Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hem kennen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hem kennen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding. (Filippensen S : 10).

Hoe is het te verklaren, dat Paulus op dit punt van zijn leven tot het uitspreken van 'deze begeerte komt, — de begeerte om Christus te kennen?

Hij was toch reeds vele jaren geleden tot deze kennis gekomen. En dat was geen aarzelende en tastende kennis geweest, als van een pasibeginnende op den weg des levens, of van een kleingeloovige, die met de bede in het hart leeft: „Mocht ik Christus toch eens als mijn Zaligmaker leeren kennen."

Neen, Paulus heeft reeds vóór meer dan twintig jaren-met eene vaste overtuiging den Heiland a; ls zijn Heere en Koning om'helsd; en hoe rijke tonen van welverzefcerd hooren. geloof heeft hij daarna laten

Het is ook niet in een oogenblik van zwakte of twijfeling, dat hij deze begeerte uitspreekt; immers deze zelfde brief getuigt, hoe volkomen zeker hij is van zijn deel aan Christus.

Hoe kam de apostel dan nu nog de begeerte uiten om Christus te kentnen?

Mijn lezer, wanneer een jong, feeder boompje geplant wordt, dan gevoelt het aanstonds behoefte, om den bodem, waarin het gezet is, te leeren kennen in zijne voedende kracht. Maaj; , wanneer het boompje gaat groeien, een bladerkroon en vrucht krijgt, dan wordt de begeerte om het vooht en de voeding van den bodem in te zuigen al sterke^; en naarmate de stam breeder wordt, en tak en blad en vrucht toenemen, naar 'clie mate zal de boom zijne wortelen dieper en wijder uitstrekken en zal de behoefte groeien om de aarde inniger te leeren kennen in haar rijkdom en kracht.

Aldus de apostel Paulus.

ïoen hij voorheen in Damascus dagen lang, zonder eten en drinken, blind voor God gebogen lag, o, toen schreide hij om Christus te leeren kennen.

En toen hij door God in 'den waren geloofsgrond bevestigd was, en vruchten ging dragen, toen verlangde hij nog méér om uit de volheid van Christus te leven. Maar nu, nu hij die machtige apostel is, die groote geloofsheld, die alle 'dingen vermag door Christus, die hem kracht geeft, — nu is er een hijgen van zijn hart om al dieper en inniger Christus te leeren kennen, en door het geloof uit Zijn rijkdom te putten.

De Ijegeerte naar de kennis van Christus is eene groeiende begeerte. Ho-e meer het geestelijk leven en de geestelijke werkzaamheid bij Paulus wast, des te vuriger begeert hij, om door het geloof het schathuis van den Christus in te gaan, teneinde van daaruit verrijkt en gesterkt te worden. „Kennen" wil hij Christus; het beteekent niet, dat hij slechts veel van Hem verlangt te weten, en zijn verstandelijk inzicht aangaande Hem begeert te verrijken; maar Christus „kennen" duidt op een mét de krachten van geloof en hope en liefde indringen in den persoon en het werk van den Zaligmaker, om van de in Hem geboden schatten een practisch en ondervindelijk gebruik te maken. „Kennen" leert de dorstige net water niet door er een formule van te weten of de samenstellende deelen te onderzoeken; maar „kennen" leert hij het, door den boordevollen beker aan de lippen te zetten, en met diepe teugen den inhoud te genieten.

Zóó heeft Paulus gedronken, — gedronken. Zóó begeert hij alméér te drinken.

Zóó wil hij Christus „kennen"; opdat Christus' wijsheid en rechtvaardigheid en heiligheid en volkomen verlossing, de eenheid en de veelheid van Zijn middelaarswerk, hoe langer zoo meer in hem werkzaam worden en tot openbaring komen.

Vandaar dat de apostel eraan toevoegt: „en de kracht Zijner opstanding".

Deze woorden geven niet een nieuw voorwerp aan, dat Paulus naast Christus óók wil leeren kennen, maar zij wijzen de richting aan waarin, en de reden waarom hij Christus wil leeren kennen. Paulus wil Christus kennen zooals Hij opstond uit de dooden, wijl hij als zoodanig Hem noodig heeft, en steeds meer nooSig krijgt.

Zoo zullen de engelen Hem niet kennen. Zij hebbeai Hem zoo ook niet noodig. En evenmin de mensch vóór den val. Want opstanding onderstelt den dood. Iemand die niet gestorven is, kan '9e kracht der opstanding niet kennen. Maar de zondaar, de in Adam gevallen mensch, kan die kracht der opstanding kennen. Immers is hij dood in zonden en misdaden. Hij ligt in schuld voor God en in alle geweld des duivels. En één middel slechts is er voor hem tot delging zijner schuld en tot ontkoming aan de heerschappij des doods; — Christus te kennen, en de kracht Zijner opstanding. 'Want de opgestane Heiland is de tweede Adam, het nieuwe Bondshoofd, die bij de open spelonk de rechtvaardigmaking uitroept en de overwinning van zonde en dood en Satan. Hij is de Levensvorst, die in den hof van Jozef predikt^ dat in Hem alle schuld betaald is, en het leven en de onverderfelijkheid werd aan het licht gebracht.

Dien Christus begeert Paulus te kennen. Hij begeert Hem steeds méér te kennen in Zijn rechtvaardigend werk; want de toenemende schuld vraagt een steeds helderder gezicht in de uitdelging daarvan door Christus.

En hij begeert Hem steeds méér te kennen in Zijne opstandingskracht; want Be zwakheid tegen zonde en Satan vordert al inniger aansluiting aan do Fontein van leven en kracht, die in den overwinnaar des doods aanwezig is. En zoo wordt 'de begeerige roep van den apostel verstaanbaar: „opdat ik Hem kenne, en de kracht 'Zijner opstanding".

Dat de gemeente het ter harte neme. Zij heeft Paaschfeest gevierd. Het feit der opstanding van Christus werd haar opnieuw gepredikt. Maar laat ons toch, om onzes levens wil, nu Paaschfeest weer voorbij is, aan de toen herdachte gebeurtenis niet ons afscheid geven. 'Want wij moeten het van de dóórwerking van dat feit hebben. Dagelijks moeten wij het hebben van Christus en de kracht Zijner opstanding. O, het is een kwaad teeken, wanneer de begeerte om Christus te kennen niet levend bij ons blijft, en niet steeds levendiger wordt. Immers is het een bewijs, dat de kennis van onze schuld en verlorenheid in onszelven uitslijt, en wij onze zwakheid tegen de doodelijke macht van zonde en Satan minder gevoelen. Onderzoeke ieder zich dan ernstig. Hier is eene "kostbare waardemeter van het geestelijk leven. De rank, die vrucht draagt, zal al meer behoefte gevoelen om uit den wijnstok te leven.

Ga de gemeente dan na haar Paaschfeest het leven weer in met de biddende begeerte van Paulus: „opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding". De genade, die eenmaal geschonken werd, roept om telkens nieuwe, telkens verhoogde doorwerking en invloeiing. De gehuld, die wij dagelijks vermeerderen, maakt een steeds helderder h'lik op de rijke gerechtigheid van Christus noodig. En de worsteling om heiligmaking vraagt om steeds nauwere verbinding aan de Fontein des Levens. Alles komt ons toe uit de opstanding van Christus; vrede en blijdschap, afsterving der zonde en lust in alle gerechtigheid, moed en hope en kracht onder Tiet kruis, trouw in onze Christelijke _roeping, een vrij uitzicht op de eeuw'ige heerlijkheid.

Geve God dan Zijn Heiligen Geest, om blijvend de begeerte in ons te werken, dat wij Christus mogen kennen, en de kracht Zijner opstanding.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1930

De Reformatie | 10 Pagina's

Hem kennen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1930

De Reformatie | 10 Pagina's