Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZIELKUNDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIELKUNDE

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wonderlijke mentaliteit.

Van een paar zijden ontving ik brieven met de vraag, waarop (op welk concreet feit n.l.) ik zinspeelde, wanneer ik in deze rubriek iets schreef. Vooral, wanneer het erom ging een bepaald verschijnsel in onzen tijd te karakteriseeren, dacht men, dat ik op iets concreets doelde.

ïs men nu zóó verpolemiseerd in sommige kringen, dat men meent, dat er per sé „iets achter moet zitten", waimeer men in 't algemeen over het karakter van onzen tijd schrijft?

Waarlijk, wanneer in deze rubriek schetsen over psychologische onderwerpen worden geschreven, dan bedoelen die geen polemiek.

Als ik polemiseer zal ik het wel zeggen, en man en paard noemen.

„Achterbaksigheidjes" - daaraan doe ik niet.

Goed kijken.

Sommige menschen meenen, dat hun waarneming het einde van alle tegenspraak is.

Z© kijken met hun oogen en luisteren met hun ooren, en zeggen dan: „ik weet het, want ik heb 't gezien", of „gehoord".

Dat nu onze opmerkzaamheid niet zoo héél erg stabiel is, , noch ook zoo bizonder te vertrouwen, kan ieder constateeren.

Neem maar eens een wit blad ongelinieerd papier. Teeken daarop een gelijkzijdigen driehoek, goed duidelijk on niet te klein. En trek nu in dezen driehoek eens de lijnen, die de hoeken middendoor deelen (deze lijnen laten eindigen op het punt, waar ze elkaar snijden. Dit punt noemen we P). Wanneer ge nu deze lijnen iets dunner maakt dan die van de zijden van den driehoek, zult ge ©en eigenaardig verschijnsel aan uw teekening kunnen waarnemen.

Zet ge de teekening op een afstand van uv/ oog (b.v. op 2 a 3 Meter afstand) dan zult ge in die teekening den vorm van een pyramid© herkennen. Maar wat is nu het vreemde? Het ©ene «ogenblik schijnt het ü toe alsof de hoek van da pyramide bij P naar U toe staat ©n het ander© oogenblik is het alsof die van U afgekeerd is. 'tEene oogenblik ziet ge dus tegen de onderzijde van de pyramide, en 't andere oogenblik ziet ge óp den bodem, binnen in de pyramide.

Hoe lang ge nu ook kijkt, en hoe vaak ge het ook herhaalt, het zal. ü niet gelukken het betrokken punt vast te zien. Het beweegt nu eens naar voren, dan weer naar achteren. Bij den eenen persoon duurt de periode tusschen twee wisselingen drie seconden, bij een anderen twintig, maar ieder mensch kan het verschijnsel bij zichzelf waar-nemen. Dit verschijnsel noemen we: het oscilleeren van d© opmerkzaamheid.

Nu gebeurt zoo iets niet alleen, wanneer we naar zulk een teekening kijken; steeds is dit verschijnsel aanwezig.

Niet immer, maar wel in vele gevallen kan onze waarneming door dit verschijnsel inderdaad minder juist worden.

Maar geldt nu reeds van de waarneming van het oog, dat we voorzichtig moeten zijn, veel meer geldt zulks nog van dat andere waarnemen, dat we „begrijpen' noemen.

We denken zoo dikwijls, dat we „er achter" zijn.

En dan weten we er niets van.

Schijnbaar kenden we alle gegevens.

En precies dat één© kenden we niet. En dat ééne gegeven was nu juist beslissend.

Vooral van ons oordeel over personen geldt dat. Wat zijn meuschen ontzaglijk gecompliceerd© wezens.

Vóór we oordeel en moeten we verstaan. En vooral all© feiten kennen.

Goed kijken beteekent in geestelijk opzicht vooral: wachten tot we kunnen begrijpen. Versta me nu wel.

Dit beteekent niet, dat we nooit critiek mogen o©f©nen. Wie dat meent te lezen, begrijpt niet, wat we bedoelen.

Wie steelt, zondigt. Ook al heeft de dief honger, hij blijft dief.

Maar daar gaat het om de vergelijking met den hóógeren norm. Die den diefstal veroordeelt.

Toch kan het oordeel over den dief slechts uitgesproken worden door hen, die den dief, èn zijn omstandigheden, èn zijn overleggingen helDben bekeken.

Dat wil zeggen, door hen, die óók begrijpen. En dat begrijpen kan de straf voor den dief lichter maken.

Maar ook zeer veel verzwaren.

J. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

ZIELKUNDE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's