Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET VIJFDE GEBOD EN HET MODERNE LEVEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET VIJFDE GEBOD EN HET MODERNE LEVEN.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II. (Slot.)

Wanneer wij de visie, die het vijfde gebod over het menschenleven geeft, alleen beizagen met een menschelijk oog en beoordeelden naar louter menschelijken maatstaf, dan zouden ook wij, belijders van den Christus, dat gezag, dat ia alle verhoudingen doordringt en ons aan zich onderwerpt, gaan gevoelen als een hatelijk juk', een hinderlijken last. Wij zouden willen vragen, wat aan die menschen, die in een of anderen vorm over ons regeeren, het recht geeft, zich boven ons te plaatsen. Meer dan eens stuiten wij zelfs in die hoogere gebieden op personen, voor wie wij ternauwernood achting kunnen voelen. Och, dat altijd buigen voor hoogeren en nog weer hoogeren — wordt dat op den duur niet een levai in verlagende serviliteit, die wij voelen als een krenking van onze eigenwaarde? Ongetwijfeld zou het dat worden, indien menschelijk inzicht, menschelijk goeddunken, menschelijke dwinglandij de wereld zoo had ingericht, indien menschelijke belangen, menschehjke contracten en menschelijke heerschzucht het leven zoo hadden gemaakt. Dan was het voor iemand, die prijsstelt op een vrij en onafhankelijk bestaan niet uit te houden. Dan werd dat onophoudelijk bukken voor menschen hier en menschen daar een bitterheid des geestes.

Maar zoodra wij ons door het vijfde gebod opmerkzaam laten maken op de bron van dit wereldomspannend gezag, wordt alles anders. Nu wordt dat menschenleven met zijn duizendvoudige verschillen van hoog en laag, meer en minder, heer en knecht, overheid en onderdaan, ouder en kind' als een kathedraal die, naar het ontwerp van den goddelijken Bouwmeester omhoog" rijst en waarvan de boeiende schoonheid Hem verheerlijkt die het zóó als het zijn moest, verordineerde. Want bet gezag met zijn hiërarchieke lijn geeft stijl 3.aa het leven. Wanneer wij dat zien, dan buigen wij voor dezen en blikken voor genen , en zien wij op tegen allen die boven ons staan en eeren wij onze meerderen, omdat wij eerbiedig knielen voor Hem, W, ien het behaagt, ons door hun hand te regeeren.

Zóó maakt het vijfde gebod, doordat het ons brengt onder den band van het goddelijk gezag, het leven vrij van menschelijke willekeur en tirannie. Nu wordt het ons duidelijk wat P'aulus bedoelde, toen j.iij de opmerking maakte, dat het noodig is, onderworpen 'te zijn, niet alleen om "der straf, maar ook om der consciëntie wil. Wanneer wij, naar de inspraaJc van een door Gods Geest verlicht geweten, buigen, desnoods diep bukken voor het gezag, dat Hij laat gelden, dan is dat geen onwaardige zelfverminking, maar het is de adelbrief van onze Christ el ij ke vrijheid.

En zóó wordt dit gebod voor ons besef tot een zegen, waarvan wij de waarde niet hoog genoeg kunnen aanslaan. Want het is inderdaad een rijke genade, dat God in Zijn lankmoedigheid. Zijn menschenkinderen nog wil regeeren.

Wij zien dien zegen, maar dan in den vorm van scherpe tegenstelling, als voor oogen om ons heen. De wereld doet in deze dagen onwillekeurig denken aan een schip in nood, waarop de kapitein geen raad meer weet en de stuurlui het hoofd hebben verloren. Onze moderne cultuur heeft een hoogte bereikt, die de stoutste droomen overtreft, maax in plaats dat zij den mensch sterker heeft gemaakt, staat hij er machteloos tegenover. De vraagstukken, die om oplossing roepen, nemen bij den dag toe in aantal en ernst. Op economisch en sociaal^ op politiek en internationaal terrein, overal heerscht onrust, verwarring, onzekerheid. Toch is het merkwaardig, hoeveel knappe koppen de wereld rijk is. Er is een bijna weelderige overvloed van inannen, wier scherpzinnigheid, diep wetenschappelijke kennis en bijna ongeloofelijke werkkracht de grootste bewondering afdwingt. Zij zetten al wat zij aan denkkracht en scherpzinnigheid bezitten, aan het werk om de dringende problemen te bestudeeren en zoeken met ongeëvenaard talent naar wegen, die ons uit de moeite moeten helpen. Zij confereeren en discussiëeren en toch maken zij altijd weer den indruk van hulpeloosheid tegenover iets dat sterker is dan zij en dat onophoudelijk hun werk tot onvruchtbaarheid doemt. Wij zien, wij weten het: de wereld is met knappe koppen alleen niet gebaat, hoeveel goeds die ook doen en hoe onmisbaar zij ook zijn.

De wereld heeft nog iets anders noodig: iets, dat, naarmate een al meer geraffineerde cultuur ons gaat vermoeien en afstompen, al zeldzamer schijnt te worden. Dat iets, dat wij niet missen kunnen, is die w ij s h e i d, die met haar nuchter bezien van de werkelijkheid en haar gezond practisch oordeel, een juisten kijk heeft op het geheel en de deelen en die als 't ware instinctief aanvoelt wat de wereld noodig heeft tot herstel uit de sloopende koortsaanvallen, die haar uitputten.

Die wijsheid woont bij het volk, dat het geklank kent. Dat volk weet, ziet, voelt, waar de verwarring, de onrust, de onzekerheid, die onzen tijd in zenuwachtige spanning houdt, uit voortkomt. Het weet dit niet omdat het boven anderen staat of uitblinkt in sociale en politieke deugden, maar omdat het, gegrepen door den Geest des Heeren, eerbiedig luistert naar de wijsheid, die van boven is.

Het heeft die stem van Boven hooren zeggen:

„DIE MIJ EEREN, ZAL IK EEREN, MAAR DIE MIJ VERSMADEN, ZULLEN LICHT GEACHT WiORDEN".

Hier ligt de roem en de sterkte van de gemeente van Jezus Christus, dat zij door de genade Gods^ heeft leexen buigen voor Hem, Wien is gegeven alle macht in hemel en op aarde en dat zij begeert, zich in volstrekten ootmoed te onderwerpen aan het gezag van Zijn Woord en het gezag van Zijn Koningschap.

Want niet alleen onze kinderen hebben noodig geregeerd te worden, maar heel de wereld, ook de grootsten onder de grooten en de eersten onder de edelen zijn, of zij 't erkennen of niet, aangewezen op den steun, hpt houvast, den achtergrond van een gezag, dat onvoorwaardelijk bukken eischt. God laat zich immers niet besjotten.

09h, het antwoord op de vraag, hoe 't mogelijk zou zijn de knoopen van het 'verwarde wereldkluwen los te maken, is eigenlijk zoo dood-, doodeenvoudig. Het ligt om zoo te zeggen voor het grijpen als... als men er maar aan wilde. Leer deze wereld weer met ontzag knielen voor den Allerhoogste, en al zou het daarom nog geen hemel op aarde worden, de donkere wolken zouden toch scheuren, het zou weer licht worden en er zou uitkomst zijn uit de moeite. Leer de volken en hun grooten weer buigen voor de majesteit van Hem^ die alleen groot, is en al zou het daarom nog geen heilstaat hierbeneden worden, de wereld zou toch weer opleven 'cn tot verademing komen.

Maar in die lijn beweegt zich de stroom van het leven niet meer en dat maakt de toekomst ernstig. Heel het leven moet omlaag getrokken worden in het horizontale vlak, waar niets meer naar l)oven wijst, waar niemand buigt of knielt voor God in den hemel, waar menschenbelang, menschengéluk, menscheneer het een en al is.

Wat heeft in een wereld, die alles vervlakt en zelfs het hoogste omlaag haalt, de gemeente van Jezus Christus een aantrekkelijke taak! Zij breekt nog altijd de eentonigheid van de eindelooze vlakte van het aan de aarde gebonden menschenleven, als stad op den berg.

Inderdaad, het vijfde gebod verheft en adelt het leven en geeft het inhoud en zin. Eer uw vader en uwe moeder. Eer allen die over u gesteld zijn. Dat is: EER MIJ. Zóó streeft de hiërarchische lijn omhoog, ver boven menschen en schepselen uit. En als wij haar zien met het oog van onzen geest, dan trilt door bnze ziel eai stille huivering vandiepen vrede en blij geluk: „De HEERE is onze Rotssteen, de HEERE is onze Wetgever, de HEER[Ei is onze Koning: Hij zal ons behouden."

T. FERWERDA.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

HET VIJFDE GEBOD EN HET MODERNE LEVEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's