Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De GroGtbeld Gods.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De GroGtbeld Gods.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo togen tot Elisa af de koning van Israël, en Josafat, en de koning van Edom. 2 Kon. 3:12.Eene vrouw nu uit de vrouwen van de zonen der profeten riep tot Elisa, zeggende: w knecht, mijn man, is gestorven, .... nu is de schuldheer gekomen.... 2 Kon. 4:1.

Het is niet zonder groote oorzaak, dat de Heilige Schrift oiis dea proleet Elisa hier laat zien jn tweeërlei omstandigheden, die oiuniddellijk op elkaar volgen, en toch zoo diep onderscheiden zijn.

Eeist treffen wij hem aan in den veldtocht tegen Moab; dan is hij de groote man in het publieke leven; drie koningen staan als smeekelingen voor hem; de kansen van den oorlog liggen in zijne hand; hij redt volken van den ondergang.

En direkt daarna lezen we, dat er eene eenzame vrouw aan zijne deur klopt om Hulp, en zien wij hem zich wenden tot het vergeten leven van een paar onbelangrijke menschen in eene armelijke hut.

Het zijn twee verhalen, maar die doox den Heiligen Geest zóó vlak naast elkaar gezet zijn, dat de bedoeling duidelijk wordt om hier eene tegenstelling te laten spreken. Eene tegenstelling, die dan weer verzoend wordt in den persoon van Elisa. Want hij is zoowel in het eene als in het andere geval de helper. Hij hoort de klacht der vorsten en volken, en die van eene enkele weduwe. Hij daalt in beider nood in, en geeft aan beide uitkomst.

Het is zoo schoon, als groote mannen, die het openbare leven beheerschen, zich ook kunnen neerbuigen tot kleine en intieme dingen.

Hier komt de grootheid van Elisa uit. Maar véél meer; hier spreekt de grootheid van Hém, van Wiens openbaring Ehsa de drager en van Wiens wondermacht hij de uitvoerder is, — de grootheid onzes Gods. Hij, die de machtige lijnen on wendingen der wereldgeschiedenis in Zijne hand heeft. Hij neigt Zich ook tot een enkelen vergeten mensch.

Dat is de grootheid Gods. * *

Deze grootlieid Gods mag den Ghristen tot rijken troost strekken.

Wanneer wij letten op de diepe en wijd-uitgestrekte nooden der wereld, dan zijn we soms geneigd met onze eigen behoeften maar weg te schuilen in vergetelheid. Ons leven bestaat veelszins uit kleine dingen en geringe belangotjes. De beeldhouwex moge een mensch weergeven in één stuk graniet, met grootsche en volgehouden lijnen, maar het gewone menschenleven is zoo niet. Ons leven is mozaiek; Gód moge de lijnen daarvan aanschouwen, maar wij, die erover gebogen liggen, zien slechts een brokkelvloer van kleine stukjes steen, over de schikking en kleur waarvan wij' vaak eenzaam tobben.

Ho© verkwikkend is het dan, dat wij uit onze gebukte houding mogen opzien, opzien naar dien God die zóó groot is, dat Hij Zich in volle aandacht en zorg geeft aan den armen kleinen mensch. Dit is de grootheid van de zon, dat zij heel een ontzaglijk Alpenland met haar licht overstroomt, en tegelijk de schoonste tinten kleurt op de verweerde ruit van een armelijk huisje. En dit is de grootheid Gods, dat Hij alle eeuwen de wereldhistorie voortleidt langs hare machtige banen, en tegelijk, wanneer een nietig mensch met 'zijne zorgen bij Hem aanklopt, de deur voor hem opent en Zich met hem inlaat als ware Hij alléén voor dien ééne. •

Hoe rijk wordt ons leven, zoo wij deze grootheid onzes Gods ontdekt hebben, en dagelijks daarmede geloovig rekening houden; zoo wij dien God, van Wicn het heelal afhankelijk is, in Christus hebben gevonden als onze hemelsche Vader, die Zich over ons heenbuigt, en tot ons zegt: Ik weet waar gij woont; en zoo wij ons heilig en vroom oefenen om nu dien Vader telkens meer en telkens inniger toe te vertrouwen al wat ons hart beweegt en ons leven inhoudt, — onze zorgen en onze zonden, onze ziekten en onze beproeving, onze blijdschap en onze arbeid.

Wij kumien onzen God niet hóóger eeren, en ons leven niet méér verrijken, dan door aldus aan Zijne hand te wandelen.

Dan blijft de deur bij Hem open, en spreekt Hij gewis tot elk die voor Hem leeft.

En dan valt in ons kleine leven het licht van de grootheid Gods.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1932

De Reformatie | 4 Pagina's

De GroGtbeld Gods.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1932

De Reformatie | 4 Pagina's