Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets over de gegevens van de nieuwere zielkunde in verband met den ambtelijken arbeid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over de gegevens van de nieuwere zielkunde in verband met den ambtelijken arbeid

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Wanneer we spreken over „nieuwere zielkunde", vraagt die term wellicht ©enige nadere verklaring.

Er is bijna geen wetenschap, waarbij de dingen elkaar „sneller opvolgen, dan bij de psychologie. En wat gisteren nog nieuw was, is heden misschien: weer door een „nieuwer" verdrongen.

De periode van het exclusieve materialisme, dat de „geestelijke" verschijnselen zoo consequent uit de stof verklaarde, dat het oordeelde, dat de smart er is, omdat we weenen, en dat we blij zijn, omdat ons gelaat zich tot een lach plooit, is al lang voorbij.

D© experimenteele methode der zielkunde — een kwestie van methode, en dus bij schier alle richtingen erkend — hoezeer ook door haar typeering als „experimenteel" schijnbaar aan vaste banden gebonden, onderging zelfs in meer dan een opzicht een grondige wijziging.

Uit de nieuwste experimenteele methoden is schier alles wat aan het materialisme zou kunnen herinneren, gebannen; en men poogt „zuivere psychologie" te „doen".

De onderzoekingen, ingesteld door de denk-en wilspsychologische school (Würzbuxger richting), zijn zelfs op méér dan één punt, wegens hmi schier totaal uitschakelen van wat naar het physische zweemt, meer met logische dan met psychologische kwesties bezig.

Intusschen late men zich niet door den schijni, dat men allerwege het materialisme den rug toekeerde, verleiden. Er is nog wel degelijk allerlei verholen stofvereering, ook onder die ziellomdigen, die in naam aan „zuivere psychologie" doen.

Het zou ons te ver voeren met het oog op het doel dezer artikelen, indien vvij d© vele richtingen op psychologisch erf, welke thans meer of minder „naam" maken, zouden gaan beschrijven, 't Is voor ons hier in de eerste plaats de vraag, wat we onder „nieuwere" zielkunde verstaan.

En tot het antwoord op di© vraag kan hetgeen, WO over de materialistische scholen zeiden, ons brengen.

Immers in de laatst© jaren is er — geheel anders dan in den materialistischen tijd, — algemeen een erkennen van de eenheid van d© menschelijke persoonlijkheid, zonder dat men hetzij dan aan de stof, hetzij aan den geest eenzijdigen nadruk geeft.

In den nieuweren tijd is er gekomen de poging om den mensch te zien als een eenheid. En dat bij de erkentenis, dat hij lichaam en zïeï heeft. Erkende men nu ook maar, dat de mensch geest is !

Deze poging nu, om het leven van den indivi-. dueelen mensch te zien als een eenheid, moeten we toejuichen.

Zeker, men is nog niet, waar men zijn moet. De erkenning van den geest des menschen als substantie, is vooralsnog van de moderne psychologie niet te wachten. En een zielkunde, die tot deze erkentenis niet kwam is stellig nooit gereformeerd; en elk systeem, dat , , de ziel" voorzoover ze „onsterfelijk" is, of wil men den „geest", niet als zoodanig ziet, strijdt met ons belijden.

Maar dat neemt niet weg, dat men wel dankbaar aanvaarden kan al dai vele, wat de nieuwere zielkunde aan gegevens, die ook wij gereed© verwerken kunnen, biedt.

Juist het feit, dat de psychologie', die de eenheid der persoonlijkheid erkent, dit' doet met inachtneming van het feit, dat de mensch zoowel een lichamelijke als een geestelijke wijze van bestaan heeft, maakt haar voor ons zooveel meer bruikbaar. '

En di© zielkunde welke deze erkenning tot de hare maakt mogen we „de nieuwere" noemen.

De opvattmg van de eenheid der persoonlijkheid brengt als vanzelf inede, dat er ook een eenheid van leven is voor den individu. Daardoor houdt de mensch op t© zijn een wisselende grootheid, bij wien oude indrukken hoogstens nog vage geheugenbeelden geven. Neen, nu wordt de mensch de één©, wiens leven mede bepaald wordt Oiok door kleine gebeurtenissen in de jeugd. Nu is het denkbaar, dat een fout in de opvoeding van het kind, straks als dat kind een tachtigjarige grijsaard geworden is, zich nóg openbaart.

Maar dat niet alleen.

Bij de opvatting der nieuwere zielkunde wordt het ook anders wat betreft de constellatie in het psychische leven zelf. Er is een stag© betrekking tusschen de eigen geaardheid van de onderscheiden psychische verrichtingen. Een rekenzwak kind is maar niet een noirmaal kind, dat aUeen rekenzwak is; neen, dit kind zal rekenzwak zijn, omdat het een bepaald defect heeft, dat met heel de structuur van zijn psychisch© leven samenhangr. En het feit, dat dit kind straks op school niet rekenen kan, heeft ook weer invloed o-p heel de instelling van dat kind jegens de school, ja zelfs jegens heel do „ümwelt" misschien. Een kind, dat stottert, is stotteraar, omdat zijn psychisch leven zóó is, dat het voor spreekangst vatbaar isj en dat stotteren is gevolg van een psychische (misschien tijdelijkei) minderwaardigheid.

Maar nog verder strekt de invloed van de opvatting van de eenheid der persoonlijkheid zich uit. Door die eenheid is ©r ook het nauwe verband tusschen lichamelijk en geestelijk leven. Een verband, dat al de eeuwen door bekend was, maar dat toch wel eens te veel uit het oog verloren werd. Met name dan, wamieer men van een beinvloeding van het eene terrein door het gebeuren op het andere niet wilde weten. En toch was en is deze beinvloeding niet te loochenen. Wat er gebeurt met iemands geestelijk leven en me't zijn psychische functies, nadat hij teveel alcohol heeft gedronken, weet ieder. Een kap met een of ander narcotisch middel, den mensch over het hoofd geplaatst, heft een tijd heel zijn bewustzijnsleven op. Dat er dan ook een oorzakelijk verband bestaat tusschen hetgeen in het lichaam en hetgeen psychisch geschiedt kan niet wel worden ontkend; evenmin als het verband omgekeerd: tusschen hetgeen psychisch wordt ervaren en hetgeen lichamelijk geschiedt.

Op deze eenheid en op deze oorzakelijke verbanden berust nu niet alleen de z.j. „gelaatskunde" en do z.g. „graphologie" („schri'ftkund©"), maar ook een geheel© richting in de zielkunde, die van de „behaviour psychologie", die uit het gedrag de innerlijke gesteldheden en processen wil aflezen.

Van hoe groote beteekenis. nu deze leer van de eenheid der persoonlijkheid ook voor het ambtelijke werk moet zijn, zullen we in het vervolg op meer dan één punt pogen duidelijk te maken. Nu slechts een enkel voorbeeld. Dat een bloedarm meisje, mede tengevolge van haar zich zwak en onmachtig voelen, bepaalde vormen van geestelijken strijd doorleven kan, is misschien wel als ervaringsfeit bekend. Maar nu volgt uit het feit, dat de depressie, de druk in het geestelijk leven, die dit meisje beleeft, gevolg is van haar bloedarmoede, dat geen predikant ©n geen ouderling verwachten mag, dat enkel door zijn arbeid het licht bij dat meisje doordringt. Zeker, we weten wel, dat God wonderen kan doen, w© w©ten wél, dat God gevangenen uit de boeien verlossen kan; maar w ij moeten werken in den weg der middelen. En hoe wonderlijk het ook klinken moge, toch is h©t waar, dat in het drankje van den dokter dat het bloedarme meisje ontving (als het een goed drankje is) ook een stuk geestelijke vertroosting kan liggen; haar beterschap naar het lichaam — middellijk bewerkt door het drankje — zal beterschap in haar zieleleven mogelijk maken. Zeker, niet het drankje geeft de troost; maar het drankje neemt wel weg, datgene, wat een remming beteekende in het lichaam voor een gezond geestesleven. Hoezeer het in zulke gevallen noodig is, dat predikant en dokter geen vreemden voor elkaar zijn, is duidelijk.

De eenheid des levens brengt evenwel ook iets anders mede. Dat een bepaald voorval, dat een schok gaf aan het psychisch leven, na dagen, misschien zelfs na weken of maanden nog zeer ernstige gevolgen hebben kan voor het geestehjk leven is niet algemeen bekend.

En toch is dit een feit van niet _g©ringe beteekenis. Er zijn gevallen, waarin men tevergeefs poogt, troost t© bi©d©n, t© overtuigen, steun t© geven; gevallen, waarin men van hem of haar, die bezocht wordt, een verstandelijk toestemmen, vele malen een hartelijk beamen van het gezegde en gesprokene verneemt — zonder dat men in werkelijldieid ook maar iets bereikt.

Men meent dan in de depressie die aanwezig is, het e i g e n 1 ij k © te zien. Dat is het^ wat hij of zij zégt...; klagen over „verlatenheid", over „gebrek aan geloof", over „eigen zonde", over „duisternis en donkerheid". En toch is dan achter hetgeen geopenbaard werd door die andere, de waarheid verborgen. Neen, niet opzettelijk. .Tenminste dikwijls stellig zonder oogmerk. En toch is er bij den „patiënt", onbewust, een pogen O'm zooveel mogelijk alleen datgene, wat niet de eerste oorzaak van den toestand is, te laten zien.

Een voorbeeld moge dit duidelijk maken.

Een weduwe, die we zuster B. zullen noemen, was zeer plotseling in rouw gedompeld, door het verlies van haar eenigen zo.on. Bij een motor-ongeluk kwam hij om het leven. De jonge man was flink, had een goeden naam en ieder leefde met de moeder mee. Een jaar lang „hield zuster B. zich goed". Z© gaf haar leven in 's Hoeren hand, en berustte 'm „den slag". Maar toen kwam d© strijd. Ze begon t© klagen over „geestelijke verlatingen". Zo „had niets aan de preeken". Ze was , jdor en doodsch". Ze was ook niet te troosten. Die toestand duurde al eenige maanden. Toen ging er over haar toestand oen licht op. Z© deelde-desgevraagd mee, dat de inzinking in haar geestelijk loven begonnen was, toen ze op een avond in een advertentie in de krant gelezen had, dat een meisje, waarop haar jongen „verliefd" was geweest, verloofd was. Toen was ze oiver haar jongen gaan denken. „Al den tijd ha z'n dood" zei z© „heb ik me e r over heen gezet. Ik wou niet aan hem ^donken. Ik dacht, nee — tevreden wezen; wat God doet is goed; ik drong het altijd weer weg". Zuster B; . gebruikte het woord „wegdringen"; spontaan zei ze het; wij zouden in d© psychologie zeggen „verdringen". „En", ZOO' ging ze voort, „dien avond kon ik niet meer. Ik heb het opgegeven. En toen heb ik me laten gaan. Maar toen dacht ik, dat ifc God verlaten had, omdat Hij mij een jaar lang kracht gegeven had om t© dragen..."

Wat er verder met zuster B„ is gesproken, doet nu niet ter zake.

Maar hier is een voorbeeld van een dikwijls voorkomenden toestand.

Zuster B. had gedurende het jaar van „vertroosting" toch eigenlijk voortdurend geleefd boven haar geestelijken stand. Ze zag de eenheid des levens niet. Ze jubelde — maar dat was een houding. Ze verdrong d© gedachte aan haar zoon. En ze was den schok nog allerminst t© hoven. Én als gevolg van deze „breuk des levens" moest ze straks maanden lang zuchten. Ze had „schijn" voo-r werkelijkheid aangezien; en nu ze den „schijn" niet meer grijpen kon, dacht ze, de werkelijkheid te missen.

Eerst toen werd ze vertroost, toen ze zich

58 inleven kon, wat er geschied was, ea ze tegelijkertijd zich met haar smart in Gods hand kon • overgeven.

Toen werd de eenheid des levens haar deel weer.

Natuurlijk kan een doorleefde schok ook op andere wijze nawerken. Maar wat wij boven noemden is één der vormen. En dan' een vorm, die op zuiver psychologisch terrein ligt, en toch zoozeer de aandacht verdient ook en juist van hen, die in ambtelijken arbeid in de gemeente van Christus werkzaam zijn.


^) Maar indien tijdelijk, dan toch niet omdat het tijdelijk anders was; het constante in het psychische ligt dan in het feit, dat dit kind vatbaar is voor zulk een minderwaardigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over de gegevens van de nieuwere zielkunde in verband met den ambtelijken arbeid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1931

De Reformatie | 8 Pagina's