De zaakbezorger Gods. (Pinksteren).

Met groote blijdschap zijn de discipelen van den Olijfberg teruggekeerd naar Jerusalem.

Zegenend, als Hoogepriester, was Jezus heengegaan.

Gezegend, als Zijn apostelen, waren zij achtergebleven.

Daarom toefden zij ten allen tijde in den tempel, lovende en dankende God.

Dit was een bewijs van hooggespannen geestelijk

leven. Immers zij waren in afwaohting. Om te verbeiden de vervulling der belofte dat zij aangedaan zouden worden met kracht uit de hoogte.

Wachten is zoo'n moeilijke kunst. Het maakt ons onevenwichtig, wrevelig, onrustig, twijfelmoedig, maar bijna nooit dankbaar.

De jongeren van Jezus echter konden wachtende loven en danken. 2; ij hielden door het geloof vast aan de belofte des Heiligen Geestes. Dat was hun kracht. Die Geest werkte en woonde in hunne harten eer Hij werd uitgestort. Ook toen reeds nam Hij uit de volheid van Christus schatten om die uit te deelen onder de menschen.

Er is immers geen andere band aan 'Christus dan door den Heiligen Geest. Deze alleea maakt ons Hem en al Zijne weldaden deelachtig.

Want de Geest is de groote Zaakbezorger Gods.

Hij is de Trooster, de P a r a c 1 e e t.

Dit is het speciale van Zijn ambtswerk. De Gemeente des Heeren leeft daar veel te weinig bij, in vol bewust genieten. Gelukkig is daarmee dit werk zelf niet weg, noch houdt het op. Maar het hooger zielsgenot wordt toch niet gesmaakt, de leiding des Geestes niet ervaren. Integendeel, de Geest wordt bedroefd en tegengestaan. Men leeft dan bij allerlei ervaring en gemoedsstemming, bij allerlei gevoelsindrukken en bevindingen, dat is bij menschenwerk; - doch veel te weinig bij het goddelijk werk des Geestes.

Om ons daarvoor te bewaren heeft Jezus vóór Zijn heengaan gezegd, dat Hij den Vader zou bidden en deze zou een anderen Trooster zenden.

Een anderen Trooster. In die toevoeging schuilt de sleutel der exegese. Want daar ligt ia, dat de Jongeren dus reeds zulk een Trooster hadden.

Dat was Christus zelf, die nu heenging, maar weerkomen zou in den Heiligen Geest.

Troosten wil hier niet zeggen: vertroosten over het gemis van Jezus. Het is immers een belofte voor de Kerk aller eeuwen?

Dat het vaak verkeerd wordt begrepen, ligt aian onze vertaling. Het woord Trooster, hoe innig en teer het moge klinken, geeft niet de zuivere bedoeling van Jezus weder! Daarom wordt bet tegenwoordig juister vertaald door Zaakbezorger. Dit klinkt veel minder innig.

De vraag 'is echter niet wat wij mooi vinden, maar wat de Heiland heeft bedoeld.

In de grondtaal staat: aracleet, d.i. Advocaat, zaakbezorger. Precies hetzelfde woord wordt van Jezus gebruikt in 1 Joh. 2:1: ndien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige.

Zaakbezorger! het woord is goed beschouwd even schoon als duidelijk.

De zondaar, die hulpeloos verloren ligt, heeft tweeërlei Helper van noode.

Allereerst een, die zijn zaak bij den hemelschen Rechter bepleit en tevens Borg is, die de straf en schuld der zonde van hem overneemt, die boet •en voldoet, vrijspraak en gerechtigheid verwerft, ja het recht op het eeuwige leven.

Maar daarnaast is nog een tweede werk noodig. De zaligheid, buiten den mensrJi verworven, moet nu ook in hem worden toegepast. Zijn hart moet geschikt gemaakt om de zegeningen en weldaden van Christus te ontvangen, en zich toe te eigenen.

De eerste Advocaat voert het pleit voor het hemelsche hof, de tweede bij den zondaar in het hart. De eerste heelt de breuk met God, de tweede giet balsem in de innerlijke wonden der ziel en hergeeft den vrede met God.

Zoolang nu Jezns op aarde met Zijn discipelen verkeerde, vgrvulde Hij alleen die dubbele taak. Maar nu Hij heengegaan is, vervult Hij Zijn belofte en zendt den anderen Trooster, den Paracleet, den Heiligen Geest, als Zaakbezorger.

Dit is dus de troost des Heiligen Geestes, dat Deze in het hart der geloovigen het pleit opneemt voor henzelf tegen henzelf, want van nature bezorgen wij alle de zaken des duivels, der zonde en der wereld. De Geest echter behartigt da eer van Christus, staat die voor, reinigt het hart, wekt er liefde en lust tot Christus, bereidt er plaats voor den Koning der eere.

Dien zegen moeten wij op het Pinksterfeest opnieuw biddend begeeren.

nieuw biddend begeeren. Opdat onze onheilige wil, vernieuwd door Gods Geest, zich gehoorzaam buige onder den wil des Heeren, en wij met alle macht meeworstelen in de goddelijke rechtsgedingen, de booze begeerten des vleesches weerstaan, en alle onze gedachten gevangen geleid worden tot de gehoorzaamheid aan

Christus. Worde die genade ons op het blijde Pinksterfeest geschonken!

Dan zal ook ons worden vervuld de bede van den Middelaar: Ik zal den Vader bidden en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; namelijk den Geest der waarheid. Welken de wereld niet kan ontvangen; want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem; want Hij blijft bij ulieden, en zal in u zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen