Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rijn-Pruisen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rijn-Pruisen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rp-Prulsen. Toen de deputaten der classis Arnhem voor de evangelisatie in Rijn-sen de laatste maal samenkwamen vingen zij aan met kennis te nemen van den inhoud van het laatst ingediend driemaandelijksch verslag, waaraan nog werden toegevoegd mededeelingen van den deputaat die op den vorigen Zondag den dienst had vervuld in de kerk van Duisburg—Ruhrort. Zij werden bij het lezen en hooren van de ingekomen berichten ontroerd en kunnen niet beter het verblijdende, door hen vernomen omtrent den voortgang van den arbeid door ds Wiepkema, met die hem daarbij helpen, weergeven dan door de echo die op dat nieuwe geluid in hun gemoed weerklonk: „Heer ik hoor van rijken zegen". De vragen rezen op bij een broeder in een der kerken van ons gewest: is in Duisburg nog een Gereformeerde Kerk? Kan men van die weinigen die daar achtergebleven zijn nog zeggen dat

zij eene gemeente zijn? En dan, indien door de omstandigheden waaronder deze overgeblevenen thans leven, dezen moeten worden gesteund door de broeders en zusters uit het vaderland, zo'U het dan niet beter zijn dat zij maar repatriëeren ? Is een eigen dienaar aldaar wel noodig? Zouden er in het eigen vaderland geen zwakke kerken zijn, bijv. in de Bo'mmelerwaard, die veeleer den dienst van een onzer dienaren behoeven? Zoo wordt gedacht; zoo wordt wellicht gesproken; zoo wordt geschreven. Ik kan dit verstaan. Zoo wordt overlegd door broeders die niet geheel onbekend zijn met de Gereformeerde Kerk van Duisburg, die thans één gemeente vormt met die van Ruhrort. Zij gaan uit van omstandigheden gelijk zij die wellicht vroeger hebben gekend of daarvan uit deze of gene bron hebben vernomen. Toch blijken zulke leden volstrekt niet goed te zijn georiënteerd en zij zuUen blij zijn te vernemen van den rijken zegen, dien het den Heere behaagt op den arbeid vanwege onze classis, gesteund door schier alle classes onzer Kerken, aldaar verricht. Laat ik daarvan dan het een en ander mededeelen. Doch vooraf ga wat men in een der laatste nummers van de Geldersche Kerkbode heeft kunnen lezen onder het hoofd: Nederlandsch Bijbelgenootschap. Aan het slot van een kort verslag van de vergadering der afgevaardigden van de afdeelingen van het Nederlandsch Bijbelgenootschap in de provincie Gelderland, te Nijmegen gehouden, staat: „Hierop was aan het woord de afgevaardigde uit Duisburg van de afdeeling Rijnland en Westfalen. Negen van de tien Nederlanders aldaar lijden gebrek aan het allernoodigste. Vergaderingen (van de afdeeling) werden niet belegd, daar men zelfs het tramgeld niet meer kan betalen. Er wordt geëvangeliseerd onder de Nederlandsche schippers, die den Rijn bevaren, 5000 in getal, onder wie vele in zeer behoeftige omstandigheden verkeeren". Dian volgt de opmerking: Onder groote deelneming werd deze spreker aangehoord.

Naast deze vijfduizend schippers, hier genoemd, leven in dit deel van Duitschland meer dan vijftien duizend Nederlanders en daaronder vele „verstrooide gereformeerden".

Met groote erkentelijkheid deelen de deputaten, aan wie de behartiging der geestelijke belangen van velen dezer verstrooiden is toevertrouwd, mede, dat uit bijna alle deelen van ons land door classikale correspondenten gaven toevloeien voor het ' evangelisatiewerk onder hen verricht. Ook stemt het tot hartelijke blijdschap, dat er zoovele gaven inkomen om tevens eenigermate te voorzien iia het gebrek „der negen van de tien Nederlanders die aldaar gebrek lijden". Moge het aldus blijven voort-' gaan en wel zóó, dat als onze .verstrooiden aldaar bij hun huiselijke godsdienstoefening lezen van de omtrent „vijfduizend mannen", die de Heiland deed nederzitten, terwijl Hij aan zijn discipelen bevel gaf het door Hem gezegende brood der schare voor te leggen, de huisvader tot het gezin kan zeggen: de Heere spijzigt ook nu nog de „vijf duizend" en wederom door een wonder, hoewel door een ander wonder, toch door een wonder, daar Hij de harten van menschen die, ook als wij, de gevolgen dragen van de ongunst der tijden, beweegt van het hunne toch nog iets te nemen en naar ons te zenden.

Doch ik wil nu meer letten op de naaste roeping tegenover onze verstroioiden in Rijn-Pruisen en Westfalen: onder hen te evangeli seeren. In bedoeld verslag leest ge ook: „er wordt geëvangeliseerd onder de Nederlandsche schippers, die den Rijn bevaren, 5000 in getal". Dat geschiedt ook door de onzen in Rulrrort en Duisburg en dat gnder leiding van ds J. Wiepkema. Dat geschiedt door alle leden van den kerfceraad. Dat geschiedt mede door de vrouw van den predikant; ja schier alle onze leden van Duisburg— Ruhrort, om bij deze gemeente nu maar te blijven, nemen zeer ijverig deiol aan dit werk der evangehsatie, dat zich niet alleen uitstrekt tot de schippers in de haven van Ruhrort, doch ook tot hen die verre het groote rijk inwonen, tot de gezinnen in het industriegebied als tot boerenkuechts levend op groote hoeven ver van Duisburg verwijderd. Deze arbeid van ds J. Wiepkema onder de verstrooiden wordt niet minder door dezen gewaardeerd, dan die van ds Maaskant van Brussel door de verstrooiden in Frankrijk, en die van onze predikanten in Indië door de vele verstrooiden in ons prachtig Insulinde.

Ds Wiepkema preekt ook op geregelde tijden in Heiligenhaus, alwaar hij de laatste maal het heilig Avondmaal bediende, als in Essen. In Heiligenhaus had hij wederom twee theologische studenten onder zijn gehoor: één van de theologische school to Elberfeld en één van de universiteit van Bonn, alwaar o.a. prof. Earth doceert. Deze student van Bonn kon opmerken hoe groote waarde door onze Gereformeerde predikanten gehecht wordt aan de bizondere zielszorg besteed aam de leden van zulke kleine en zoo ver van het vaderland verwijderde gemeenten. Ds Wiepkema gaat buiten Duisburg— Ruhrort niet alleen te Heiligenhaus preeken, doch eveneens te Essen, waar een kleine groep Gereformeerden is overgebleven, alwaar hij ook catechiseert. Twee bereiden zich voor om toegelaten te worden door belijdenis tot de heilige Sacramenten; onder deze twee is eene oude Nederlandsche vrouw, van eene andere kerkgemeenschap dan de onze, die nu op ruim zestig jarigen leeftijd haar begeerte te kennen gaf in onze gereformeerde kerkgemeenschap te worden opgenomen. Daar te Essen hoorde onze predikant van een groepje mannen die samenkwamen in een plaats dieper in dit industriegebied Duitschland in gelegen; een man van Nederlandschen naam had de leiding onder hen. DB Wiepkema werd geroepen met een: kom over en help ons. Hij was deze roepstem gehoorzaam en sprak voor een twintigtal mannen, waaronder een paar waren die zich voorbereidden voor het werk der Zending.

In de gemeente Duisburg—Ruhrort bereiden zich door het catechetisch onderwijs van hun predikant tien personen voor tot de belijdenis des geloofs. Onder de schippersknechts kwam een jonge man die gansch vreemd was van allen godsdienst tot geheefe verandering door bekeering des harten. Ik zou namen kunnen noemen. Doch waartoe zou ons dat dienen ? Namen die wij gelooven mogen dat geschreven staan in het boek des levens, die overgekomen uit andere kringen tof de onze, en thans medewerkzaam zijn bijv. op onze Zondagsschool. . De catechisatie • en Zondagsschool bloeien sterk. Zelfs in dezen tijd klimt het getal dergenen die tot de prediking komen des morgens tot over de honderd en des middags tot over de zestig en zeventig. Dat alleen in Duisburg—Ruhrort. Men houde hierbij rekening met de verre afstanden, die van de onderscheiden havens en uit de verschillende deelen dezer wereldstad moeten worden afgelegd om kerk, catechisatie en zondagsschool te kunnen bezoeken. De ervaringen van ds Wiepkema komen in veel opzichten overeen met die van onze andere predikanten onder de verstrooiden, te weten: hoezeer zulke bezoeken worden gewaardeerd, zoo bijv. door boerenknechts verwijderd wonende tot onder Keulen, Bonn en andere steden langs den Rijn.

De Heere sterke onzen broeder met zijn gezin; verblijde en bemoedige de broeders en zusters die „mede-arbeiders" zijn in dezen arbeid; geve den deputaten wijsheid en kloek verstand en dat hunne handen gevuld worden, opdat de arbeid aldaar gelukkiglijk voortgang moge hebben!

G. KEIZER.

P.S; Het gironummer van den penningmeester der ' deputaten is: ds J. H. Koers, Oosterbeek 47807-

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Rijn-Pruisen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's