig" in een kerkelijk college zitten, in handen gegeven om dit alles te beslechten.

Dan kan het eene college, dat anders samengesteld is, een tegenovergestelde beslissing nemen van het andere.

Wij voorzien daarvan een strijd, die een bitterder karakter zal dragen dan de tegenwoordige richtingenstrijd in de Ned. Herv. Kerk.

Men zal verschillende fases krijgen in den leertuchtstrijd.

Eerste fase: een bepaalde leering gaat tegen de belijdenis. _ . S S M t ;

Iweede fase: zij is een exces.

Derde fase: zij is een ondermijnend exces. En in die fases zullen vóór-en tegenstanders elkander op het heetst bevechten.

De Synode durft in zulk een toestand niet beslissen.

Het einde: een kerkelijke chaos.

De Commissie had het toch zoo goed bedoeld! Ze had het zoo zacht aangelegd.

Maar ze had vergeten de oude wijsheid van het: zachte meesters maken onwelriekende wonden.

Nog is de voorraad van verontschuldigingen der Commissie, wijl zij het over leertucht heeft, niet uitgeput.

Zij zegt: „dat het niet te doen is om gewelddadige verw'ij dering van vertegenwoordigers van welke richting dan ook, kan U uit het concept-Reglement voor Leergeschillen en uit de Overgangsbepalingen ten duidelijkste blijken".

Zij schijnt wel bang te zijn, dat de Synode afgrijselijke gedachten over leertucht erop nahoudt.

De Synode moet toch heusch niet meenen, dat zij leertucht door gewelddadige verwijdering wil.

Maar nog eens: welke kerk, die ernst maakt met de leertucht, bedient zich hierbij van gewelddaden?

De strengste leertucht is juist het meest afkeerig van het gewelddadige.

De tucht, ook de leertucht, is een liefdemiddel om te behouden.

Lankmoedig en ernstig wordt daarbij vermaand.

De dwalenden worden gelieden terug te keeren.

Hoe komt men "dan tot een opvatting van, leertucht als gewelddadige verwijdering?

Of vindt men 'misschien de Gereformeerde leertucht, ' met miskenning van haar karakter, gewelddadig?

Ja, dan behoeft men niet te vragen wat ervan de hier bedoelde leertucht worden zal.

bchering en 'inslag in die passages, welke de leertucht betreffen, is, dat men het groote van het bijkomstige leere onderscheid en.

Het groote wordt ook wel het centrale genoemd.

En wat is nu dit centrale?

Wij lezen: „De Commissie meende bij de bewerking der reglementen te moeten uitgaan van datgene, wat in de we/eldkerk aller eeuwen het centrale is: de belijdenis van Jezus Christus, onzen Heer, omdat de Kerk, als Kyriakè, bij den Heer behoort en Zijnen Naam belijdt".

Hier heeft men alzoo het antwoord.

Het groote, het centrale is: de b'e 1 ijdenis van Jezus Christus, Gods eenigg«bor-en Zoon, onzen Heer.

Het centrale omvat dus maar enkele woorden uit de apostolische geloofsbelijdenis.

De heele apostolische geloofsbelijdenis is nog niet centraal genoeg.

Wat de geloofsvorm van Nicea en van A4hanasius en de Gereformeerde belijdenisschriften meer bevatten dan dit eene, behoort tot het bijkomstige, waarin men een groote mate van vrijheid kan laten.

Maar wie kunnen er dan in de Ned. Herv. Kerk geen plaats vinden?

Roomschen, Lutherschen, Pelagianen, Renio, istranten. Baptisten, Apostolischen, Sabbatisten, TJniversalisten en nog tal van anderen onderschrijven dit deel der apostolische belijdenis.

Als zij wenschten te worden toegelaten tot de Ned. Herv. Kerk, zonder iets van hun gevoelens prijs te geven, zou deze hun op grond van dit beginsel niet kunnen weren.

Mogelijk heeft de Commissie zich hierop bliad gestaard: de Ethischen willen we wel in de kerk houden, maar de Modernisten niet.

Wat de Ethischen precies belijden is moeilijk vast te stellen.

Schier op elk punt der Gereformeerde belijdenis zijn er verschillen tusschen de Gereformeerden en hen.

Dit aanvaarden ze echter met ons: het geloot in Jezus Christus, Gods eeniggeboren Zoon, onzen Heere.

Nemen we dit als het centrale aan en het andere als het bijkomstige, dan kunnen we heel goed', niet alleen met dezen of dien ethische, maar met alle ethischen samengaan.

Omgekeerd kunnen de modernisten of vrijzinnig Protestanten dit niet voor hun rekening neraeti.

In beginsel is daarmee officieel door de kerk verklaard — zoo zij dit rapport volgt — dat de laatsten in de Ned. Herv. Kerk niet thuis hoorer.

Hen zullen we door onze leertucht, niet geweldda!dig, o neen, maar door overgangsbepalingen enz. de kerk uitwerken.

En dan schijnt voor de Commissie de Ned. Herv. Kerk gered te zijn.

Maar.... vooreerst staat het te bezien of vete Modernisten niet die centrum-formule kunnen overnemen. Er is onder hen toch een richting, die zich nog gaarne bedient van d'e oude „klassieke" termen, al hecht zij er een andere beteekenis a.m. Iemand, die in philosophicis Hegeliaan is b'.v., kan onder zoo'n formule best zijn handteekening zetten.

Vervolgens wordt op grond van die formule de 'deur wijd opengezet voor de richtingen, waarvan wij boven reeds enkele aanduidden.

Treedt deze reorganisatie in werking, dan blijft de Ned. Herv. Kerk een reservoir van uiteenloopende geestelijke stroomingen, van zoet en bitter water.

Werkelijk ; Hervormd (Gereformeerd) wordt zij daardoor niet.

Wij konkludeeren dit met droefheid.

Wij zagen zoo gaarne 'de Herv. Kerk voor verder verval bewaard.

-^ TweeledlD verzoek.

Ds Rietberg doet ons in „De Wachter" een tweeledig verzoek.

In een driestreep over de Theol. School noemden we in verband met „De Bazuin" ook „De Wachter".

En nu vreest hij, dat onze lezers zouden kuiinen denken, dat ook „De Wachter" met een tekort worstelt.

Hij vraagt ons daarom te willen mededeelen, dat dit blad zich goed „bedruipen" kan.

Aan dit verzoek is hiermee voldaan.

Het tweede punt betreft onze opmerking, dat wij onder' de inkomsten van de Theol. School ditmaal de gewone bijdrage van „De Wachter" misten.

Hij schrijft dienaangaande:

Natuiu'lijk heeft ons blad geen verplichting op zich genomen om jaarlijks iets in de Schoolkas te storten. Wel is dit een soort gewoonte geworden. Deze tset is het echter niet gebeurd. We hebben eea feestgave gegeven. We vonden dit aantrekkelijker en hebbon daarvoor ons geld bewaaird. Deze gave is ook in de bladen verantwoord.

Prof. Hepp heeft zich dus in het lezen niet vergist. maar 'k zou toch graag zien, dat hij ook dit even ia „Do Reformatie" mededeelt.

Alle vrees voor mogelijk misverstand zal thans wel geweken zijn.

-^ Ook van Ethische zUfle.

Over het eigenaardige „Kerknieuws" in de liberale pers is al heel wat te doen 'geweest.

Van Roomsche medewerking vindt men er tegenwoordig geen spoor meer. _

Naar wij vernamen heeft de geestelijke overheid der Roomsche Kerk hier te lande zulke medewerking verboden.

Ook publiceerden we vroeger reeds, welke bezwaren van vrijzinnig-protestantsche zijde tegen de wijze, waarop de voorlichting in bovengenoemde pers pleegt te geschieden, werden ingebracht.

Hoe verschillende organen der Gereformeerde pers hierover oordeelen is mede bekend.

Nu v-erheft zich echter oot een stem "uit de „Ethische richting".

Prof. M. van Rhijn schrijft er over in het „A|gemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur".

Zijn motiveering, welke we natuurlijk geheel voor zijn rekening laten, is buitengewoon scherp.

• Hij zegt: „Er staan b.v. soms in onze groote

•dagbladen, onder de rubriek „Kerknieuws", artikelen, die kennelijk door mislukte en verbitterde predikantoi zijn opgesteld. Leest men zulke artikelen geregeld, dan is bet slot, dat men dergelijke armzalige voorlichters nog gaat gelooven ook".

Zoo worden van alle kanten de Kerknieuwsartikêlen in de liberale pers veroordeeld.

Tocbi volhardt deze in haar houding. Waarom?

Men denke hierover ernstig na.

HE0P.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1929

De Reformatie | 4 Pagina's

Reorganisatie, geen reformatie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1929

De Reformatie | 4 Pagina's