Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sport en Spel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sport en Spel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na dtó hygiënische verzorging van het lichaam komt thans de opzettelijke vonning en oefening ervan ter sprake.

Dai, deze geoorloofd en zelfs verplicht is, wordt door den dikwijls misbruikten tekst van 1 Tim. 4:8 niet geloochend. Paulus zegt daar: ant de lichamelijke oefening is tot weinig nut, maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de beloften des tegenwoordigen en des toekomenden levens.

Nu valt het reeds op, dat Paulus de lichamelijke oefening niet als volstrekt nutteloos, laat staan als ongeoorloofd brandmerkt, doch dat hij haar slechts van weinig nut acht. Eenige waarde heeft ze dus wel. En wat alles afdoet: Paulus bedoelt met de lichamelijke gymnastiek niet wat wij tegenwoordig onder lichaamsoefeningen verstaan, maar de Grieksche ascetische dooding van het lichaam. Niet dus tegen de lichamelijke vorming en lichaams-ontplooiing, doch juist tegen de lichaamsverachting en onderdiukking keert hij zich.

Hoe is dit ook anders te verwachten van den man, die zijn vele reizen om de oude wereldzee grootendeels te voet, op sandalen aflegde, en die hiertoe zijn lichaam tot dienstbaarheid gedwongen en geoefend heeft? (1 Kor. 9:27). Ho© is dit anders te verwachten van den apostel, die de g€> meente noodt anders predikte dan dat ook haar lichaam een tempel is des Heiligen Geestes (1 Kor. 6:19); dat ze evengoed naar lichaam als naar ziel door Christus gekocht is, en dat ze daarom God moet verheerlijken èn in lichaam, èn in ziel, welks beide Godes zijn? (1 Kor. 6:20.)

Mèt dezen Paulus en met de kerk van alle eeuwen moeten wij blijven belijden: Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des Hemels en der aarde. Schepper dus ook van de stof en het lichaam. Het hart van de bondsrealiteit waaronder wij leven, blijft nog altijd wat in de klassieke uitspraak van den katechismus aldus geformuleerd is: Wij zijn in leven en sterven, zoowel met lichaam als met ziel het eigendom van Jezus. En omdat dit het geval is, geven wij ook aan het lichaam die belangstelling, die het toekomt; èn streven wij naar een harmonische ontplooiing en een doelmatige functionneering ook van het stoffelijk organisme, dat God ons geschonken heeft. Te meer is dit noodig in onzen tijd, nu verscheidenen óf een louter zittend-óf in kantoor en winkel een staand leven leiden, en anderen in de fabriek bij het bedienen van de machine aldoor dezelfde beweging hebben te verrichten, en door dit alles de verdere lichaamsdeelen weinig of in het geheel niet functionneeren.

Maar terwijl ik dit met nadruk voorop ze^, jnaak ik tegelijk een beperking. Het wil mij voorkomen, dat het noodig is geworden om onderscheid te maken tusschen lichaamsoefening, gymnastiek, spel eenerzijds, en de sport aan den anderen kant. En terwijl wij de eersten zullen bevorderen, moeten wij het niet minder aandurven, om de laatste, n.l. de sport, even beslist te verwerpen.

Want de hedendaagsche sport is een caricatuur van wat door het Christendom bedoeld wordt. Tegen haar valt veel en velerlei in te brengen. Enkele van de voornaamste bezwaren wil ik noemen. Dan wordt tegelijk duidelijk, wat hier met sport wordt bedoeld.

De eerste grief, die wij tegen haar hebben is, dat ze van een daad-sport in een kijk-sport is veranderd. Z^ wordt niet beoefend, opdat zooveel mogelijk menschen hun lichaam doelmatig leeren gebruiken. De verhoudingen zijn integendeel vlak omgekeerd. Tegenover enkele tientallen deelnemers staan honderden en duizenden toeschouwers. Verreweg de meeste sportliefhebbers zijn zelf passief en verrichten tot vorming van hun lichaam niets.

Hierbij komt een tweede bezwaar. Wij zouden met deze kijksport nog eenigen vrede kunnen hebben, indien ten minste die weinige deelnemers no; g maar uit waren op een gezonde ontplooiing en 'beweging van hun lichaam. Doch ook dit is niet het geval. Terwijl het toch het streven moest zijn, om het geheele lichaam in al zijn deelen en onderdeelen te ontwikkelen, trekt de sportmaniak zich op de oefening van enkele leden en spieren saam. Hij traint zich tot allerlei eenzijdigheden en abnormaliteiten, inplaats van deze, zoo noodig, weg te werken. Hij specialiseert zich — hij is óf voetballer, óf wedlooper, óf bokser^ èf zwemkampioen, óf iets anders — maar heeft hiermee tegelijk een evenredige oefening van het gansche lichaam losgelaten. En dit trainen tot allerlei eenzijdig© krachtsprestaties moet des te gevaarlijker geacht worden in de jeugdjaren, waaneer beenderen en spieren, hart en longen, in zulk een sterken groei verkeeren. Deze sport bevordert niet de gezonde ontwikkeling van het lichaam, maar hindert 7e. Zij doet de spieren enkel in de breedte zich uitzetten, terwijl deze, zooals in een der vorige artikelen herinnerd werd^ juist evengoed ook in de lengte willen groeien. Zij vraagt veel te veel van het zenuwstelsel, dat in de puberteitsjaren toch al zoo sterk gespannen is. Professor 'Lanz moet eens gezegd hebben, dat hij er altijd tegen op ziet een sportmaniak te opereeren, omdat de meest© sportliefhebbers heel wat minder physieken weerstand hebben dan-de menschen die zich van al die eenzijdige sport onthielden, i) En indien dit reeds met de volwassenen het geval is, hoeveel te meer zal het dan niet bjj de jongeren , zoo zijn?

Achter dit alles schuilt een diepere, principiëele fout. Deze, dat het door God gelegde verband tusschen ziel en lichaam wordt verbroken, het laatste eerst naast en straks boven den geest gesteld wordt. Het lichaam kreeg een eigen waarde, los van-en zelfs boven het innerlijke leven, en hiermede veranderde ook de sport van middel tot doel. Deze principiëele fout openbaart zich in allerlei misstanden, di© zoowel goestelijk als zedelijk scherpe veroordeeling verdienen.

Door d© sportbeoefenaars zelf wordt ten diepst© niet de z.g. ontwikkeling van het lichaam, maar het behalen van het record en het winnen van den wedstrijd nagestreefd, 't Is hun 'te doen, niet om een zeker© compensatie tegenover de insparming van hun geest, maar om zeer ongeoorloofde dingen als verbreiding van eigen naam en bevrediging van eer-en roemzucht. Bij d© sportkijkers is het aldus gekomen tot den walgelijken menschen-©n heroëncultus, tot de meer dan dwaze taxeering, alsof een sportheld een belangwekkender figuur zou zijn dan iemand die dagelijks getrouw zjjn roeping vervult. Deze sport stort iedere week zoowel over de groot© als ov©r d© kleine stad en tot zelfs over het platteland uit een stroom van sportbladen, sportberichten en portretten van sporthelden, waardoor de sensatie bij het publiek, en vooral bij de jeugd, geprikkeld en hun belangstelling en levenswaardeering in totaal verkeerde banen _geleid wordt.

Hierbij komen nog allerlei neven-omstandigheden, die wel niet noodzakelijk tot het wezen van de sport behooren, maar di© toch praktisch moeilijk van haar af i© scheiden blijken. De sport-oefening en vooral de sportwedstrijd kiezen speciaal den sabbath voor zich uit^ en vervreemden daarmee breed© massa's van de geboden heiliging van den dag des Heeren. Deze wedstrijden gaven ook aanleiding tot de ongeoorloofde praktijken van wedden en gokken. En waar deze wedstrijden 'meermalen internationaal worden gehouden, en daarbij altijd een zekere rivaliteit meespreekt, schuilt in de tegenwoordig© sportbeweging ook een gevaar voor den toch reeds zoo moeilijk te vinden Europeesch©n vrede, en wordt ook hier brandstof roor een nieuwen wereldoorlog bereid.

Van deze sport moeten wel onderscheiden worden de gymnastiek, de vrije-en orde-oefeningen, het spel e.d., die niet te verwerpen zijn. Het is vrenschelijk, dat spieren en lichaamsdeelen, di© op school of in fabriek niet functionneeren, hierdoor weer in beweging komen, en dat omgekeerd op nonactiviteit worden gezet die spieren, di© ikar te veel worden gebruikt. En al houden wij d© .sportwereld liever voor onze Jeugd gesloten, welk een breed terrein blijft daar buiten nog voor hen openl

Zij kunnen marcheeren, zweimaen, schaatsen. Zg kunnen tennissen, korfballen, kegelen, kaatsen. Ze kunnen allerlei oefeningen doen aan' rekstok en ringen. Zij kunnen in 't wilde weg wat springen en dansen, hollen en rennen, stoeien en vechten, wandelen ©n fietsen, enz.

Toen ik in 't voorjaar hierover te Rotterdam sprak, maakt© de heer Van 'Wijlen d© opmerking: „Trappen doen de paarden, maar menschen hebben handen". Hij wilde daarmee t© kennen geven, dat hij niets op had met voetballen, maar des t© meer met zulke oefeningen, waarbij vaardige bewegingen van hand en arm noodig zijn. En het is heusch geen uilen naar Athene dragen, om nog eens de grondwet voor alle gymnastiek uit t© spreken, dat alleen zulke geoorloofd is, die zich beweegt in de richting van het natuurlijke leven en zich vanzelf aansluit bij de gewon© bewegingen van het lichaam; doch niet zulke, di© het trainen en forceeren wil tot kunsten, waarop het eigenlijk niet is aangelegd.

Een andere vraag is echter, of wij dergelijk© oefeningen organiseeren en daarvoor christelijke tennis-, korfbal-, hockeyclubs e.d. oprichten zullen.

Een bezwaar hiertegen is^ dat wij ons zoo toch weer in d© richting van dezelfde eenzijdigheid bewegen, als bij de sport gesignaleerd werd. Wanneer onze jonge menschen zich bij een dergelijke club aansluiten, maken zij toch telkens weer dezelfde beweging en oefenen zij het heele lichaam niet. En wanneer zij, om deze eenzijdigheid te vermijden, van diverse clubs tegelijk lid zijn, krijgen we dezen misstand, dat ze aan d© lichamelijk© oefening en ontspanning veel meer tijd en kracht en aandacht wijden, dan met hun levensroeping in overeenstemming is. De eerst© taak voor ieder mensch, ook den jeugdigen, is nog 'altoos de arbeid, welke deze dan ook nader zij. Trouwens, de vraag kan gesteld worden, of niet elke vaster© organisatie roor lichaamsoefening en ontspanning met zich meebrengt, dat deze niet meer de juiste plaats in ons leven innemen; de ontspanning van middel toch weer doel wordt, en het spel ophoudt spel te zijn en in ernst verandert. 2)

Ten slotte vermeld ik nog den onderscheidenen handarbeid ©n de tafel-en kamerspelen, die, hoewel geen lichaamsoefening in engeren zin zijnde, toch goede compensatie kunnen geven, vooraj aan hen, die uitsluitend met het hoofd werken.

Deze spelen hebben voorts 't voordeel, dat ze een oefenschool kunnen vormen voor allerlei deugden, als ridderlijkheid, eerlijkheid, zelfvertrouwen, zelfbeheersching, vastberadenheid e.d.

Ook kunnen zij een doelmatig middel tot zelfkennis wezen. Het is reeds meer dan eens opgemerkt, dat de mensch z©lden eerlijker voor den dag komt, dan wanneer hij speelt.

E. D. KRAAN.


1) Dr J. Waterink, Onze houding tegenover het vak „lichamelijke oefening" op de lagere school, pag. 24.

2) J. Schouten, referaat: „Het activiteitselement in de Jeugdorganisaties op Gereformeerden Grondslag", Geref. Jongelingsblad 43e jaargang, no. 5, pag 79.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Sport en Spel.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's