Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Erfgenaam van Redclyffe.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Erfgenaam van Redclyffe.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze dagen van het feest der Vrije Universiteit, nu het gedenken van geschonken zegeningen allerlei oude herinneringen wakker roept, heeft de N. V. Boekhandel W. ten Have te Amsterdam een nieuwe (de 10e) uitgave bezorgd van het boek, dat in het leven van Dr Kuyper zulk een groote rol heeft gespeeld, den roman van de Engelsche schrijfster Miss Yonge, De Erfgenaam van Redclyffe. In dit, naar zijn vorm ouderwetsche en zeer breed opgezette boek, stelt de schrijfster tegenover elkaar twee broers. Lord Philipp de Morville en Sir Guy, geheel uiteenloopende en in ieder opzicht verschillende karakters, die door allerlei hevige botsingen het familieleven in HoUywellhouse verontrusten, maar ten slotte in verzoening elkaar vinden, als bij het sterfbed van Guy het trotsche hart van den eigenzinnigen Philipp gebroken wordt.

Dr Kuyper las dezen sjannenden en vooral uit psychologisch oogpunt boeienden roman in zijn studententijd, juist in de periode, toen hij, geslingerd door twijfelzucht, door het onverwacht vinden van de geschriften van a Lasco, die hij noodig had en nergens had kunnen opsporen, tot de erkenning gekomen was van het wonder Gods op zijn levensweg. Zijn gemoed was daardoor meer dan ooit toegankelijk voor ervaringen, die een ontmoeten van God op zijn weg beteekenden. En in die stemming kwam hem „The Heir of Redclyffe" in handen en werd de lectuur van dezen roman hem andermaal „de vinger Gods" in zijn leven.

Over het boek zelf handelen we nu niet. Er is al zooveel over geschreven, dat zulks overbodig mag worden geacht. Maar wel lijkt het mij passend bij de gelegenheid van den tijd, hier weer te geven wat Dr Kuyper zelf heeft gezegd over den invloed, dien deze lectuur op hem heeft gehad. Hij heeft daarover geschreven in „Confidentie", (het in 1873 als brochure uitgegeven artikel uit „Christelijke Stemmen", dat bedoeld was als antwoord aan den ouderling J. H. van der Linden op diens bezwaar tegen de oprichting van de vereeniging „Beraad"). Als een feit, waarbij hij de zoekende liefde van God herdenkt, deelt Dr Kuyper daar het volgende mee, nadat hij besproken heeft het vinden van a Lasco's boeken.

Mijn tweede herinnering spreekt van een Eiigelsoheii roman, die voor mij, ik zeg niet ia waarde, maar in beteekenis voor mijn leven, naast mijn bijbel staat. Ge kent ze wel. Ze is van de hand van Miss' Yonge. Niet haar „Trial", niet haar „Daisy Chain", niet haar „Hearts disease", maar het stemmig tafereel deels in Hollywellhouse, deels in Recoara spelend, dat zo schetste onder den titel: „The Heir of Redclyffe". Dat meesterstuk is voor mij middel geweest tot breking van mijn zelfgenoegzaam, weerstrevend hart! Hoe? Gun mij, een enkele trek uit het boeiend verhaal voor uw geheugen te verlevendigen, en ge zult mij verstaan. De prachtige greep van dit verdicht verhaal schuilt in het eerst samenbrengen van twee geheel uiteenloopende, elkander kwetsende karakters, die in alle verwikkeling van een uiterst belangwekkend familieleven, met elkaèr in botsing komen, elkaêr aistooten en onderling met hardnekkigheid worsteion, om toch ten slotte verzoend te worden met den nederlaag van den sterke en den volkomen triomf van den zwakkere in schijn.

Philipp de Morville is de persoon, waarin ons het eerste. Sir Guy de schijnbaar weinig aantrekkelijke •figuur, waaronder het laatste karakter is geteekend. Philipp is man van de wereld, vlug van geest en rad ter tonge, zich met gemakkelijkheid in eiken kring bewegend, maar opgaande in overmoedig zelfvertrouwen, zijn God in zijn hand vindende, voor geen zachtere indrukken ontvankelijk, meenend, dat voor zijn wilskracht niets onmogelijk is, en er lust agn hebbende zijn overmoed aan anderen te doen gevoelen. En Guy.... zoo geheel anders van inborst, teer en gevoelig van gestel, is zacht van aard, aan moed en veerkracht niet overrijk, een jongeling, dia liever anderen handelen laat, dan zelf op den voorgrond te treden, maar sterk door zijn geloot, door een kracht die hem uit hooger oorsprong toevloeit, met een golvend leven in het hart, misschien te veel in zichzelf gekeerd, en toch weer naar anderen uitgaande met al de teederheid van een prikkelbaar, sympathetisch gemoed. Die twee karakters komen met elkaêr in aanraking. Philipp wil de eerste zijn, Guy schikt zich in hel spelen van den rol des minderen, maar zelfs dit zwichten is den hooghartigen Philipp niet genoeg. Hij prikkelt Guy tot verzet, om hem telkens in nieuwen strijd ten onder te brengen, en in het oog der wereld is er metterdaad geen flinker, fikscher, degelijker jonkman in Hollywell's omstreken dan Philipp de Morville, en maakt de arme, geplaagde, teruggezette, licht opvliegende, Guy een vrij povere figuur. Dien indruk deelde ik. Philipp's karalder trok mij aan, boeide mij, sleepte mij meè. Om 'den ai-rnen Guy dorst ik glimlachen. Philipp was mijn held. Philipp bewonderde ik. Fen Figuur als de zijne was groot in mijn oog, te schitterender naarmate Guy's sukkelachtige persoonlijkheid in donkere schaduw terugtrad. Maar wat gebauil? De ootknooping van het verhaal verplaatst het tooneel naai Italië, waar Guy, op weg naar Venetië, verneemt, dat een Engelschen Lord, Morville genaamd, een ongeval is overkomen, en dat hij ziek ligt te Recoara In geheel andere verhouding komen hierdoor de twee hoofdpersonen van het drama nogmaals met elkaêr in contact. Voor Philipp ontbreekt hier de wereld, waarin hij schitteren kan, voor Guy is in de krankenkamer juist de wereld geopend, waarin zijn zielsgrootheid zich ontsluiten zal, en vooral toen na Philipp's herstelling, , Guy zelf door „una febbre molto grave", gelijk de Italiaansche arts het verontrustend noemde, aangetast, zijn einde naderen zag, werden ongemerkt en als vanzelf de rollen zoo in het oogloopend omgekeerd, dat de eerst zoo groote Philipp in al zijn nietswaardigheid en innerlijke leegte uitkwani, terwijl in Guy een waarachtige grootheid en innerlijke geestkracht blonk, die mij aangreep en verteederde, eer ik het zelf gewaar werd. Eerst bleef dit een louter aesthetische aandoening, maar toen nu de schrijfster, met keurig talent, ten leste Philipp zelf in eigen oogen afbrak, hem stap voor stap tot inzicht van eigen kleinheid en Guy's zedelijke meerderheid deed komen, allengs een gevoel van ontevredenheid met eigen geaardheid wakker riep, en zelfverwijt over vroeger aangedanen hoon, berouw over ongeoorloofden overmoed, op zijn lippen lei, om ten slotte den hooghartigen Philipp voor den zwakkeren Guy op de knieën te brengen, —• o! toen was het, of in den afgebroken Philipp mijn eigen hart verbrijzeld werd, alsof elk woord van zelfveroordeeling, dat hij sprak, mij een oordeel over eigen streven en karakter door de ziel sneed, en ik beirijdde den gelukkigen boeteling, toen ik daar las; „Zijn belijdenis van schuld bracht hem verkwikking. Hij had oprecht berouw, voorzoover hij zijn zonden inzag. En nu hij er toe gekomen was om te spreken vond hij in Guy geen verwijt en geen veroordeeling, maar een warm vriend, met een nobel, edel hart, dat bang was hem door het zachtste woord te krenken!"

Zoo las ik voort, tot aan Guy's sterfdag. De Anglikaansche geestelijke van de badplaats was met de leden der familie saamgekomen, om den zwakken lijder het sacrament des Avondmaals toe te dienen, maar Philipp dorst niet binnenkomen.... voor hém was dat niet! „Ik kan niet, ik liom niet, ik ben het niet waard, " riep hij Amabel toe, die hem nog en nogmaals drong. En toen de vrome edelvrouw hem hierop toefluisterde: „Een gebroken en verbrijzeld hart zult Gij, o God, niet verachten!" volgde er: „Dit was een balsemdrop voor zijn ziel, een balsemdrop, die zijn smarte stilde! en Philipp stond op en ging en knielde naast Amabel aan Guy's sterfbed neder." Toen — ik was alleen — voelde ik bet tooneel mij te machtig worden; ik las dat Philipp weende, en lieve broeder! het eigen oog werd mij vochtig; ik las, dat Philipp knielde, en eer ik het wist, lag ik zelf voor mijn stoel en waren mijne handen gevouwen. O, wat in dat oogenblik in mijn ziel doorleefd is, heb ik ten volle eerst later begrepen, maar toch, van die ure, na dat oogenblik, heb ik-verfoeid wat ik eertijds bewonderde, gezocht

wat ik vroeger minachten dorst! Genoeg, ge begrijpt, miin vriend, hoe onvergetelijk de indruk vari zulk een aangrijping is, hoe, wat de ziel m zulk een striid doorworstelt, tot dat eeuwige belhoort, dat nog lange dagen als pas gebeurd altijd frisch en krachtig voor den geest treedt. En vraagt ge me, hoe dit nu samenhangt met het Kerkelijk vraagstuk, ik zou haast zeggen, lees „The Heir of Redclyffe" en ge zult mij verstaan. Ik las nog verder dien avond, las hoe heilig en kalm de gelukkige Guy stierf, las hoe iiij naar Recoara's kerkhof werd uitgedragen en vond toen deze zinsneê: „Het woord des vredes ruischte over de graven in de welluidende klanken der tngelsche Liturgie, en zoo werd zijn stoffelijk overschot ter ruste gelegd, onder het loover van een prachtige kastanje, „rendered a home by those ot his Motherchurch — the mother who had guided each of his steps in his orphaned life"»). Daar stond ik voor. Zulk een kerk zag ik nooit en kende ik niet. O, zulk een kerk te bezitten, „een Moeder, die van der jeugd af onze schreden leidt" het werd mijn heimwee, het werd de dorst mijns levens. D'at had mij ontbroken, Dat moest middel ter redding zijn, en.... mijn ideaal voor het kerkelijk leven was mij in dat vluchtig woord geopenbaard. En toen ik, nog eens het heerlijke boekske doorbladerend, naar die zorg der Kerke omzag, en ' bespeurde hoe Guy juist bewerkt was, door wat ons schier geheel afhandig is geworden, door de hooge beteekenis van het Sacrament, door de vaste "vormen van huiselijken en openbaren eeredienst, door de indrukwekkende Liturgie en het gezalfde „Prayerbook", dat hij stervend nog aan Philipp vermaakte, toen was voor altijd die voorliefde voor den vasten vorm, die hooge prijsstelling op het Sacrament, die waardeering der Liturgie in mij geworteld, die mij nog altijd dorsten doet met al de dorst mijner ziele naar een geheiligden Kerkstaat, waarin mijn hart en dat der mijnen, van alle twistgewoel verre, de stille verkwikking des vredes in het vaste en eeuwige eener beslissende leiding genieten kan.

Nu dit boek opnieuw aan de markt is gebracht, is er, juist onder de omstandigheden van het oogenblik, geen betere aanbeveling voor te geven, dan de citeering van dit schoone en warme woord van Dr Kuyper, dat bovendien als Confidentie over de leiding Gods in zijn leven opzichzelf van belang genoeg is, om het nog eens uit de vergeelde brochure naar boven te brengen.

Ook ten dezen leidt gedenken tot danken!


1) waarvan al het vreemde was weggenomen door de woorden der Moederkerk, die al de schreden van den wees geleid had door zijn moeitevol leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

De Erfgenaam van Redclyffe.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's