Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Speculatie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Speculatie.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

VJ.

Hoofdstuk C.

De Hoofdstuk C. Effectenbeurs.

I. Laten wij thans in verband met ons onderwerp enkele woorden wijden aan de effectenbeurs en den effectenhandel. Wij verlaten daarbij ©enigermate het terrein, waarop de bovengeschetste sp©culatiehandel zich beweegt en gaan dan ook verder dan een bespreking van de werkzaamheden, die aan het begrip „overbrugging van den tijd" noodzakelijk verbonden zijn, zou vorderen.

Doch het is nuttig om deze uitbreiding aan de bespreking te geven. Niet zoozeer om te voldoen, aan de meening van velen, dat speculatie toch voornamelijk aan de effectenbeurs verbonden zou zijn, dan wel om te erkennen, dat in den volksmond het woord „speculatie" nu eenmaal een andere beteekenis heeft gekregen dan de economen daaraan geven. Het zou wel heel theoretisch zijn de leer der economen te gebruiken als kapstok voor ©en algemeene bespreking, als tot nu toe werd gegeven en voorbij te gaan aan de in de practijk des levens ontstane uitbreiding (èn verandering tevens) van de beteekenis dezer woorden. Als wij het goed aanvoelen, dan duidt de massa, als zij het woord „speculatie" gebruikt, voornamelijk op de onzekerheid als het voornaamste kenmerk van die speculatieve handelingen; de beroepsgedacht© is daarbij van ondergeschikte beteekenis. Wanneer wij dan nu hier met deze opvatting rekening wiUen houden, dan mogen, ja moeten inderdaad enkele ander© deelen van onze samenleving in deze bespreking een plaats vinden. Ongetwijfeld mag dan de voorrang hebben de effectenbeurs, maar wij zullen, zooals uit het navolgende zal blijken, nog op iets aiiders ook moeten wijzen.

II. Sprekende over d© effectenbeurs en wat daarmede verbonden is, moeten wij ons al aanstonds

hier een beperking opleggen, door te stellen, dat wij voornamelijk over aandeelen en den handel daarin hebben te spreken. 'De groote groep van obligaties valt vrijwel buiten ons onderwerp.

Slechts een enkele opmerking zij gemaakt ter verbetering van een misvatting, die wellicht bij enkelen nog bestaat. Men hoort n.l. wel eens de raeening uitspreken, dat menschen, die gelden hebben te beleggen in wat men dan huishoudelijk noemt „papieren", daarvoor uitsluitend zouden moeten nemen obligaties, dat zijn stukken, die aan den eigenaaar een jaarlijksche vaste rente opbrengen. Daarbij wordt dan wel eens verder beweerd, cTat het koopen van aandeelen toch steeds een speculatieve handeling zou zijn, daarentegen zou het koopen eener obligatie dat element missen.

Hiertegenover nu is te stellen, dat iemand, die als eigenaar of beheerder van een groot , (op dit „groot" zij nadruk gelegd!) vermogen, dat gansche vermogen zon beleggen in obligaties, "óók speculeert. Hij speculeert dan n.l. op de onveranderlijkheid van den rentestandaard. Die rentestandaard is evenmin als eenig ander ding in dit wereldleven een onveranderlijke grootheid. Hij gaat evengoed op en neer als aïles wat aan het be^ weeglijke van dit leven mede onderworpen is.

Met de verandering van den rentestandaard ziet men dikwijls samengaan een verandering van den levensstandaard, zoodat de inkomsten, uit de renteopbrengst verkregen, kort geleden nog voldoende voor het levensonderhoud van den eigenaar der obligaties, eenigen tijd later volstrekt onvoldoende zijn geworden. De. historie van ons eigen lajnd in de laatste twintig jaren heeft daarvan voldoende bewijs geleverd.

Het is wel eens nuttig om ter gelegener tijd en zoo ook thans, in dit verband van ons artikel, met dankbaarheid te herinneren aan het werk van Dr H. Colijn in zijn jongste ministerschap, waardoor hij de toen dreigende inflatie van onze munteenheid heeft weten te voorkomen. Het verwijt vair mammon-dienst, toen tot hem gericht, was onredelijk, onbillijk en onjuist. Niet in dienst van den mammon, maar in dienst van zijn God mocht minister Colijn, ook naar onze' overtuiging, zich rekenen te staan, toen hij zich inspande om onzen gulden en ons nationale crediet de vastheid te hergeven. Hij heeft daarmee een ramp voorkomen, die veel grooter is dan menigeen misschien heeft kunnen vermoeden en die duidelijk wordt, wanneer men de ellende heeft gezien, waaraan o.a. het Duitsche volk in diezelfde jaren ten prooi geweest is.

Nog op een ander gevolg van de veranderlijkheid van den rentestandaard moet worden gewezen, n.l. dit, dat bij een stijging van dien standaard de verkoopsprijzen van obhgaties daJen. Iemand, die daarin zijn gansche vermogen belegd zou hebben en gedwongen wordt tot verkoopen, zal dan een kapitaal-verlies hebben te lijden, hetwelk niets anders is dan een gevolg van een, zij het niet gewilde, speculatie op de onveraiiderlijkheid van den rentestandaard.

ni. Dioch nu de aandeelen. Wat zijn eigenlijk aandeelen en wat doet iemand, die een aandeel koopt?

a. Een aandeel is, heel eenvoudig uitgedrukt, het zooveelste deel van alle belangen, welke de onderneming, die haar statuair „kapitaal" in een groot aantal stukken heeft verdeeld, neemt en ieder die zoo'n stuk, zulk een aandeel, koopt, neemt dus voor zijn portie deel aan het doen en laten van d© onderneming zelf. Hij neemt dus ook deel aan de speculatieve handelingen, welke wellicht aan di© onderneming inhaerent zijn en feitelijk, door het bestuur van di© onderneming, in opdracht van d© aandeelhouders worden uitgevoerd. Natuurlijk is het volkomen waar, dat niet ieder individueel zulk een opdracht geeft, maar toch moet ieder aandeelhouder zich voor oogen stellen, dat in zijn belang en met zijn geld de onderneming wordt gedreven en hij dus naast de geldelijke toch ook nog zedelijke verantwoordelijkheid draagt voor de gestie van het bestuur.

Is nu het nemen van zulke aandeelen pok maar eenigermate veroordeeld, indien men nauwgezet rekening wil houden met alle geboden Gods, zooals een Christen zich die dagelijks voor oogen heeft te stellen? En dan luidt het antwoord daarop: neen.

Voor het nemen van aandeelen kunnen alleszins redelijke motieven bestaan. In de eerste plaats zouden wij willen wijzen hierop, dat het bezit van aandeelen aanvulling op en een correctie van het bezit van obligaties kan zijn. Het gevaar van de wisselingen van den rentestandaard wordt eenigermate geneutraliseerd door het bezit van aandeelen. Wij kunnen hierop thans niet verder ingaan. D© vraag bijv. welke verhouding men in acht heeft te nemen bij de belegging van een vermogen in obligaties en in aandeelen valt buiten het kader van deze bespreking.

Als tweede argument voor de rechtvaardiging van het nemen van zulke aandeelen zouden wij wiUen geven een verwijzing naar al hetgeen boven reeds gezegd is over de speculatie zelf. Indien het waar is, dat de speculatie niet om zichzelf te veroordeelen is, dan is het dus ook geoorloofd deel te nemen in een onderneming, welke in nader t© bepalen vorm zal deelnemen aan den speculatiehandel. Er zou nog veel meer aan te voeren zijn, doch wij beperken ons tot de moti©v©n, die ons algemeene onderwerp raken.

Na deze zeer korte aanwijzing van de rechtvaardigingsgronden, moeten wij thans echter ook wijzen op en waarschuwen tegen een vonn van aandeelenkoopen, die met de bovenbedoelde niets gemeen heeft en dan ook in absoluten zin te veroordeelen is. Iemand, die aandeelen koopt niet ter belegging van zijn vermogen, doch met geleend geld, uitsluitend met de bedoeling om in den kortst mogelijken termijn koerswinsten binnen te halen, verricht ©en handeling, die zeer te veroordeelen valt. Misschien, dat in een hoogst enkel geval de onzekerheidsfactor niet bestaat, doch dit kunnen wij thans niet verder uitwerken. In het algemeen heeft zulk z.g. „Koopen op prolongatie" (speculeeren met geleend geld) niets anders dan ellende veroorzaakt. Vanzelf volgt hieruit ook, dat afgekeurd moet worden, indien iemand aan zijn eigen dagelijksoh bedrijf gelden onttrekt, di© in dat bedrijf nu of later noodig kunnen zijn om daarm©de eens e©n „gokje" te wagen. Het streven naar winstbejag, hetwelk hierbij steeds voorzit, is niet te verschoonen. Het is vooral dit onbezonnen speculeeren, waardoor de effectenbeurs zulk een treurige bekendheid heeft verkregen. Hier, veel meer dan op d© goederenmarkt, vindt men d© echt© „gokkers", di© met hun eigen l©vensgeluk en met dat van anderen spelen. Men blijve daartegen op alle plaatsen en ten allen tijde met den meesten ernst waarschuwen.

Het behoeft bijna niet gezegd te worden, dat de belegging van een vermogen ook een voorwerp van nauwgezette studie moet zijn. Het lukraak kiezen van beleggings-objecten is even dom en verkeerd als het doen van een speculant, di© zonder ©enig© voorbereiding, zou gaan deelnemen in den speculatie-handel, als boven uiteengezet. De belegging van een vermogen moet een zaak van studie zijti en blijven. Men blijve trachten zich voortdurend op de hoogte te stellen van de gansche economisch© structuur en zoo ook van de kansen, goede ©n kwade, welk© de onderneming, waarin men heeift deel genomen, houdt of krijgt. Zoo goed als een koopman in zijn bedrijf soms zal hebben te besluiten zijn verbintenissen te beperken, soms geheel stop te zetten, evengoed moet ieder, die door middel van aandeelen, door anderen ©en bedrijf doet voeren, wat toch mede z ij n bedrijf is, de kansen daarvan blijv©n beoordeelen.

b. Tot hier toe zou het nog mogelijk zijn d© effectenbeurs ter zijde te stellen. Maar in het verdere vaii dit leven blijkt zulk een beurs toch een noodzakehjkheid te zijn.

Om allerlei oorzaken, welke hier geen nadere behandeling vereischen, kan het noodzakelijk blijken, dat iemand zich van zijn effectenbezit ontdoet. Daartegenover zijn er anderen, die wellicht ©en nieuw verdiend vermogen moeten heieggen. Voor al dezulken is de effectenbeurs een plaats van samenkomst. Hier vinden zij, die tot verkoopen. geneigd zijn èn de kooplustigen de gelegenheid elkander te vinden.

Me©stal gaan zulke verkoopen met koerswinst of koersverlies gepaard. Zijn deze winsten en v©rli©z©n, principieel onderscheiden van de winsten en verliezen, welke in den gewonen goederen-of ook in den speculatie-handel worden gemaakt of geleden? In principe: neen. Het overdoen van een bedrijf of van ©en gedeelte daarvan behoeft, ©venmin als het opnemen van een nieuwen d©©lg©noott in een eigen bedrijf, te beteekenen een onredeUjki verlies of winst voor een der partijen. De spraakmakende menigte heeft een hard spreekwoord gemaakt, n.l. dat als er twee ruilen, een van hem moet huilen. Dit spreekwoord is niet alleen hard, maar het is ook onjuist. De theoretische verhandelingen van d© economen hebben dit voldo©nde aangetoond en wij willen ons thans van ©en nadere rechtvaardiging, ook van de koersverschillen, ontslagen achten en volstaan met de aambeveling hetgeen de economen over dit punt hebben geschreven in studie te nemen. De omvang van deze bespreking zou al te zeer uitdijen, indien ook op dit punt nader werd ingegaan.

c. Op die eff©ct©nh©urs treden nooit koopers en verkoopers uit het publiek zelfstandig op. Alles geschiedt door middel van de coanmissionairs.

Indien de handel op de ©"ffectenbeurs om zichzelf niet te veroordeelen is, dan is dus ook de functie van commissionair op d© effectenbeurs, ook voor den Christen, geoorloofd te achten. Hij verricht toch door zijn tusschenkomst een volstrekt nuttige daad.

Men moet zich eens even indenken, op welke andere Avijze iemand, die misschien voor zijn levensonderhoud aandeelen of obligaties moet verkoopen, kooplustigen zal vinden, indien hij niet de hulp zou kunnen inroepen van menschen, die van bemiddeling op dit terrein hun beroep maken. D'e effectenbeurs is nu ook te zien als de plaats, waar door het samentreffen van veel kooplustigen een uitgebreide handel mogelijk is, welke de behartiging van de belangen van verkoopers en koopers beter mogelijk maakt dan ooit aan eenig commissionair zonder zulk een beurs zou gelukken.

Natuurlijk is hier niet nader te spreken over de inrichting van de beurs zelf, noch over enkele verkeerde practijken, die daar kunnen of zijn ontstaan. Het gaat slechts om het instituut zelf en het deelnemen daaraan door particulieren, zoowel als door de commissionairs in beroep.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Speculatie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1932

De Reformatie | 8 Pagina's