Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Elout aan ’s Konings Tafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Elout aan ’s Konings Tafel.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar men algemeen weet is Jhr Mr Elout van Soeterwoude, het hoofd van de deputatie, die den 3den Augustus 1878 op het Loo Z, M. Koning Willem 111 het Volkspetitionnement aanbood, na afloop der audiëntie door den Koning aan-tafel genoodigd.

Minder bekend is uitteraard wat aan dien koninklijken disch verhandeld is.

Wel heeft indertijd Professor Fabius in zijn levensschets na Elouts dood daarvan al iets medegedeeld.

Ei out had n.l. met nog vier anderen het gewaagd, Z.M. een brief te schrijven, met verzoek zijn beraamd plan inzake een weinig gewenscht huwelijk niet ten uitvoer te brengen.

Aanvankelijk moet de Koning over dien brief zeer verstoord zijn geweest. Maar aan den maaltijd op 3 Augustus heeft Z. M. Elout op edelmoedige wijze voor dien stap bedankt.

Er schijnt echter nog iets anders van dit tafelgesprek te zijn uitgelekt.

Althans, in de „Stemmen voor Waarheid en Vrede" van 1885, op bladzijde 1335, schreef Dr Bronsveld:

Nu ik toch spreek van het Volkspetitionnement is het misschien niet ongepast, een vraag te doen. Op 3 Augustus 1878 werd aan Z.M. den Koning op het paleis het Loo het „smeekschrift" overhandigd en allerhartelijkst door onzen Vorst beantwoord.' Hij noodigde dan ook den Voorzitter der Deputatie, Jhr Mr Elout van Soeterwoude, dien middag aan tafel... En nu komen wij niets meer te weten uit het Gedenkboek (door den heer N. M. Feringa bewerkt), dan dat „de konin'g de wet geteekend heeft" op 17 Augustus.

Indien het onbescheiden is, dan neem ik de vraag dadelijk terug; maar is zij eenigszins geoorloofd, ook met het oog op de geschiedenis, dan verstout ik mij hier den Heer Elout te vragen: is er door ü, toen gij de gast van onzen Koning waart, met uwen hoogen Gastheer, of met den Directeur van het kabinet over het feit van den dag gesproken? Is van U ook een advies

verlangd? En zoo ja, hoe luidde het? Wat had op dien 3den Augustus, onze Koning, naar uw kenbaar gemaakt gevoelen, moeten doen?

Is het niet voor openlijke mededeeling vatbaar, dan zal, naar wij hopen, ons nakroost hét zeker te weten komen, want ik zou zoo gaarne willen, dat eenmaal ieder zou kunnen antwoorden op de vraag: Waarom liet de Koning, die kennelijk een diepen indruk ontvangen had van 't bezoek der Deputatie, niets meer van zich hooren, en heeft hij de wet, waartegen zoo krachtig was geprotesteerd, geteekend?

Voorzoover ik kon nagaan heeft Elout op deze, misschien ook wel wat onbescheiden vraag van Dr Bronsveld, het stilzwijgen bewaard.

In 1904 echter, toen de Koning en Elout beiden reeds overleden waren, heeft de Utrechtsche Kroniekschrijver in de „Stemmen", blz. 1219, dit onderwerp opnieuw ter sprake gebracht, en wel aldus:

Op uitvoerige wijze wordt op blz. 315 (van het Gedenkboek van de H.H. Kalsbeek c.s.) de ontvangst beschreven, ten deel gevallen op het Loo, den 3den Augustus 1878, aan de deputatie, welke . het smeekschrift overhandigen kwam, waarin men den Koning verzocht de Wet-Kappeyne niet te onderteekenen.

Er ontbreekt iets aan 't verhaal. Mij is althans het volgende meegedeeld door iemand, die het weten kan. Na den afloop der audiëntie is de Heer Elout van Soeterwoude, die tot den Koning namens de Deputatie het woord heeft gevoerd, genoodigd aan de koninklijke tafel.

De Koning heeft toen den Heer Elout verzocht, te spreken met den directeur van het Koninklijk Kabinet, den Heer Jhr de Koek. De Koning wilde dus den Heer Elout opgedragen zien de vorming van een ministerie. Toen Z.M. den volgenden dag vroeg aan den Heer de Koek, welk advies de Heer Elout gegeven had, luidde het antwoord: Ik heb geen bezoek van den Heer Elout gehad. De Koning moet hierover' zeer verwonderd zijn geweest.

In 't Gedenkboek lezen wij op bl. 316:

„Toen kwam — het was de 17de Augustus — de ontzettende tijding: de Koning heeft de Wet geteekend I

„De Wet geteekend! Hoe was het mogelijk? " Deze mogelijkheid wordt wel eenigszins verklaard uit hetgeen wij hierboven meedeelden. De Koning zal gedacht hebben: Waartoe zulk een beweging gaande gemaakt, terwijl gij geen kans ziet, of geen lust hebt, orh een andere wet in 't leven te roepen.

Ook op deze mededeehng van Dr Bronsveld is, voorzoover ik weet, niet gereageerd. Van Professor Fabius, dien ik hieromtrent inlichtingen vroeg, vernam ik, dat hem dienaangaande niets bekend was.

En mijn dorpsgenoot, de heer O. K. Elout, die in het bezit is van de auto-biografie van zijn oudoom, deelde mij mede, dat daarin niets voorkomt wat ook maar eenigszins op de mogelijkheid van zulk een uitnoodiging, als door Dr Bronsveld bedoeld, wijst.

Het Koninklijk Huisarchief is voorshands op 1878 nog gesloten.

Wie van mijn lezers kan hier licht ontsteken?

Wassenaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Elout aan ’s Konings Tafel.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1931

De Reformatie | 8 Pagina's