Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Kruis van den Heiland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Kruis van den Heiland.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

In dit artikel hebben we te handelen over het kruis in de dichtkunst.

Als we bedenken, met welk een vereering voor het kruis het hart in de Middeleeuwen vervuld was, zal het ons niet verwonderen, dat het ook in de poëzie een belangrijk© plaats innam.

Ik wijs allereerst op gedichten, die den vorm van het kruis vertoonden.

Hier valt de naam van Rabanus Maurus to noemen, die abt is geweest te Fulda en later aartsbisschop van Mainz en in de negende eeuw leefde.

Hij heeft, toen hij nog een eenvoudige monnik was, een gedicht vervaardigd: „Tot lol van het heilige kruis". Het bestaat uit acht en twintig afdeelingen en alle geven op de eene of andere kunstige wijze de figuur van het kruis te zien.

Ook moet hier Bonaventura genoemd worden, een der meest gevierde Scholastieken van de dertiende eeuw, om zijn engolreine persoonlijkheid als doctor seraphicus-geprezen.

Hij schreef een stichtelijk boekske, dat tot titel had: „De boom des levens". Op het titelblad staat een groote, bladerrijke boom afgebeeld, die den vorm heeft van een kruis met drie dwarsbalken. De boom draagt aan elk© van zijn twaalf hoofdtwijgen vier versregels, die de bladeren en vruchten voorstellen. De onderste dezer twaalf vierregelige strophen hebben betrekking op Jezus' goddelijken oorsprong en Zijn leven op aarde, de middelste op Zijn kruislijden en de bovenste op Zijn verheerlijking. In het geschrift wordt dan de inhoud der twaalf vierregelige verzen in acht en veertig hoofdstukken ontwikkeld.

Op den stam van den boom staat als samenvatting van het geheel: „O kruis, gij heilvolle stam, door oen levende bron gedrenkt, welks bloesem welriekend, welks vrucht begeerlijk is".

In de epische en dramatische poëzie der Middeleeuwen ontmoeten we verschillende kruislegenden.

De legende spint haar draden om het kruis-van den Heiland en het weefsel wordt hoe langer hoe gecompliceerder.

Een gemeenschappelijke karaktertrek dezer sagen is, dat ze hot kruis met het p a r a d ij s in verband brongen en dat er ©en belangrijke rol in gespeeld wordt door Adams zoon Seth. •

We hebben reeds gezien, dat in de oude Christelijke kerk de boom des levens als een type van het kruis werd beschouwd. Het kruis was de levensboom voor de gevallen menschheid. Van den boom der konnis des goeds en des kwaads was het kruis de tegenstelling. Door dozen boom werd de mensch een prooi van zonde en dood en door het kruis is er voor hem verlossing en leven. Het lot der menschheid is met het hout verbonden; door het hout van den boom dor kennis — zoo werd er gezegd — is ze gestorven en door het hout des kruises wordt ze opgewekt en levendgemaakt.

Een schrijver uit de zevende eeuw, Anastas i u s S i n a ï t a, die in het klooster op den Sinaï leefde, zag zelfs do drie kruisen van Golgotha voorafgobeeld in het paradijs. Het kruis van den moordenaar, die behouden werd, in den boom of de boomen, waarvan de mensch mocht eten. Het kruis van Christus in den boom des levens. En het kruis van den moordenaar, die den Heiland lasterde, in den boom der kennis des goeds en des kwaads.

Nu zeggen de sagen, die in de Middeleeuwen ontstaan, dat het kruis des Hoeren niet slechts in het paradijs was voorafgeschaduwd, maar dat het hout van het kruis ook uit het paradijs afkomstig was. En wol doordat Seth eenmaal naar den lusthof is gegaan, waaruit zijn ouders waren verdreven.

De sagen sluiten zich hierin aan bij eon overlevering, die reeds op het einde der derde eeuw in het Evangelie van Nicodomus voorkomt. Deze overlevering luidt aldus: Toen Adam oud en ziek was geworden, zond hij zijn zoon Seth naar het paradijs om van de olie der barmhartigheid-te halen, die neerdroop van den boom des levens, opdat hij gezond zou mogen worden ©n leven. Seth mocht echter niets van deze olie meenemen, maar in plaats daarvan gaf hem de aartsengel Michael de vertroostende belofte, dat de Zoon Gods op aarde zou nederdalen en dan den vader der menschheid met de begeerde olie zou zalven enhem zoo zou genezen en doen leven.

Een overlevering, die zeker niet is zonder diepen zin. Niet door den boom des levens zal de gevallen mensch het leven hebben. Maar in Christus openbaart zich de barmhartigheid Gods en Christus zal hem door zijn kruisdood met het waarachtige en eeuwige leven zegenen..

De overlevering komt ook in dezen vorm voor, dat God door een cherub twee vijgen uit het paradijs aan Adam en Eva liet brengen en dat door het zien dezer vijgen het verlangen bij hen gewekt werd naar de vrucht van den levensboom. Zij zonden toen Seth naar het paradijs om deze vrucht voor hen te halen. In dezen vorm der overlevering is het alzoo niet de olie der barmhartigheid, maar de vrucht van den boom des levens, die het doel was van den gang van Seth naar den hof van Eden.

Nu wordt in de sagen der Middeleeuwen aan deze overlevering iets toegevoegd, waardoor tusschen het hout des kruises en het paradijs ver-, band wordt gelegd.

De eene groep der sagen voegt er dit aan toe: Seth heeft in het paradijs ook drie zaadkorrels gekregen, die hij in den grond heeft gelegd. Van het hout, dat uit deze zaden is opgewassen, werd het kruis getimmerd. Het kruis bestond alzoo uit drie soorten van hout: uit dennen-, palmen-en cypressenhout.en deze houtsoorten waren uit het paradijs afkomstig. Ook worden wel vier houtsoorten genoemd en heeten de palm, de ceder, de cypres en de olijf „do boomen des kruises".

De andere sagen-groep zegt: Seth heeft in het paradijs een twijg ontvangen van den boom der kennis des goeds en des kwaads. Hij plant die twijg en ze wordt tot een boom en uit het hout van dien boom is het kruis gemaakt.

Toen de tempel van Salomo gebouwd werd, heeft men ook van het hout van dien boom er voor willen gebruiken. Maar door een profetisch getuigenis werd het als hout van den boom der kennis aangewezen. Men heeft het toen niet gebruikt voor den tempelbouw, maar het geworpen in den vijver bij de Schaapspoort, waarvan in Joh. 5:2 gesproken wordt. Of: en heeft het als een brug over de beek Kidron gelegd en toen de koningin van Scheba, die Salomo bezocht, over deze brug ging, zag zij er het hout in, waaraan de Messias eenmaal zou gekruisigd worden en is ze er in aanbidding bij neergeknield.

Een legende, maar weer met een diepn zin. Ja, hot kruis is gemaakt van den boom der kennis I Omdat de rnensch van dien boom gegeten heeft moest het kruis voor Jezus worden opgericht.

Uit het drama der Middeleeuwen, het mysteriespel, moeten ook vermeld worden de klachten van Maria of „disputen tusschen Maria en het heilige kruis".

' In' eenè dezer Mariaklachten beschuldigt de mo^'

waarop hoopte hij niet al!... Slechts op Ada hoopte hij niet. En toch, op eens stond zij daar voor hem,

„Een plotselinge gloed vloog over zijn doodsbleek gelaat, toen. zijn oog viel op de vrouwengestalte in zijn gevangenkamer. Zijn doffe blik verlevendigde zich. In de meening, dat het Maria de Brimeux, nu zijn „zoogenaamde"' minnares was, liep hij met uitgestrekte armen op haar toe, hartstochtelijk roepend: „Maria, Maria! dat is hoopl dat is leven, dat gij tot mij komt!"

Maar Ada trad terug en hief schielijk haar sluier < .»p, zonder iets te zeggen. Als verplet stortte hij zich aan haar voeten; zijn hocfd raakte den grond; hg hief het niet op om haar aan te zien, terwijl eeii gesmoord „Vergiffenis!" aan zijn lippen ontgleed.

De arme Ada was doo* den eersten indruk zóó geschokt, dat zij niets kon antwoorden. Haar broeder schoot haastig toe en leidde haar naar een stoel. Daarna vermaande hij den gevangene toch t» trachten naar wat voegelijke kalmte.

— „Gij hier, Rueel! Gij, mijn rechter! — Ja, omdat mijn zuster het wilde, die ver-L'; ingde.; .u .een - woord te spreken tot afscheid.

--Tot afscheid^ altijd tot afscheid. Iedereen en alles spreekt mij hier van heengaan, van sterven, alsof zij meenden, dat dit mij licht valt! En God weet, ik kan nog niet, ik ben nog niet vaardig. Ben ik dan een uitgeleefd man in mijn twintigste jaar, dat ze mij schrappen uit de rij der levenden?

— Rueel gaf den rampzalige tenantwoord: overdenk de vertroosting van den godsdienst, en aanmerk, dat een goed einde...

— Altijd mot hun einde! Als gij niet hier zijt, fjan mij liulp en redding te bieden, ga, en laat mij met mijn wanhoop alléén.

't Was nu, dat Ada zich oprichtte. Met zachte, snelle schreden ging zij tot hem, en even zijn schouders aanrakend met den top van haar vingers, zeide zij vleiend:

Zoo zendt gij mij toch niet weg, Nicolaas! want ik kom u niet spreken van afscheid, maar van behoud, van redding, van leven!

En zij hief de gevouwen handen naar hem op, zacht smeekend: Wilt gij dat niet, Nicolaas? Maar hij zuchtte diep 'en schudde somber het hoofd

— „Dan kunnen wij gaan! sprak Rueel, zich bij zgn zuster voegende.

— Voorwaar neen! zeide Ada kalm, maar ernstig, ik blijf nog, om n dien vrede te helpen zoeken, die den priljkel des doods wegneemt, en dat leven to vinden, waardoor men zal leven, al is men ook gestorven: "....

Wijl zij meende, dat, als hien met een stervende had te spreken over zijn eeuwige belangen, èlk getuige te veel was, verzoclit zij Wijndrik heen te gaan. Deze liet hen nu, ofschoon noode, samen.

„Men kan zich indenken, wat deze vrouw aan dien man in den laatsten avond van zijn leven in, Christus' naam had te zeggen.

Het ontbrak haar niet aan vastheid des geloofs, noch aan vurigen ijver, noch aan dien ernst der Christelijke liefde, die innige teederheid aan volkomen getrouwheid weet te paren. Maar de ongelukkige wist de boodschap des heils, de woorden des vredes niet te verstaan, hoe klaar en eenvoudig ook aan hem voorgedragen. Met schuw opzien dacht hij aan de eeuwigheid, maar hij had O'ver de ontzaglijke eeuwigheid zich niet dan zeer onbestemde begrippen gevo-rmd, of eigenlijk had hij daarover nooit met volkomen ernst en geloovige belangstelling nagedacht.

„Daar is een zin om te verstaan de dingen, die van boven zijn, en die zin ontbrak den ongelukkigen jonkman, of wel, hij had dien verstomd en verachteloosd in een leven, gewijd aan de oppervlalikige genietingen der zinnen en der zinnelijkheid, en wat hij niet verstond, kon hij oot niet aannemen, niet zóó aannemen althans, dat het bij hem van wezenlijke kracht kon zijn.

„Naast de boodschap des heils stond de vordering der bekeering en voor deze bleef de jonge edelman allermeest doof. Hij bekende schuld te hebben tegen Ada, tegen de Heeren Staten, maar legen God, • neen, dat was een aJ te duistere opvatting van zijn levenswandel! Tegen God had hij geen schuld. Hij was geen groot zondaar, dat hij zich behoefde te bekeeren; hij was noch spotter, noch huichelaar; hij was een goed bloedverwant geweest, een goed vriend, een edelmoedig vijand zelfs... hij had zijn zonden en zijn zwakheden gehad, dat was zoo; hij had geleefd zooals ieder jonkman van zijn tijd, maar iedereen kon ook niet leven als Doctor Gideon Florensz, en als Ada Rueel; vroom was hij niet, en hij zou het in deze laatste ure ook wel niet worden! Het zou wel hard zijn, zoo hij daarom uitgesloten moest wezen van de goedertierenheid Gods, en het was wreed van Ada, dat zij hem in dezen, juist in dezen stond nog kwam ontrusten met de mogelijkheid van zulke uitsluiting!

„Zoo was het. Ooren hebbende, hooren zij niet, oogen hebbende zien zij niet!

Het is zoo. Hij die der dooven ooren opent, en de blinden doet zien, kon ook dezen blinde naar de ziel een plotseling inzicht geven op zichzelven, en tot een opzien brengen tot Hem, dat genoeg was voor zijn redding. Zoodramenhettusschentreden stelt van Gods onwederstande-1 ijke genade, zijn alle hoogten geëffend en all© sterkten geslecht. Ook heeft geen menschenoog kurmen bespieden, wat er nog in dat menschenhart is omgegaan éér het scherpe zwaard den levensdraad afsneed; maar dit bedoelen wij, d© indrukken en dwalingen van geheel een leven, den sterken wederstand, die er school in dit zwakke gemoed tegen den weg des Heils, haar flauwheid, haar dorheid waren hindernissen, niet te overwinnen door menschelijke toespraak."

En zoo moest Ada Rueel van den zielsgeliefde scheiden voor het leven, met de schrijnende droefheid in het hart, dat zij hem tot niets nut was geweest dan tot eenige afleiding en eenige vluchtige • opheffing uit zijn gezonkenheid, en dat zij toch eigenlijk niets VOOT hem vermocht, dan... hem zegenen en opdragen aan den Heere.

Met diepe smart keerde zij huiswaarts, doch 'in het besef: wat menschen vermochten, is voor hem gedaan!

De geweldig© emotie had haar toch reeds gebroken krachten geheel uitgeput. Nog vóór de Mauld© het schavot beklom was zij „ingegaan tot de onverstoorbare ruste". Heemstede.

J. P. TAZELAAR.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Kruis van den Heiland.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's