Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Gereformeerd Imperialisme”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Gereformeerd Imperialisme”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het woord is niet door ons verzonnen. Wij vonden het in den titel van een artikel in de N.R, .Ot. van 28 Sept. De onbekende schrijver spreekt van „een uiting van Gereformeerd imperialisme".

Imperialisme is een mooi woord voor een leelijke zaak. En als wij, Gereformeerden, ons aan imperiahsme schuldig maakten, waren wij ernstig te berispen.

Dat de Gereformeerden expansie zoeken, uitbreiding van invloed, vermeerdering van macht, zal hun toch moeilijk euvel geduid kunnen worden. Als de naam Gereformeerd meer dan een naam is, en vleesch en bloed geworden is in de Gereformeerde belijders, moeten zij wel trachten anderen voor hun overtuiging te winnen.

Maar imperialisme wijst op ongeoorloofde practijken, op dwang, op vernietiging van anderer geeste'lijke waarden, op eenzijdigheid die geen oog heeft voor het goede, dat ook elders is; en is alzoo in strijd met het werk Gods onder de volken.

Maken onze Gereformeerde kerken zich aan dit kwaad schuldig op het zendingsveld ? En bespeuren wij in een bepaald besluit van de synode van Arnhem zulk een imperialisme?

De schrijver in de N.R, .Ct. wil het zijn lezers doen gelooven.

De imperialistische geest is echter zoo verre van onzen zendingsarbeid verwijderd, dat wij wellicht het best deden met een schouder-ophalende beweging aan zulk een beschuldiging voorbij te gaan. Temeer ware liiervoor reden, omdat de schrijver blijkt absoluut niet op de hoogte te zijn. Zijn stuk is van dien aard, dat men alleen betreuren kan, flat een ernstige courant als de N.R.Ct. zulk geschrijf opneemt in haar kolommen. Daar de redactie het artikel inleidt met „men schrijft ons", mag men wel aannemen, dat niet de gewone zendingsmedewerfcer het artikel schreef. Hij, die de synode van Arnhem „ondeskundig" noemt in zijn artikel, toont zelf der zake niet kundig te zijn.

Wij geven enkele voorbeelden, om dit zeggen te staven.

Het gaat over de „gezangenkwestie" op Midden-Java, waaraan wij ook een paar artikelen kort geleden wijdden:

Nu schrijft de onbekende man: „De synode zou op deze zaak nader terugkomen, en met belangstelling zagen velen haar besluit tegemoet; maar het is uit de krantenverslagen niet gebleken, dat de discussie hierover geopend is enz."

Och ja, die krantenverslagen ookl Echter, de schrijver had moeten zeggen: „Ik heb het niet gelezen, trots mijn belangstelling". Want het heeft wel in die krantenverslagen gestaan, van de 19e zitting van 18 Sepi.

Nog een voorbeeld. „Ds van Dijk'... vond, dat alleen de psalmen mochten worden gezongen...". Geen wonder, dat die schrijver zoo iets beweren kan, als hij niet eens de officiëele verslagen gevolgd heeftI Alle onze lezers weten wel beter: ds van Dijk had volstrekt geen bezwaar tegen het zingen van Nieuw-Testamentische liederen; doch hij kwam er tegen op, dat deze de psalmen zonden verdringen, en hij verlangde dan ook, dat alle psahnen aan de gemeenten zonden worden gegeven.

Nog een derde voorbeeld. „Met den psaJmbundel van ds van Dijk (bedoeld is de Javaansche vertaling en berijming van de psalmen door ds van Dijk) waren de kenners van het 'Javaansch en ook de Javaansche gemeenten niet erg ingenomen". Wij kunnen hieruit niet anders lezen, dan dat ds van Dijk minderwaardig werk geleverd heeft volgens de „kenners". Maar ziet, ook hier fantaseert de schrijver. Als hij op de hoogte geweest was, zou hij weten, dat het juist ds van Dijks klacht was, dat men zijn bundel niet onderzocht; het was juist zijn verlangen, dat men als „kenners" zijn werk zou beproeven, en... dit deed men nieti Dat zijn arbeid dus door de „kenners" werd verworpen, is onjuist. , -

Maar de vraag rijst: wat is toch dat gereformeerd imperialisme, dat in deze „gezangenkWestie" tot uiting komt?

Ja, dat ligt in het dwaze doen' van de synode! Och, die synode! Zij is volkomen ondeskundig in deze zaak van psalmen en gezangen zingen. Waar bemoeit zich de synode ook mee! De missionaire predikanten behooren het zelf uit te maken, wat er op het zendingsterredn gezongen moet worden. En nu nam de synode dienomtrent toch een besluit! „Het is de vraag (zoo zegt dan ook die onbekende schrijver), of de miss. predikanten van Midden-Java zich zullen Icunnen gedragen naar de voorschriften eener op' hun terrein ondeskundige synode in Nederland, opdat zij overeenkomstig het Geref. kerkrecht moeten steunen op de autonomie der Javaansche kerken, die een eigen synode in het leven moeten roepen". Het woordje „opdat" zal wel „omdat" moeten zijn. Doch afgezien hiervan : hoe diep voelt deze schrijver voor onze zendelingen ; het is te hopen, dat zij dit, zullen waardeeren! Maar laat die schrijver gerust zijn: wat voor hem een vraag is, is het daarom nog niet voor onze missionaire dienaren!

De synode ondeskundig! Ach ja, zij had zeker haar licht bij dezen schrijver op moeten steken! die voorzeker niet weet, dat zij zich in de zendingszaken terdege laat voorlichten; dat onze zendingsdeputaten met breede rapporten tot haar komen; dat deze deputaten, (die ongetwijfeld deskundig zijn) in voortdurende correspondentie staan met onze zendingsarbeiders, die steeds in alle opzichten breede adviezen en inlichtingen geven; dat op onze synode van de vijf commissies er één speciaal voor de zendingszaken was, om de synode voor te lichten en met voorstellen te komen; en dat in die synodale commissie juist dit jaar verscheidene zendingsarbeiders van Midden-Java en Soemba zitting hadden! En toch was die synode „ondeskundig" en gaf zij uiting aan een imperialistischen geest!

Hoe is het mogelijk, dat die schrijver dit beweren kan, daar hij die uiting niet gelezen heeft! Het besluit van de synode inzake de gezangenkwestie heeft hij, volgens eigen zeggen, niet onder de oogen gehad. En hoe durft hij dit besluit dan als imperialistisch veroordeelen?

Laten wij even het besluit der synodei, inzooverre het hier in het geding komt, afschrijven: „aan de te benoemen deputaten voor de zending op te dragen, de Afzonderlijke Vergadering van missionaire predikanten op Midden-Java te verzoeken, dat zij overeenkomstig art. 16 der Zendingsorde en de uitspraken der Generale S-ynode van 1905 te dier zake, ter bevordering van meerdere uniformiteit tusschen wat op de verschillende terreinen in den dienst der zending gezongen wordt, alsmede ter bevordering van het gebruik der psalmen, voorstellen betreffende wat gezongen behoort te worden, in te dienen bij de deputaten der generale synode voor de zending enz."

Ziefcdaar nu „het imperialisme"! De synode vraagt door haar deputaten aan de zendingsarbeiders om voorstellen te doen! Deze menschen zijn toch wel „deskundig", zelfs volgens den onbekenden schrijver! Waar is nu dat dwingend haar wil opleggen aan de zending? "Wat heeft nu toch die synode misdaan ? Heeft de synode gezegd: er mogen alleen psalmen worden gezongen? heeft de synode de psalmberijming van ds van Dijk zoo maar goedgekeurd en aanvaard? heeft de synode samenwerking verboden, heeft zij op eenige wijze het zich ontwikkelend leven in de zendingsgemeenten willen onderdrukken ?

Niets van dit alles.

Bovendien geeft de geachte schrijver ook' blijk, dat hij ari; . 16 uit onze Zendingsorde niet kent, en evenmin op de hoogte is met het onderscheid, dat daarin gemaakt wordt tusschen de gevestigde Javaansche kerken, én de bepaalde zendingssamenkomsten. Maar als die goede man daar niet van af weet, waarom schrijft hij dan over deze kwestie?

O, hij laat nog deze boutade hooren aan het eind van zijn artikel: „De jongere kerken van het Oosten moeten zelf het Evangelie leeren uitdrukken naar haaj eigen volksaard en in vormen, di© ontleend zijn aan de geestel^ke erfenis, die hun is toevertrouwd. Er mag geen streven zijn, om te heerschen over het persoonlijke of gemeenschappelijke geloof van anderen. Hiervoor zijn de kringen, waar het Gereformeerd imperialisme de overhand heeft, voorloopig nog nïet toegankelijk."

Wij kennen de liier gediskwalificeerde kringen niet; dus wij behoeven er ons ook niets van aan te trekken. Afgezien van de eenigszins zonderlinge wijze, waarop de schrijver zich in de aangehaalde woorden uitdrukt, kunnen wij ons in dien gedachtffligang wel vinden, in zooverre het alle „imperialisme" bestrijdt. Doch de schrijver toont ook hier weer niets van de Gereformeerde zendingsbeginselen af te weten. Als hij' de Acta van de synode van 1896 niet bereiken kan, leze hij eens het werk van ds Pol over de „Zending op Midden-Java", uitgegeven door den Zendingsstudieraad.

Doch genoeg. Er ware nog heel wat meer te zeggen over de verkeerde voorstellingen en talrijke onjuistheden in het nu besproken artikel. Wij spreken den wensch uit, dat de N.Rj.Ct. zich voortaan beter late voorlichten, en wel door een' ; , déskundige".

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

„Gereformeerd Imperialisme”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's