Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Psalmmelodieën en het Rhythmisch Zingen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Psalmmelodieën en het Rhythmisch Zingen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Als één van de gelukkige gevolgen van een accoord-gaan der Synode met de voorstellen der deputaten noemde ik de mogelijkheid om den riiythmischen zang te bevorderen, b.v. door dien altijd of nu en dan toe te passen — voor diè gemeenten, die van rhythmisch zingen "het belang inzien voor den eeredienst.

Expres breng ik de rhythmiek rechtstreeks in verband met den eeredienst.

't Moge waar zijn dat de deputaten uitspreken dat de zaak die zij onderzochten „zoozeer van musical en aard is, dat de .Synode beter doet met zich van een uitspraak te onthouden", vastgehouden wordt toch anderzijds, dat zij „zeker wel beteekenis heeft voor de 'liturgie".

Deze beteekenis voor de liturgie moeten we nu juist steeds in het oog houden bij alle discussie over rhythmiek, óók bij die van zuiver musical en aard.

Dat predikanten en ouderlingen, die als zoodanig geen verstand hebben van muziek, zich onthouden, van 't geven van voorschriften op muzikaal terrein — wie zou 't van verstandige menschen anders verwachten?

Maar oppassen is de boodschap. Want nu be-

staat er dit gevaar, dat ©e» besluit over e& i zaak van. enkel muzikaal belang, naar 't heet, in zijn garolgen totaal onderschat wordt, juist door onoordeelkundigen.

Daarom óók achten we het advies van deputaten gelukkig.

Wij ontkomen daardoor wellicht het groote gevaar, dat zonder voldoende toetsing een rhythme wordt aanbevolen of voorgeschreven, dat wellicht van zuiver muzikaal standpunt behoorlijk verdedigd kan worden, maar dat in zijn doorwerking, ten. slotte zou beteekenen niet ©en verrijking maar verarming van de liturgie, niet formeel, maar wat den geest aangaat.

Het onderscheid, dat deputaten maken lusschen datgene wat in de kerken gezongen wordt, en de melodieën, daarbij gebruikt, _ dus het hoe, mag nooit uit het oog doen verliezen dat 't HOEl heit WAT zéér sterk in gunstigen of ongunstigen zin kan beïnvloeden.

Eigenaardig is dan ook de grond, waarop dei kei-k van. Arnhem aan de Synode verzocht het rhythmiscli zingen te willen bevorderen, namelijk „opdat d© schoonheid onzer psalmwijzen werkelijk uitkome".

We gelooven niet, dat dat de eenige reden mag z^n.

Dat we de wijzen van de psalmen gaarne in hun schoonheid zouden willen doen uitkomen bij , den zang der gemeente, niemand twijfelt er toch aan?

Maar de psalmen hebben ook nog woorden.

En de wijzen kunnen en mogen we in den geim6enscha.ppelijken zang niet scheiden van die woorden. Wel kunnen we ze ieder op hun beurt isoieeren; de woorden kunnen zonder muziek gedrukt worden, en de muziek zonder de woorden; ieder afzonderlijk kunnen we dan beoordeelen.

Zoo kunnen we de psalmwijzen louter als wijzen bestudeeren, en dan die wijzen weer voor ' zoover ze muzikaal verminkt zijn, restaureeren. Langs dien weg kunnen we oorspronkelijke schoonheid weer doen schitteren.

Maar nu moet ook op de woorden gelet worden.

Kan er nu harmonie blijven tusschen woord en muziek?

Ja zeker: als met het restaureeren van de „wijs" gepaard gaat ' een restauratie van de woorden. Want immers is die melodie in haar schoonheid als psalmwijs, als melodie van een psalm, slechts ten volle waardeerbaar als bij de oorspronkelijke melodie de oorspronkelijk daarbij behoorende tekst gezongen wordt!

ledere rhythmiseering die de melodie qua h i s-t o r i s c h gegeven herstellen wil, heeft onherroeipelijk tot gevolg een nog grooter divergentie van woord en muziek, tenzij ook de woorden In hun historischen. vorm worden teruggebracht.

Nu hebben wij met onze psalmen deze moeilijkheid: dat we de historische woorden zouden gebruiken, die bij de historische melodieën behooren, is uitgesloten.

Bovendien, en dat is een èardinaal punt, z'ijn de woorden in de godsdienstoefening primair. I

Daarom is 't niet voldoende om, zooals Arnhem doet, als reden voor den rhythmischen zang op te geven „opdat de schoonheid onzer psalmwijzen werkelijk uitkome, " maar moet noodzakelijk toegevoegd worden: „en de psalmwoorden zoo goed mogelijk tot hun recht komen".

Zoo goed mogelijk.

Want — daar gaan we hier niet verder op in — iedere verbinding van muziek en woord voert nu eenmaal tot kleine, onoverkomelijke tegenstrijjdigheden, voortvloeiend uit een in den grond toch verschillend karakter. Maar als we deze buiten bespreking laten, dan hebben we toch voor onze godsdienstoefeningen niets aan een rhythme, dat de wijs zou „verbeteren" door terugkeer tot den historischen vorm, Indien bleek dat de woorden onbegrijpelijker zouden worden; indien bleek, dat het gedachteloos zingen in de hand gewerkt zou worden. I I

Als het rhythme van de wijs (melodierhythme) indruischt tegen den den rhythmischen zang der woorden (woordrhythme), dan heeft dit tot gevolg een scherpe splitsing. Enkelen zullen kunnen genieten van de melodie als muziek op zichzelf, terwijl ze wegens gebrek aan literair gevoel van de verminking van liet woordrhythme zélf ^een besef hebben, maar velen, verreweg de meesten, zullen terwijl zij de melodie mee trachten te stumperen, de woorden verhaspelen zooals de wijs dat vraagt. En och, dan moet men niet vragen, wat er zelfs bij het zingen op noten van gelijken duur begrepen wordt van den tekst! Itaat staan dan! I

En hoe minder begrepen, d.w.z. hoe oneerbiediger de woorden onzer psalmen gezongen worden, hoe minder de eeredienst is wat hij moet wezen.

We concludeeren dan ook:

lo. restauratie van de melodieën naar het rhythme als muzikaal-historische gedenkteekenen voor hot gebruik in do godsdienstoefeningen heeft voor den eeredienst geen ^zin, en kan zelfs afbreuk daaraan doen, doordat de woorden in hun tegenwoordig rhythme ivast liggen. Verwringing daarvan kan slechts leiden tot literaire dwaashe^ den voor den kenner, en , tot onbegrijpelijkheid voor wie toch reeds moeite hebben met 't verstaan van wat ze lezen — .en dat ze dan ook nog moeten zingen.

2o. Bij den zang der gemeente is slechts dat muzikale rhythme toelaatbaar, dat op natuurlijke wijze zich aansluit bij den voor ieder gevoelden rhythmischen gang der woorden, en "dat daardoor het juist opvatten van 'hun beteekenis helpt versterken.

Dan houden we het beginsel vast, dat voor de gemeente de woorden in de eerste plaats komen, dat diè primair zijn.

En voor een dergelijk rhythme, dat de gemeente geleidelijk en licht — want versterkend den natuurlijken leestoon — beter leert begrijpen wat ze zlingt, en dat daardoor den zang meer direct uiting des geestes doet zijn — voor dat rhythme blijft de vrijheid aan de kerken!

Hoe zij van die vrijheid methodisch een heilzaam gebruik zouden kunnen maken, hopen we onder het oog te zien als werkelijk de Synode in den voorgestelden zin beslist heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

De Psalmmelodieën en het Rhythmisch Zingen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's