Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Psalmmelodieën en het Rhythmisch Zingen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Psalmmelodieën en het Rhythmisch Zingen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Blijkens het in 't vorig nummer afgedrukte rapport zouden de deputaten ad hoc gaarne zien dat de aanstaande Synode uitsprak:

lo. dat zij, overwegende, dat onze kerken nimmer over de te gebruiken psalm-melodieën eenige uitspraak hebben ge'daan, zich ook thans van iedere bemoei'i'ng met de zangwijzen der psalmen wenscht te onthouden.

2o. dat zij zich van een beslissing inzake het al oi! niet rhythmisch zingen der psalmen wenscht te onthouden, en dit in de vrijheid der kerken te laten.

Bij deze conclusies valt onmiddellijk op dat bij de clausule over het rhythmisch zingen is bijgevoegd: en dit in de vrijheid der kerken te laten, welke bijvoeging ontbreekt ïn heï advies aangaande de melodieën.

Derhalve zou gevraagd kunnen worden of deze bijvoeging speciaal geschied is met het doel te laten uitkomen dat de onthouding inzake de te gebruiken psalmmelodieën van anderen aard is dan die betreffende het rhythmisch zingen.

Te meer is er aanleiding tot die vraag, om'dat in de voorafgaande overwegingen waarop de conclusies gegrond zijn met zooveel woorden uitgesproken wordt de meening van deputaten „dat de Synode beter doet met zich van een uitspraak te onthouden en deze ganse he aangelegenheid in de vrijheid der kerken te laten. Onze Synodes hebben zich nimmer in deze dingen gemengd. Zij hebben wel bepaald, wat in de kerken gezongen zou worden, maar nimmer iets besloten over de melodieën, welke daarbij te gebruiken zouden zijn. Evenmin maakten zij eenige bepaling over de wijze, waarop deze melodieën gezongen zouden worden."

Het door mij gecursiveerde heeft klaarblijkelijk betrekking óók op de melodieën, terwijl juist daarbij in de conclusie over de vrijheid der kerken gezwegen wordt.

Nu is inderdaad het wijzigen of vervangen van melodieën een veel ingrijpender operatie dan het z.g. rhythmisch zingen van reeds bestaande wijzen. Indien plaatselijke kerken overgaan tot een bepaalde rhythmeering der psalmen, dan zal deze toch weinig gevaar opleveren voor van elkaar vervreemd raken van de kerken onderling. Anders evenwel komt het te staan indien afzonderlijke kerken Of

kerkgroepen bestaande psalmwijzen gaan vervangen door geheel of gedeeltelijke nieuwe melodieën, 't Gevaar voor 't ontstaan > van allerlei ongewenschte complicaties is dan allerminst denkbeeldig, en geestelijke schade niet onmogelijk.

Als de Synode de conclusies van het rapport aanvaardt en werkelijk een uitspraak geeft in de formuleering van het advies van deputaten, dan zou men, die uitspraak op zichzelf, zonder argumentatie, beschouwende, daaruit kunnen besluiten tot een onderscheid, dat mjsschien niet bedoeld is.

Immers zou men de conclusie kunnen trekken, dat zoowel inzake de. melodieën als betreffende het rhythmisch zingen de Bynode zich van bemoeiing wenscht te onthouden, evenwel met dien verstande, dat de keuze van het rhythme aan de kerken kon overgelaten worden, maar de Synode zich met de psalmwijzen thans niet wenscht in te laten, maar een gebruik maken van de vrijheid der plaatselijke kerken allerminst zou apprecieeren.

Hiertegen zou men kunnen aanvoeren dat het zich onthouden van bemoeiing met de psalmmelodieën immers volgens de conclusie zelf berust op de overweging „dat onze kerken nimmer over de te gebruiken psalm-melodieën eenige uitspraalc hebben gedaan."

Men realiseere zich dan echter, dat deze overweging niet identiek geacht kan worden met „laten in de vrijheid der terken". Wijzigingen, in het kerkgezang, die in den loop der eeuwen hebben plaats gevonden, zonder meer toelaten, er over zwijgen, geen uitspraak erover doen, is iets anders dan speciaal de vrijheid der kerken op dat punt vindiceeren. In ieder geval zou dan nagegaan dienen te worden door welke oorzaken of om welke redenen beslissingen te dier zake zijn achterwege gebleven.

In het afzonderlijk den nadruk leggen op de vrijheid der kerken zit een factor die van beteekenis is voor de ontwikkeling van het kerkgezang.

De tegenwoordige psalmmelodieën zijn, ook bij verandering in de berijming, door de eeuwen, heen door de kerken gehandhaafd zonder veelbeteekenende wijziging.

Voor inmenging der Synodes bestond niet zooveel reden.

Bovendien is de belangstelling in 't muzikale gedeelte van den kerkdienst langzamerhand gegroeid en van karakter veranderd.

Moet de Synode door de boven geciteerde „overweging" uitspreken, dat zij vertrouwt om dezelfde redenen, het buiten voorschriften te kunnen stollen? n.l. het wel uit eigen beweging niet te zeer afwijken van Se tot nu toe gevolgde lijn? Tegenstanders van verandering in de psalmmelodieën zouden 'tuit de eerste conclusie gemakkelijk kunnen lezen, en er zich over verheugen, dat de deputaten, in dit vertrouwen levend, zich wèl gewacht hebben om 'tal te duidelijk uit te spreken dat de kerken op dit punt vrij zijn.

En dit blijkt de bedoeling toch niet te zijn.

Ons inziens zou die bedoeling van de deputaten beter in de conclusie betreffende de psalmmelodieën tot uiting komen, en de kans op misverstand vrijwel nihil worden, als ook hier^ Üus betreffende dit eerste punt, toegevoegd werd „en het gebruik daarvan in de vrijheid der kerken te laten".

Indien men meent, dat in de onthouding van bemoeiing die vrijheid reeds opgesloten ligt, geldt datzelfde voor de conclusie betreffende het rhythmisch zingen, waar zij evenwel extra gestipuleerd wordt.

Tot slot geven we nog eens aan hoe de voorstellen betreffende de psalmmelodieën dus zouden luiden met de door ons verwachte, immers in het rapport zelf gegronde aanvulling:

„De Generale Synode, overwegende, dat onze kerken nimmer over de te gebruiken psalm-melodieën eenige uitspraak hebben gedaan, wenscht zich ook thans van iedere bemoeiing met de zangwijzen der psalmen te onthouden, en het gebruik daarvan in de vrijheid der kerken te laten".

Een andere vraag is, of het juist is, de onthouding van iedere bemoeiing i. z. de psalmmelodieën te gronden op 't feit, dat men zich er nog nooit mee ingelaten heeft. Ook hier is de argumentatie, die op het onderscheid tusschen hoofd-en bijzaken den nadruk legt — zij het meer speciaal ten opzichte van punt 2 — gelukkiger van woordkeus dan de formuleering der conclusie.

Blijft de vraag, of de vrijheid die de deputaten in dit opzicht willen 'gunnen, werkelijk in het belang der kerken is. Laten we echter eerst aandacht vragen voor een andere kwestie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1930

De Reformatie | 6 Pagina's

De Psalmmelodieën en het Rhythmisch Zingen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1930

De Reformatie | 6 Pagina's