Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Slotaccoord.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Slotaccoord.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ten laatste van allen is hij ook van mij, als van een (den) ontijdig (onrijp) geborene gezien. 1 Cor. 15:8.

„Als 't kindje binnenkomt, lacht heel het huisgezin", o ja. Maar daar zijn soms uren, waarin iets anders waar wordt: als 't kindje binnenkomt, schreit heel het huisgezin. Komt daar een „kind" in de familie, dat eer het nog geboren werd, reeds stierf, dat dus zijn oogen niet heeft kunnen openen voor het licht, hetwelk toch onbarmhartig over zqn onrijp, ellendig lichamelijk bestaan, waarin geen leven was, zich uitgoot, welnu, dan schreit daar heel 't gezin, omdat de blijde hoop bedrogen, het hart gekrenkt, en het oog nog op een gruwel werd onthaald men doet „het" dan maar liefst zoo gauw mogelijk wég

Nu, zóó ongeveer was het met den man Paulus ge-steld, toen de Verhoogde Christus hem daar ineens binnenbracht in den kring, het gezm, der ambtelijke, geroepen, missionarissen van het Nieuwe Testament. In een oogenblik had die Christus dezen Paulus gegrepen, vastgezet, omgeworpen, en tot apostel beroepen. Hij had zich aan dien Paulus laten zien. En dat persoonlijk „zien" van den verrezen Christus was voor dien Paulus geweest het beste bewijs van de echtheid en de onontkoombaarheid van zijn apostolische roeping. Maar toen de verschijning van den 'Christus en het woord der roeping tot hem kwamen, toen was hij niet gereed. Hij was als kind in 't ambts-gezin lang niet voldragen. Anderen waren langzaam, rustig, voorbereid op hun ambtswerk; HIJ evenwel was er ineens midden in gezet; zijn oogen kónden niet tegen zóó fel licht, zijn ooren niet tegen dit nieuwe geluid. Hij kwam als jongste den apostolischen kring binnen; en ja zeker, hij leefde, maar het was alsof hij nog dood was, alsof hij de misgeboorte was in het beproefde ' gezin der helden-sprekers van den nieuwen dag.

De schrik sloeg dan ook de familie om het hart. Déze, — is die ? Moet hij , en dan met óns mee? ?

Ja, zeker, zoo moest het. Voor hen, en voor ons.

Voor hen. Ze waren een „mooie" kring van patriarchale verschijningen zoo langzamerhand geworden. Ze hadden den voorrang boven de anderen; waren goed voor de armen; spraken recht; en waren ook als apostelen geconsolideerd: de 12, u weet wel. Eén was er onder hen, van wien verteld werd, dat hij zou blijven leven, totdat de Meester weer kwam in de wereld; deze discipel zou nu heusch niet sterven. Nietwaar, dat is de weleerwaarde verschijning in den kring; als deze binnenkomt, buigt heel het huisgezin. Ook hadden ze reeds officieel vastgesteld, welke de kenmerken van het apostelschap waren, en hadden, omdat de Meester er niet meer bij was, om zélf te beroepen — zou Hij het soms vergeten hebben, in die 40 dagen? , jammer, dat ze het niet gevraagd hadden — en hadden zelf een apostel gekozen. Of eigenlijk, een tweetal hadden ze den afwezigen Meester aangeboden, waaruit Hij bij lotsbeschikking wel zou kiezen. En zoo was de kring weer gesloten. En was Johannes zeer eerwaardig, en mochten ze er allen wel zijn.

Maar toen kwam de Meester zelf, en liet zich zien aan Paulus. En Hij riep hém. En zei, dat hij was aangesteld tot het apostelambt. De man was nog niet rijp, en kon de openbaring lang 'liet aan, die hem hier overweldigde. Maar de Meester had gesproken, aan Ananias' woord viel niet te twijfelen.

Toen hebben zij verstaan, dat hun Meester, daar achter de wolken, wegen heeft, hooger dan hun wegen, gedachten, anders dan de hunne. En dat Hij, Zijn kerk stichtend door Woord, in Geest, langs wegen van het ambt, zich niet bindt aan zulk menschenmateriaal, dat bij menschen is gekeurd en goedgekeurd. Doch dat Zijn roeping souverein is, en persoonlijk, en onbetwistbaar.

En ook voor óns is het zoo goed, dit nu te weten. Paulus zegt: mij is de Levensvorst verschenen „ten laatste van hen allen". Dat wil — vooral in Corinthe — duidelijk en dadelijk zeggen: 'met die ambtsdragers-roepende verschijningen des Heereii Christus is het nu voorbij. De periode der aanstellings-, der roepings-, der preek-inhoudgevende verschijningen is nu na mij voorbij. Zoo weet Paulus zich den laatste van den apostolischen kring.

Eens was er nu een krinj van twaalf patriarchen geweest. En daar was toen een laatste gekomen: Benjamin. En heden waren er zoo twaalf apostelen gekozen. Hun roeping tot het slechts éémnaal opgelegde ambt was met de z ij n e afgeloopen: hij was de Benjamin in dit gezin. Maar toen dit laatste kindje binnenkwam, schreide heel het huisgezin: ben-oni.

Waarom? Is dat nu het slotaccoord van de ouverture van het Nieuw Verbond?

Ja zeker. Het Nieuwe kan daartegen.

Het Oude Testament, dat ziet een Mozes op een hoogen berg gaan, om alléén „met God alléén" te zijn. Hij; een ander kan en mag dit niet. Die man moet sterk zijn, en zeer schoon; hij alleen kan het uithouden bij dien hoogen God. En hij komt blinkend weer, en hij alleen is dan de schoone man; de anderen zijn allen dof, en zonder glans; die êéne man, die Mozes, moet dan een doek doen voor zijn al te schoon gelaat, want men houdt het niet eens uit bij dat afgeleide licht van Mozes. Vader, mijn vader, wagen Israels en zijne ruiteren. En zoo had Israël veel „vaders": de lijn was immer hiërarchisch, en vol praal, dat is op aarde: vol van tegenstellingen. Vader Elia, en Vader Elisa, en Vader David, en Vader Hoogepriester. Maar toen de Zoon gekomen was, toen zei Hij, eens voor al: op aarde zult gij niemand meer uw vader noemen. De laatste der profeten van den ouden dag ging in dienzelfden tijd van 't spreken van. den Zoon glansloos onder in een kerkerhol, onthoofd: en de slot-acte van de apostelroeping daarna was heelemaal zonder eenige plechtigheid. Zoo echt het tegendeel van wat een c e r e-m o n i e-Meester doet. De ouverture van de ambtsverkiezing van het Nieuwe Testament is het tegendeel van een plechtigheid geworden. „Vader Paulus" — dat zal een ketterij nu worden, voor wie het zegt.

Twaalf apostelen, twaalf patriarchen, tweemaal twaalf namen beteekent dat in de fundamenten dej-nieuwe hemelstad. Maar het leek er weinig op: het laatste kindje leek wel doodgeboren.

Dit is nu Nieuw Verbond. De laatste, die de rij besluit, is zonder eenigen glans; geen mènsch die vraagt: och, doe toch een doek voor uw gelaat, wij kunnen daar niet tegen, dat gij zoo schitterend zijt gedaald van God. En zóó was het nu goed. Zoo werd het Nieuwe Verbond krachtdadig ingeleid. Zoo kwam het Woord weer op zijn plaats; en werd zijn dienaar heel en al van.glans beroofd. Zoo is er de brug der zuchten tusschen den Dooper en den nieuwen patriarchenkring, die echter alle patriarchale waardigheid verloren hebben.

Want waar het Woord vervuld wordt, daar is ^jn drager heel en al verbleekt, opdat de God die spreekt zij alles; zulks in allen. Allen die van de kerk zijn blinken, allen hebben het ambt; allen heeten misgeboorten en eerstelingen van Gods kracht; want het materiaal, dat in Gods hand is, dat dwingt of remt die hand niet; omdat het door dezelfde hand bereid is. — Dit was nooit anders geweest, o neen. Maar het was niet altijd even duidelijk aanschouwelijk gemaakt. En daar­ om heeft God dit slotaccoord der ouverture van het Nieuw Verbond zóó wonderlijk gemaakt: alle luisteraars van 'tvleesch loopen proestend de concertzaal uit.

Maar Paulus heeft het later wel verstaan. Hij kwam als misgeboorte in de kerk, de zendende kerk. En toen hij namens haar aan 't werk toog, toen was er een doom in zijn vleesch, en een engel des satans sloeg hem met de vuisten. Het blééf met hem een raar accoord. Zwijgt nu voor Hem, die hier muziek maakt. Zóó alleen kon deze glanslooze Paulus verslonden zijn door den inhoud van zijn eigen prediking: een Kurios, de eenige Heer, die dof en zonder glans en bloot en schamel aan een kruis geslagen was, een doornenkroon in het vleesch, van satan zelf geslagen, met vuisten geslagen, en nochtans kracht en wijsheid Gods.

HUn, die gelóóven.

Die dus gebleven zijn, ook toen dat rare slotaccoord zoo langv. gerekt werd.

Verbetering. In het artikel „Uit de Schrift" van de vorige week is in het zetsel een regel op een verkeerde plaats gezet. Pag. 354, kolom 1, regel 21 van boven moet niet zijn:

„nieuwe en toch oude Israël, dat hier bij Petrus en", doch:

„niet eens kan denken, tot dézen man zegt Petrus — en".

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1931

De Reformatie | 6 Pagina's

Slotaccoord.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1931

De Reformatie | 6 Pagina's